Stamboom Van de Ven » Jan Jan Jr. Goossens (± 1535-± 1587)

Persoonlijke gegevens Jan Jan Jr. Goossens 

• Hij is geboren rond 1535 in Oirschot,NB,NLD.
• Hij is overleden rond 1587 in Oirschot,NB,NLD.
• Een kind van Jan Jan Goossens en Mechtelden Jan van den Collenbergh
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 15 november 2012.

Gezin van Jan Jan Jr. Goossens

Hij heeft/had een relatie met Jenneken Geerlinck de Hoppenbrouwer.

De relatie startte rond 1570 te Verrenbest,NB,NLD.

Kind(eren):

1. Elizabetha Goossens  ± 1570-± 1610 
2. Jan Jan Sr. Goossens  ± 1572-???? 
3. Joannes (Joannes Jr.) Goswinus  ± 1578-± 1635 
4. Geerlick Goossens  ± 1580-± 1600
5. Gerard Jan Goossens  ± 1581-1645 

Notities over Jan Jan Jr. Goossens

In feite is hij Jan Jan Jan Jan Jan Goossens. !!!
Krijgt samen met zijn broer Adriaen een huis in Oirschot herdgang Straeten.
Erft middels zijn vrouw; huis tuin grond en een brouwerij in VerrenBest bij de Kapel van Best. en blijft daar wonen. In 1614 wordt over; Goossens Eckerken in Verrenbest gesproken.
Schepen van Oirschot : 1579, 1582, 1585.
Kerkmeester van de St. Odulphuskerk in Best vanaf 1577.
Sch. v. O. d.d.: 5-8-1561 ==================292=======================
Jan zoon wijlen Jan Goessens verkoopt hierbij aan heer Henrick Ariens als aangestelde voogd in het testament van wijlen Jan Ariens over zijn minderjarige kind verwekt bij Elisabeth dochter van Jan Hermans, een jaarlijkse rente van 6 gulden uit een rente van 7 gulden, welke rente Jan zoon wijlen Henrick Hasselmans eerder had beloofd aan Jan zoon
wijlen Jan Goossens en genoemde Jan zoon Jan Goessens eerder had geerfd bij de dood van zijn vader Jan zoals hij zei, steeds vervallend op de geboortedag des Heren en voor de eerste keer per a.s. geboortedag des Heren, op onderpand van een huis, tuin, etc. groot ca. twee en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten aan het Moleneinde aldaar, b.p. Aert die Wit, Pauwels van Zeelst, de gemeenschapplijke straat. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de Castaert, groot ca. 4 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Dirck die Hoppenbrouwer, Rutgers van der Hoeven met meer anderen, Barbara weduwe en kinderen van Gijsbrecht Peeters, de gemeenschappelijke straat. Als het mocht gebeuren dat de voogd van genoemde Elisabeth enhaar kind meerderjarig is geworden ( zo is de voogd minderjarig dan of is moeder Elisabeth dan nog minderjarig ?, JT ), en die dan het kontrakt dat daarover is gemaakt met Jan Everaert Aerts cum suis op dat moment goedkeurt, dan worden deze 6 guldenaan Elisabeth beloofd die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar minderjarige kind krijgt daarvan het erfrecht en als men het kontrakt niet goedkeurt dan zal in dat geval deze rente van 6 gulden uit die rente van 7 gulden dienen ten behoeve van genoemde heer Arien Harnismakers ( zojuist heette hij nog heer Henrick Ariens, JT ), ondanks de eerdere belofte hierover. Datum 5 augustus 1561, getuigen Lauwer en Aelbrechts. ( buitengewoon ingewikkeld omschreven, ik hoop dat ik het juist heb geinterpreteerd, JT )
Sch. v. O. d.d.: 2-9-1561 ==================323=======================
Jan zoon wijlen Jan Goessens heeft beloofd om Niclaes Jan Goessens te zullen vrijwaren voor een bedrag van 200 gulden die Jan van Sever (= Seventer, JT ), schout te Boxtel aan Adriaen Goessens had beloofd en waarvoor deze Niclaes zijn bezit had belast. Genoemde Jan belooft dat hij de rente van dat bedrag alle jaren aan deze schout zal betalen voor een termijn van 12 jaar en na die periode is hij verplicht die 200 gulden aan de schout terug te geven samen met alle vervallen rentetermijnen en welzodanig dat genoemde Niclaes daarvoor niet aansprakelijk kan worden gesteld. Datum 2 september 1561, getuigen Lauwer en Goessens.
Sch. v. O. d.d.: 5-9-1561 ==================324=======================
Jan zoon wijlen Jan Goessens heeft beloofd om aan Gijsbrechten van der Schaut ten behoeve van het gasthuis van wijlen heer Amelrijck Boots die voortaan een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag anno 1560( ? ) op onderpand van een akker genoend de Dries Akker, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Jan die Cort, de gemeenschappelijke straat, Wouter Keijmps. Datum 5 september 1561, getuigen ( niet met name genoemd )
