Antoon Haselbekke was in mei 1943 leider van het distributiekantoor in Tubbergen. Op zaterdag 1 mei werden er in het distributiekantoor van Tubbergen geen bonnen meer uitgegeven. In Tubbergen wordt namelijk ook gestaakt. De melkrijders brachten geen melk meer naar de melkfabriek. De melkfabriek en het distributiekantoor zijn wel open, maar daar zit alleen de leider Antoon Haselbekke. Al het andere personeel is in staking. Antoon had tegen zijn personeel gezegd: “Gaan jullie maar naar huis. Ik blijf hier zitten, wat er ook van kan komen.”
Na de middag komt er een man uit Fleringen op het distributiekantoor om bonnen voor schoenen op te halen voor freule Von Bönninghausen. Antoon staat hem te woord en zegt dat hij morgen maar terug moet komen omdat de ambtenaar die de schoenenbonnen uitreikt niet aanwezig is. Antoon zegt dat volgens voorschrift alleen de daartoe aangewezen ambtenaar deze uit mag reiken. Deze man gaat onverrichter zake naar huis en deelt het voorval freule Von Bönninghausen mede. Door dit voorval wordt de freule zeer boos en belt de SD (Sicherheitsdienst). De familie Von Bönninghausen waren in die tijd zeer pro-Duits. De zoon van de freule, Egon, was Duits militair en sneuvelde aan het Oostfront.
Nog diezelfde middag verschijnen er 2 politieagenten van het korps Tubbergen op het distributiekantoor. Antoon krijgt te horen dat hij, in opdracht van de SD, wordt gearresteerd. Hij mag nog even mee naar de ouderlijke woning aan de Meijersweg 3 omzich te verkleden en afscheid te nemen. Ondertussen zeggen de agenten onderweg dat hij ” alle vrijheid ” krijgt om zich thuis te verkleden. Er zal geen toezicht worden gehouden en Antoon krijgt de gelegenheid om te vluchten. Hij maakt er geen gebruik van. Overtuigd van zijn onschuld deelt hij bij het afscheid van zijn ouders, broers en zussen mee: “Ik bin d’r zo wier”. De werkelijkheid zou echter anders verlopen.
Niemand had er erg in dat juist in deze dagen de Duitse bezetters overgingen tot barbaarse maatregelen om de Nederlandse bevolking angst aan te jagen, bang te maken. Antoon Haselbekke werd daar het slachtoffer van. Toen Antoon overgebracht werd vanhet politiebureau van Tubbergen naar Almelo werd hij voordat hij de bus instapte nog eerst mishandeld, getuige een toevallige passant die dit voorval zag. Van Almelo werd hij overgebracht naar het Standortsgericht in Hengelo.
Op dinsdagmiddag 4 mei mochten zijn oudste broer Jan, een pater Carmeliet en zijn broer Hein een kort bezoek aan hem brengen in de cel van het politiebureau (Standortsgericht) in Hengelo. Antoon zei, dat hij om een priester had gevraagd en dat was hen toegestaan. Die was nog aanwezig toen de broers hem ontmoetten. Na het gesprek met zijn broers werd Antoon weggehaald.
De volgende dag deelt een agent bij het politiebureau in Hengelo pamfletten uit aan de mensen die passeren. Daarop staat dat de Höhere SS en de Polizeiführer (Rauter) ter dood veroordeeld heeft Antonius Hasenbekke en Frederik Martinus Loep. Loep werd veroordeeld omdat hij als leidend bedrijfs-ingenieur bij de firma Stork door passief gedrag de staking bewust en gewild heeft gesteund. De veroordeling van Haselbekke is bekend.
Over hoe en waar de executie heeft plaatsgevonden van deze twee mannen en over de laatste rustplaats zijn geen directe aanwijzingen. Wel heeft een vrouw in Hengelo 2 mannen aan een boom gezien die vastgebonden waren. Een andere mogelijke aanwijzingkomt van een medewerkster van het inmiddels gesloopte Gerardus Majella ziekenhuis. Daar deden zich in mei 1943 allerlei verhalen de ronde over een doodgeschoten ingenieur en de rol van kapelaan Bonke van de Lambertusparochie in deze.
De kapelaan was namelijk volledig van de kaart opgenomen in het ziekenhuis. Hij werd even daarvoor van zijn bed gelicht door de Duitsers en in een witte villa op de Bataafse Kamp ontbeden om twee ter dood veroordeelden te bedienen. Volgens de medewerkster van het ziekenhuis zou zij die ochtend om 6 uur wakker geworden zijn van schoten.
Hoe de ware toedracht heeft plaatsgevonden zal waarschijnlijk een raadsel blijven evenals wat er met de lichamen nadien is gebeurd; misschien zijn ze wel verdwenen “in Nacht und Nebel” of te wel zoals men pleegt te zeggen “opgelost in de mist”.
Een iets andere lezing van het geval Haselbekke:
De directeur van het Distributiekantoor, Antonius Haselbekke, die verweten werd dat hij aan de staking tegen de Jodenvervolging had deelgenomen, werd gearresteerd. Hij diende ook bij de Gestapo te komen. Haselbekke kreeg van de politie - het waren Nederlanders - alle kans weg te komen. Ze zeiden hem: "We gaan koffie drinken, maar laten de deur open ...:' Haselbekke evenwel meende dat hij niets te verbergen had en wachtte geduldig tot de agenten terug waren. Die waren niet alleen verwonderd en boos dat hij er nog zat. Haselbekke echter vergat één ding: Iemand wilde dat er in Tubbergen een voorbeeld gesteld werd. Het was een vrouw. Die had de beslissing genomen. En het was Haselbekke die als voorbeeld werd gekozen. In Tubbergen moest men maar eens weten dat je niet met de bezetter kon spotten. Mevrouw von Bönninghausen had een naam genoemd. En de man die daar bij hoorde werd op 4 mei 1943 doodgeschoten, hoewel hij onschuldig was. Tubbergen verloor een van zijn zonen, een onschuldige.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.