FutureHistory » Maria Elisabeth "Mieke" (Maria Elisabeth "Mieke") Verheyden‏‎ (1876-1952)

Persönliche Daten Maria Elisabeth "Mieke" (Maria Elisabeth "Mieke") Verheyden‏‎ 

• Rufname Maria Elisabeth "Mieke".
• Sie ist geboren am 7. Juni 1876 in Bornem, België.
• Beruf: Naaister (1901,1903) Winkelierster, Herbergiester (1909,1911).
• Wohnhaft:
• im Jahr 1913: Grootheide 32, Bornem.
• im Jahr 1901: Puursesteenweg.
• im Jahr 1900: Grootheide 78.
• Sie ist verstorben am 21. September 1952 in Bornem, België, sie war 76 Jahre alt.
• Ein Kind von Gerardus "Gerard" Verheyden‏‎ und Francisca van Gucht

Familie von Maria Elisabeth "Mieke" (Maria Elisabeth "Mieke") Verheyden‏‎

Sie ist verheiratet mit Petrus Joannes "Peer Bet" Janssens.

="font-size: small;">Petrus Joannes Janssens, 1894

van Maria Polfliet. Voorafgaand aan Peer's geboorte had Maria al een dochter, Nathalia, ter wereld gebracht, maar dit kindje overleed kort na de geboorte. Na Peer's geboorte kreeg Maria nog een dochter genaamd Madeleine (°1877) en een zoon genaamd Carolus Ludovicus (°1880). Petrus werd vaak aangeduid met de bijnaam "Peer Bet” of “Peer Bettes” waarbij het achtervoegsel "Bet" een erfenis was van zijn grootvader, die bekendstond als Bet, oftewel Albert Polfliet. Deze Bet Polfliet verdiende de kost als dagloner en was opvallend klein van gestalte, met een lengte van slechts 1 meter en 49 centimeter. Deze bijnaam "Bet" werd doorgegeven aan al zijn nakomelingen, inclusief Peer, en zijn moeder, Maria Polfliet, werd aangeduid als Maria Bet.
Toen Peer negen jaar oud was, trouwde zijn moeder Maria Polfliet met een timmerman genaamd Justinus Janssens. Justinus erkende alle kinderen die Maria voor het huwelijk had gekregen, en als gevolg daarvan veranderde hun achternaam van "Polfliet" naar "Janssens." Na dit huwelijk werden er nog vier broers en zussen aan het gezin toegevoegd en woonde ze allen in de Barelstraat 48. Peer Bet was nog geen twaalf jaar oud toen hij in september 1886 achtereenvolgens zijn éénjarige zus Ludovica en slechts vier dagen later zijn (stief)vader Justinus verloor aan "organische hartfalen." Na deze tragische gebeurtenissen bleef Peer's moeder Maria Polfliet achter met vier jonge kinderen, waarvan de jongste slechts twee maanden oud was. Het gezin bleef gebroken achter.

In de daaropvolgende jaren leerden Peer en zijn jongste broer, Felix Bettes, het vak van hun overleden (stief)vader, waarbij ze zich specialiseerden als timmerman en vooral als metselaar. Wanneer Peer in 1894 de leeftijd van twintig bereikte, werd hij, net zoals zijn leeftijdsgenoten, opgeroepen om zich naar het rekruteringsbureau voor de dienstplicht te begeven. Jonge mannen moesten daar lotnummers trekken, waarbij een laag nummer verplichte militaire dienst betekende, terwijl een hoog nummer vrijstelling bood. Peer trok het nummer “20” en hij werd ingelijfd op 17 juli 1894 in het 11de linieregiment, 3de bataljon, 2de compagnie. Enkele maanden later, op 1 oktober, ging hij in actieve dienst. Volgens zijn militair zakboekje had Peer grijze ogen en telde hij 1m69. In november 1896, twee jaar na zijn start in effectieve dienst, mocht Peer, vanuit Lier, voor het eerst in bepaald verlof. Twee maand eerder, in september 1896, gaf hij al een adreswijziging aan. Zo werd zijn nieuw adres de Nieuwstraat 275 in Bornem. Op 1 juli 1897 gebeurd er in Peer’s militaire zakboekje een aantekening in het Kamp van Beverloo. Hierbij zou hij opnieuw in verlof worden gestuurd, voor onbepaalde tijd. Echter werd hij pas echt in onbepaald verlof gestuurd op 15 september 1898. Hij keerde terug naar de Barelstraat, nummer 45.