De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum 5 september 1561, getuigen Schoet en Goessens.
Sch. v. O. d.d.: 14-3-1565 (129) Als tegemoetkoming voor de grondchijns krijgen ze jaarlijks bepaalde hoenderen te ontvangen van meester Jan Goossens
Sch. v. O. d.d.: 22-10-1572 (1576) =================Los021====================
Cathelijn dochter van wijlen Geerlicks de Hoppenbrouwer met Joost Dirck Sweers haar man en voogd partij enerzijds en Jan zoon wijlen Jan Goossens als man van Jenneken dochter van genoemde Geerlick de Hoppenbrouwer, partij ter andere zijde, hebben een boedel-verdeling gemaakt inzake de navolgende goederen waarbij Cathalijn het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen verwekt of nog te verwekken bij haar man Joost Sweers het erfrecht, welk bezit deze Geerlick de Hoppenbrouwer in zijn testament had vermaakt voor schepenen van Oirschot d.d. 20 april 1570 en ook nog inzake het bezit inderdeel uitmakend van het testament van Geerlick en Lijsken diens eerste vrouw d.d. 28 juni 1558, welke laatste bezit door genoemde Jan Jan Goossens in zijn hoedanigheid wordt verkregen.
Bij deze verdeling krijgt Cathelijn voor wat betreft het vruchtgebruik en haar kinderen voor wat betreft het erfrecht, een weiland genoemd Tsonderen, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Aert Joerdens Smetsers, Aert Dircks van Doormalen. Verder krijgt ze een beemd genoemd het Raesbroeck, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Gijsbrechts Henricks van den Huevel, verder rondom in de gemeijnte. Nog krijgt ze een beemd genoemd Tsonsteren, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kantorij te Oirschot, Aert Dirks van Doormalen, Huibert Mortels en meer anderen. Verder krijgt ze een akker groot ca. vier en een halve lopenzaad, gelegen aan de oostzijde ter zelfder plaatse, b.p. Daniel de Hoppenbrouwer, Beelken Adriaens Harnismaker, Laureijs Dircks, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt ze een rogpacht van een mud, Bossche maat en ook daar te leveren, te ontvangen van de kinderen van Henrick Hermens. Uit dit erfdeel moet jaarlijks een rente van twee gulden worden betaald aan jonker Oeffalise, nog 3 gulden per jaar aan de kapel van St. Odulphus te Best, nog 3 lopen rogge per jaar aan de rector van dezelfde St. Odulphuskapel, nog een lopen rogge per jaar aan de kapel van O.L. Vrouw te Oirschot, nog 13 stuivers en een oort per jaar grondchijns.
Bij deze verdeling krijgt Jan Jan Goessens namens zijn vrouw het huis met tuin schuur, schop, brouwinstallatie etc. gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. de straat, de kinderen van Odulphus Peter Haecx, de kapel van Best, Geerlick van den Melckroth. Verder krijgt hij een akker groot ca. 4 lopenzaad genoemd den Beemdakker, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. genoemde van den Melcroth, Rut Aelbrechts, Elijas de Lathouder, de gemeenschappelijke straat. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 4 guldenworden betaald aan Lijsken de natuurlijke dochter van genoemde Geerlick de Hoppenbrouwer, nog 3 gulden per jaar aan Jan Henrick Gijben, nog 3 gulden per jaar aan het begijnhof in Den Bosch, nog een gulden per jaar aan de kinderen van Goi... Korstenste Gestel, nog 4 lopen rogge per jaar aan de H. Geest in Den Bosch en ook daar te leveren, nog 4 potten olie aan de St. Odulphuskapel te Best, nog negen en een halve stuiver grondchijns.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen blijven doen en ook ieder zijn lasten op zijn erfdeel te zullen betalen. Datum 22 oktober 1572, getuigen Stockelmans en Hoppenbrouwer.
Sch. v. O.d.d.: 19-11-1580 ==================119=======================
