Er ist verheiratet mit Maria Dingemans.
Sie haben geheiratet am 26. April 1795 in Loon op Zand.Quelle 3
Naam van de bruidegom was Gualterus Hamers.
Rechterlijk Archief Loon op Zand, inv.nr. 139: register van transporten (1793-1797)
Bewerkt door: John Boeren
13 april 1796 (folio 127)
Wouter Peter Hamers, geh.m. Maria Dingemans, verkoopt goederen aan Cornelis Dingemans.
- een half huis, zijnde de oostelijke helft van de middelweg, met een half erf en met een perceel
weide, groot 1,75 hont, gelegen aan de zuidzijde van de Middelstraat in het Loonse Moer, oost
Goijert Snoere, west Willem Wouter Dingemans, zuid Jan en Johanna Dingemans en noord
Johanna Dingemans; belast met 10 st. 10 p. cijns aan de heer uit een meerdere cijns gemeen
met kdn. Jan Dingemans
koopsom: 450 gld.
13 april 1796 (folio 127v)
Wouter Peeter Hamers, geh.m. Maria Dingemans, verkoopt goederen aan Johanna Dingemans,
Jan Dingemans en Bernardus Dingemans.
- een perceel zaailand, groot 2 hont, gelegen ten het zuiden van de Middelstraat in het Loonse
Moer, oost Johannis Span, west wed. Jan van Es, zuid en noord Cornelis Dingemans; belast met
10 st. 10 p. cijns aan de heer uit een meerdere cijns gemeen met kdn. Jan Dingemans
koopsom: 150 gld.
(Bron: www.snoerman.org)
Kind(er):
Wouter was landbouwer en bezat moerland en verkocht in 1803 een 'schone qualiteit heij of steekturf' en in 1811 verkocht hij enige percelen land in het Loonse Moer, onder meer aan de Middelstraat.
(DBL jrg 55, pag 59/60).
In de nacht van 18 op 19 april 1806 werd er bij Wouter in de Loonsche Moer nabij het Galgeneijnd ingebroken.
Verklaring voor de Schepenbank van Loon op Zand en in aanwezigheid van Eugenius Tijsmans, schout, op 19 april 1806 door Peter Hamers en Jan Dingemans.
'De staldeuren der stallinge aan zijn huijzinge staande zijn opengedaan en vervolgens eenen opening uitgebroken geworden in den muur aande noordzijde binnen de stallinge ter bekwaamer groote, om daar doorte kunnen berijken een grendel van de middeldeur naar de geut, door welke geopende deur van de geut men heeft gestoolen eene kopere koeijketel, op voorsschreven geut met meer andere goederen geplaatst staande, zijnde egter anders niets vermist dan voorsschreven koeijketel. Geevende voor redenen van wetenschap het voorenstaende alzo te hebben bevonden overigs niets van of tijdens de gepleegde diefstal te hebben vermoed of gehoord, als meede ook geene presumptie te hebben wie sig aan vooren beschreven feitelijkheden zouden hebben vergreepen'.
(Bron: RAT Archief van de Schepenbank inv.nr. 117 folio 42v, dd 19 april 1806)