Na zijn jaren in dienstplicht, leerde Peer ene Mieke Verheyden kennen. Mieke was de dochter van de  landbouwers Gerardus Verheyden en Francisca Van Gucht. De familie Verheyden was oorspronkelijk afkomstig uit Oppuurs, maar woonde al een hele tijd op Grootheide, toen beter bekend als “D’hei”. De zonen van het gezin gingen vooral aan het werk als dokwerkers, terwijl Mieke zelf werkte als naaister en winkelierster. De ondertussen 26-jarige metser Peer en de twee jaar jongere Mieke kregen verkering. In december 1900 werd Mieke zwanger. Hierop besloot het jonge koppel te huwen. Op 6 maart 1901 stapte de twee in het huwelijksbootje. Het koppel verhuisde naar de Kleine-Heyde, de huidige Puursesteenweg. In augustus van datzelfde jaar beviel Mieke van een tweeling. Het meisje overleed bij de geboorte maar de zoon overleefde de bevalling én kreeg de naam Gerard, net zoals zijn grootvader. In 1902 trad Peer Bet op als geboortegetuigen bij Joannes Van Droogenbroeck, een zoon van het bevriende koppel Joseph en Maria Pontzeele. Eén jaar later krijgen Peet Bet en zijn vrouw een dochter Francisca (°1903), nadien volgde nog Madeleine (°1904), Felix (°1907) en Joannes (°1909).
 
Rond 1910 besloot het gezin Janssens ter verhuizen van de Kleine-Heyde naar Mieke’s familie op Grootheide. Het gezin Janssens vestigde zich op nummer 31, terwijl haar ouders enkele huizen verder op nummer 78 woonde.  In 1910 beviel Mieke opnieuw van een tweeling, maar beide kindjes stierven tijdens de geboorte. Eén jaar later beviel ze opnieuw van een doodgeboren jongen. In de zomer  1912 werd Mieke opnieuw zwanger. Op Op 20 maart 1913 verloor de hoogzwangere Mieke haar moeder Francisca Van Gucht.Twee weken later beviel ze van een dochter Mathilde (°1913). Eén jaar later beviel Mieke van een doodgeboren dochter.
In 1914 breekt de eerste wereldoorlog uit. Tijdens deze oorlogsjaren kreeg Grootheide het zwaar te verduren. Bijna alle huizen werden platgebombardeerd of toch ernstig beschadigd. Hierdoor werden er meerdere huizen onbewoonbaar. Als metser kon Peer Bet zijn handen uit de mouwen steken om deze huizen mee te helpen heropbouwen. Zo ging hij aan de slag als bouwaannemer. Rond deze tijd begonnen Peer en zijn vrouw Mieke hun café “De Kalkzak” op Grootheide. Peer Bet kreeg de hulp van zijn buurmannen Joannes De Laet en Joannes Weymans voor het bouwen van een bollenbaan achteraan het café. Hierdoor werd de herberg een begrip in de lokale omgeving.
De dochters van het gezien: Francisca, Madeleine én Mathilde werden naar het plaatselijke pensionaat gestuurd. Hier mochten de jonge meiden enkel Frans praten, waardoor ze tweetalig werden. Op 28 januari vertrok de oudste dochter, Francisca, als dienstmeid naar de Catharina Beermansstraat 32 in Antwerpen. Eén jaar later volgde Madeleine haar voorbeeld. Ook zij trok op 7februari naar de Van Schoonbekestraat 78.
Terwijl de dochters als dienstmeiden aan de slag moeten, werden de zonen Gerard, Felix en Jan opgeleid door hun vader Peer als metser. Zo konden alle jongens later als metser starten. Gerard, de oudste van het gezin Janssens, huwde in 1924 met Clementia Juliana Wauters. Buiten het metsen werkte Gerard ook als brandweerman. Zo geraakte hij in 1934 gewond in zijn aangezicht bij het blussen van de boerderij van ene Frans De Wachter in de Barelstraat. Als hobby reed Gerard met zijn fiets door de Bornemse straten, vooral van herberg naar herberg. Zijnbroer Jan volgde Gerard zijn voetsporen. Ook hij ging aan de slag als metser én brandweerman. Jan, die ook even als bierhandelaar werkte, huwde in 1930 met Mit Vergauwen. Beide broers vestigdezich, enkele huizen van hun ouders, op Grootheide.
De andere broer, Felix, ging ook aan de slag als metser. Hij huwde op 22 november 1929 met Malvina Van De Moortel. Op diezelfde dag huwde ook zijn zus Francisca met de beenhouwer Felix Blommaert. Francisca startte met haar man in de Barelstraat een beenhouwerij. Felix Blommaert ging regelmatig naar de naburige Sint-Bernardusabdij om daar de varkens en koeien te slachten.
In 1933 huwde Madeleine met schrijnwerker Jean Riské uit Temse. Het koppel huurde een woning in de Kloosterstraat, waar ze drie kinderen kregen. Na de oorlogsjaren verhuisde het koppel naar de rest van de familie op Grootheide. Daar woonde ze in een woning dat Peer Bet bouwde in 1924.

