Hij is getrouwd met Clementine Gerrit Boelendr. Vrouwe van Sloten en Osdorp.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Coenraad Cuser, ridder, heer van Oosterwijk, Amstelveen, Sloten, Osdorp en Schoterbosch,
rentmeester 1354 en baljuw van Amstelland 1368.1370 en van Rijnland 1380.1383,
ambachtsheer van Amstelveen,
houtvester van Holland 1397,
kastelein van Teilingen 1400,
raad van hertog Albrecht,
verbannen 1403,
overl. voorjaar 1407,
tr. Clementia, vrouwe van Sloten en Osdorp, overl. na 1402, dr. van Gerrit Boelen en NN.
In 1334 kwam Huis Ter Kleef te Haarlem aan Willem den Cuser, een bastaardbroer van graaf Willem III van Holland. In 1354 vererfde het kasteel op Willems zoon, Coenraad Cuser. Het is waarschijnlijk onder hem dat het kasteel voor het eerst werd uitgebreid: naast de woontoren werd een kleine keukenvleugel opgetrokken.
Coenraad Cuser en de moord op Aleid van Poelgeest
Coenraad had een zoon - Willem Cuser – die de 'meesterknape' was van Albrecht van Beieren, de toenmalige graaf van Holland. De maîtresse van de graaf – Aleid van Poelgeest – was bij sommige edelen niet geliefd, omdat zij een slechte politieke invloed op de graaf zou hebben. Toen Willem Cuser haar op een dag op een wandeling begeleidde, werden ze beide vermoord.
Coenraad wilde Willem wreken, en steunde dan ook graaf Albrecht toen deze strenge maatregelen nam tegen de moordenaars, waar zijn eigen zoon bij hoorde.
Later verzoende de graaf zich weer met zijn zoon. Maar de zoon van de graaf wilde op zijn beurt wraak nemen op Coenraad, vanwege zijn steun bij de harde maatregelen van de graaf: Coenraad werd gevangen genomen en beroofd van al zijn bezittingen.
Uiteindelijk kreeg Coenraad zijn vrijheid en zijn bezittingen terug. Maar in 1394 werd Coenraad door de graaf gedwongen om zijn bezittingen voor een schijnbedrag te verkopen aan Margaretha van Cleve (de aanstaande vrouw van de graaf), die zo ook het kasteel in handen kreeg.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.