Zij is getrouwd met Pieter Jansz Rus (ook Rues).
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Bron: Genealogie RUS, uit de Egmondermeer
n Koedijk eist op 11 september 1642 Jannetgen Reijersdr 'meijsteris' van Pieter Pietersz Proper 10 gld geaccordeerde penningen ter cause van medicamenten en verdiend salaris over 't cureren van het hoofd van de dochter van gedaagde, reeds lang verschenen. De zaak dient nog op 25 september 1642, op 9 oktober 1642, waarbij eiseres verklaart het hoofd aangenomen te hebben genezen of geen geld en zegt het hoofd genezen te hebben, en de gedaagde zegt niet te weten dat hij haar enig geld schuldig is, en op 23 october 1642.
Bij verkoop door de erfgenamen van Jan Cornelis alias Backers Jan, in zijn leven buurvrijer, van een huis en erf in Koedijk aan de weduwe van Ariaen Pieters Groot wordt als belend ten zuiden genoemd Jannetgen Reyers de Wacht
In Koedijk heeft in 1659 Jannetje Reijers weduwe van Pieter Jansen Rues verbonden tot een onderpand haar huis en erf op het Noortent, belend ten noorden het huis van Backers Jan, ten zuiden de werf van Aerien Pieters, met nog 6 koeien die zij nu is hebbende of andere in plaats van die, voor zodanig achterwezen als zij na datum dezer bevonden wordt ten achter te zijn aan de regenten van het Huisarmenhuis te Alkmaar wegens landhuur.
In Koedijk is op 7 juni 1668 Griet Cornelis, weduwe van Jan Aerjens Backer, eiseres tegen Cornelis Pieters Rues als boedelhouder over de nagelaten goederen van zijn overleden moeder, om betaling van 7-2-8 ter zake van geleverd brood; gedaagde bekent en wordt gecondemneerd.
In Koedijk dient op 11 mei 1673 een zaak voor het gerecht met Jan Cornelis Knueckel, als getrouwd zijnde met Griet Cornelis de Backster, als eiser, contra Pieter Pieters Rues, om betaling van 6-6-0 vanwege geleverd brood voor de uitvaart van Jannetje Reijers, moeder van de gedaagde. Dirck Pieters compareert voor zijn broer en zegt dat hij en zijn broer niets van hun moeder geërfd hebben, en concludeert tot absolutie; de eiser persisteert bij zijn eis. Op 12 oktober 1673 is Jan Cornelis Knueckel eiser contra Aef Cornelis en Cornelis Reijers Schuijtemaker, de een als principaal, de ander als borg, om betaling van 6-6-0 vanwege geleverd brood in de uitvaart van haar schoonmoeder; Cornelis Reijers verklaart nooit borg of voogd geweest te zijn. Op 16 november 1673 dient nog steeds de zaak van Cornelis Knueckel tegen Aefje Cornelis, maar heeft hij ook Dirck Pieters Ercken gedaagd om benevens zijn snaar voorschreven de geëiste penningen te betalen. Op 30 november 1673 compareert Dirck Pietersz Ercken; hij bekent de penningen en is bereid zijn deel te betalen als hij benevens zijn snaar de moederlijke erfenis mag delen. Op 14 december 1673 verzoekt Jan Cornelis Knueckel, zo hij procedeert contra Aefjen Pieters weduwe van Cornelis Pieters Ercken en Dirck Pieters Ercken, om uiting van vonnis. Schepenen condemneren hierop Aefje Pieters volgens eigen confessie in de geëiste penningen, met de kosten.
Jannetgen Reijersdr de Wacht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter Jansz Rus (ook Rues) |