Zij had een relatie met Vastraad van Uitwijk.
Kind(eren):
Sofia van Holland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vastraad van Uitwijk |
De stamreeks - tot 1424 van vader op zoon - begin ik met het echtpaar Dirk en Cunigonde van Gent. Met dit huwelijk is het leen van Vlaanderen verklaard (en verbruikt). Voor hun zoon houden wij Vastraad van Uitwijk, die voorkomt vanaf 1108. Reeds voor 1138 had hij aan floreffe een derde van het domein Postel afgestaan, teneinde daar een priorij te vestigen. In genealogisch opzicht is hier een falsificatie van belang voor het klooster Oostbroek in 1125, maar in werkelijkheid zonder datum, waarin Vastraad "Scherebaar" en Sofia, zijn vrouw, zogenaamd een dochter van de graaf van Gulik, een goed van grote uitgestrektheid, maar in werkelijkheid een hof bij Almkerk bij hun intrede aan het klooster Oostbroek schonken. Zij vroegen bezegeling van graaf Dirk VI van Holland. Van dit maatwerk kan slechts weinig van historische waarde behouden worden. Sofia's naam zal ongewijzigd zijn overgenomen. De vervalser had geen belang haar naam te wijzigen, blijkbaar wel haar aan de graaf van Gulik te verbinden. Ook de naam "Scherebaard" dunkt ons niet aan de echte tekst ontleend, evenmin als het object van de schenking. Maar de vervalser heeft toch een passage in de tekst laten staan die hem verraadt. Het is wanneer abt Ludolf de schenking van Vastraad gaat bevestigen en hem aldus toespreekt: predictus Fastradus, propingquees noster et spciali dilectione familiaris. Dus: mijn verwant en familielied, - dit laatste misschien oorkondentaal. De eerste woorden zouden een abt niet over de lippen komen. Wel daarentegen graaf Dirk VI van Holland, die de transactie van zijn zegel voorzag en van wie Vastraad leenman moest zijn. Gezien Vastraads tijd van voorkomen en de grootte van zijn erfenis in Holland moet Sofia een dochter zijn geweest van graaf Floris I van Holland. Daarmee is het leen van Holland verklaard (en verbruikt).