Hoewel dat de jongste telg van het gezin, Mathilde, een periode aan het twijfelen was om in het klooster te gaan, vond ze toch de liefde bij de schoenmaker Jan Van Tricht. Het koppel huwde en trokken naar de Dam in Sint-Amands. Daar had Mathilde een breiwinkel. Kort na de geboorte van hun eerste kindje, Willy, verhuisde het gezin naar Den Dulft 28 in Bornem. Door haar opleiding in het lokale pensionaat was Mathilde de Franse taal machtig. Wanneer in 1940 de tweede wereldoorlog uitbreekt, ging Mathilde met haar gezin, uit schrik voor de vallende bommen, schuilen in de kelder van de Sint-Bernardusabdij. Echter viel er een bom in de tuinen van de abdij.
De rest van de familie Janssens beleefde hun oorlogsjaren op Grootheide. Echter zorgde deze woelige periode voor verdeling in de familie.  Tijdens de oorlog koos Felix Janssens de kant van de Duitser, wat door de andere familieleden niet geapprecieerd kan worden. De twee andere broers, Jan en Gerardus zijn immers bij “De Zwarte Hand” én de witte brigade, een verzetsgroep tegen de nazi’s in Klein-Brabant. Na de oorlog werd het huis van Felix geplunderd, leeggegooid en vernield.
Na de oorlogsjaren raakt de familie terug meer verbonden. De kleinkinderen van Peer Bet én Mieke gingen dikwijls op bezoek bij hun. Bij “Pette Dhei” konden de kleinkinderen meer dan eens genietenvan een rode limonade én “Gruun patatte”. De gezondheid van Peer Bet én Mieke ging wel sterk achteruit. Mieke kreeg een infarct waardoor ze géén trappen meer kon doen. Hierdoor werd haar bed verhuisd naar de kelderkamer. Dit was een kamertje nét boven de kelder maar wél met een venster. Omdat Mieke hier helemaal alleen sliep, wisselde de kleindochters af met naast haar te slapen. Zo kwam de ene dag kleindochter Odette en de andere dag José slapen in het bed bij hun grootmoeder.  Gedurende de dag ging Mieke dikwijls rusten in haar leren zetel. Toch konden ze haar ook nog terug vinden in haar café, dat ondertussen werd opengehouden door haar oudste zoon Gerard. Mieke’s schoonzoon Jean Riské had een constructie gemaakt waardoor Mieke in het café samen kon kaarten met de klanten. Zo hoefde ze de kaarten enkel in de constructie te steken en niet steeds vast te houden. Ze werd dikwijls vervoerd met een rolstoel.
 
In 1945 verloren Mathilde én haar man Jan Van Tricht hun zoontje, Pieterke. In 1948 beviel Mathilde van een dochter. Op 22 mei 1949 doet haar zoon, Willy Van Tricht én zijn nichtje Odette Riské hun plechtige communie. Kort daarop werd Mathilde naar het ziekenhuis van Mortsel gevoerd wegens borstkanker. De 36-jarige Mathilde overleed op vrijdag 17 jun 1949. Haar kinderen werden grootgebracht bij haar zus Francisca en schoonfamilie Van Tricht. Héél de familie Janssen bleef gebroken achter.
Peer Bet was ook al een tijdje niet meer in topvorm. Ondanks hij zich kon bezighouden als duivenmelker, kloeg hij al jaren tegen zijn kinderen én kleinkinderen over zijn gezondheid.  Eén jaar na het overlijden van zijn jongste dochter, overleed Peer Bet als 75-jarige in september 1950 aan darmproblemen. Zijn echtgenote Mieke overleed twee jaar later op 76-jarige leeftijd. Het overlijden van de ouders zorgde voorgelddiscussies tussen de kinderen, vooral tussen schoondochter Malvina én de rest van de familie Janssens.
De oudste zoon van het gezin, Gerard, werd in december 1970 omvergereden op de Sint-Amandsesteenweg. Hij overleed aan zijn verwondingen.

Sie haben geheiratet am 6. März 1901 in Bornem, België, sie war 24 Jahre alt.

Kind(er):

1. Gerardus "Gerard" Janssens  1901-1970 
2. Levenloos Geboren Janssens  1901-1901
3. Francisca Ludovica "Ka'ke Bet" Janssens  1903-1980 
4. Maria Magdalena "Lein" Janssens  1904-1992 
5. Felix Janssens  1907-1989 
6. Joannes Franciscus "Jan" "Jakke Bet" Janssens  1909-1981 
7. Levenloos Geboren Janssens  1910-1910
8. Levenloos Geboren Janssens  1910-1910
9. Levenloos Geboren Janssens  1911-1911
10. Carolina Mathildis "Mathilde" Janssens  1913-1949 
11. Levenloos Geboren Janssens  1914-1914

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Maria Elisabeth "Mieke" (Maria Elisabeth "Mieke") Verheyden‏‎?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!

Zeitbalken Maria Elisabeth "Mieke" (Maria Elisabeth "Mieke") Verheyden‏‎

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.

Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole:  Großeltern    Eltern    Geschwister    Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Maria Elisabeth "Mieke" Verheyden‏‎

Carolus Ludovicus "Charles Louis" Verheyden‏‎ 1813-1875	Coletta de Goeyse‏‎ (De Goeijse) 1817-1850	Joannes Baptist van Gucht 1818-1880	Carolina Coeck 1816-1848
Gerardus "Gerard" Verheyden‏‎ 1842-1918		Francisca van Gucht 1846-1913
Maria Elisabeth "Mieke" Verheyden‏‎ 1876-1952
1901
Petrus Joannes "Peer Bet" Janssens 1874-1950 Gerardus "Gerard" Janssens 1901-1970 Levenloos Geboren Janssens 1901-1901 Francisca Ludovica "Ka'ke Bet" Janssens 1903-1980 Maria Magdalena "Lein" Janssens 1904-1992 Felix Janssens 1907-1989 Joannes Franciscus "Jan" "Jakke Bet" Janssens 1909-1981 Levenloos Geboren Janssens 1910-1910 Levenloos Geboren Janssens 1910-1910 Levenloos Geboren Janssens 1911-1911 Carolina Mathildis "Mathilde" Janssens 1913-1949 Levenloos Geboren Janssens 1914-1914