Allen etc. Jan zoon Jan Goossens junior en Jenneken dochter van Geerlicks die Hoppenbrouwer wettige echtgenoten, hebben met wederzijdse goedkeuring hun testament gemaakt op grond van een koninklijk octrooi verleend op 3 oktober 1558 inzake al hun bezittingen, hetzij leengoederen, erfgoederen, rentes etc. zonder enige uitzondering. Zij herroepen al hun eerdere testamenten. Ze Willem dat al hun leengoederen en hun bezittingen zullen vererven op hun kinderen na hun dood of het nu zonen of dochterszijn, die allen evenveel krijgen behoudens dat de oudste zoon te zijner tijd een erfelijke rente van 2 gulden per jaar krijgt aflosbaar met 32 gulden en het voorlaatste kind, of dit nu een zoon of dochter is, krijgt vooraf een zelfde erfelijke rentevan een gulden. Verder Willem ze dat na het overlijden van de eerste van hen beiden, al hun vaste bezittingen volgens het Oirschots recht zullen succederen, waarbij de kinderen de helft van die bezittingen krijgen en de andere helft zal voor wat betreft het vruchtgebruik naar de langstlevende gaan. Inzake alle roerende goederen die gaan volledig naar de langstlevende en die mag daarmee naar eigen keuze handelen, maar de langstlevende moet daarmee wel alle schulden betalen die er dan zijn. Verder is voorwaarde dat de oudste kinderen hetzij voor een helft hetzij voor het totaal, niet zullen mogen afdelen tenzij dat de jongste kinderen van hen inmiddels 18 jaar zullen zijn geworden maar niet eerder. Verder Willem ze dat de langstlevende, ondanks dat die met dit testament alle roerende goederen al worden vermaakt, een bedrag van 200 gulden krijgt om daarmee ook naar eigen keuze te mogen handelen, welke bedrag mag worden vrijgemaakt uit die roerende bezittingen. Daartoe zullen bepaalde erfelijke rentes worden aangewend en omdat de testateurs ook bepaalde schulden hebben gemaakt en daar ook obligaties van hebben laten uitmaken, wensen zij dat die obligaties niet worden beschouwd als hoofdelijke schulden maar als erfelijke rentes, waarvoor de langstlevende niet verplicht is die rentes uit de roerende goederen te betalen. De genoemde roerende goederen zullen dus aangewend mogen worden voor de betaling van die 200 gulden. De testateurs verklaren dat dit hun testament is en behouden zich het recht voor om het later geheel of ten dele te wijzigen. Datum 19 november 1580, getuigen Henrick Sroijen en Henrick Spierinks.
Is ook gebeurd in aanwezigheid van Elias Melis Schilders en Geerit van Cleijnenbreugel als getuigen ten huize van Joost Dirck Sweerts te Best.
Sch. v. O. d.d.: okt. 1583 ==================036=======================
Jan zoon Jan Goessens heeft machtiging gegeven aan meester Willem van der Dongen als procureur en aan meester Bernaerden en aan meester Dirck van der Ameijden samen en ieder hoofdelijk om zijn zaken te behartigen tegen heer Jasper Vos, kanunnik te Oirschot. Datum en getuigen als boven.
Sch. v. O. d.d.: 21-8-1591 ==================145=======================
Antonis zoon wijlen Jan Jan zoon van Kerkoerle als voogd over de kinderen van Henrick Henricks verwekt bij Anna dochter van genoemde Jan van Kerkoerle had eerder van deze kinderen een geldsbedrag van 136 gulden belegd en uitgeleend aan Jan Jan Goossens waarvoor de kinderen jaarlijks 9 gulden zouden ontvangen, maar waarvoor nog geen brief werd uitgemaakt. Ter vastlegging van e.e.a. zijn nu verschenen Jenneken weduwe van Jan Goossens, geassisteerd met haar man Jan Janssen van Den Bosch en nog door Jan zoon wijlen genoemde Jan Jan Goessens en nog Jan Henricks onze collega schepen als man van Elisabeth dochter van genoemde Jan Goossens, en nog Dirk Goijaerts Willems ( van Loon, JT ) en Aert Rutgers van der Hoeven als voogden over de andere kinderen van Jan en Jenneke en deze hebben nu ter afhandeling van deze 9 gulden een aantal van hun eigen rentes overgedragen. Het betreft een rente van 3 gulden die Henrick Willem Andriessen als man van Beelken eerder had verkocht aan Danel Dirck Hoppenbrouwers steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker genoemd den Mispelekker gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 3 oktober 1569. Ook nog een rente van twee gulden per jaar die Henrick zoon wijlen Henricks van der Hoeven eerder had verkocht aan Dirck Dirck Hoppenbrouwers steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een bunder heiveld gelegen in Oirschot herdgang Straten aan het erf van Jan Aerts, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 28 januari 1528. Ook nog een rente van 2 gulden die Heijmerick Jan Schepens deze Jan Jan Goossens eerder had beloofd met vervaldag Allerheiligendag op onderpand van een akker genoemd den Paijakker, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen herdgang Straten aan het erf van Ghijsbert Jan Hoppenbrouwers, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 9 december 1540. Ook nog een rente van 20 stuivers per jaar die Willem Aert Custers eerder had beloofd aan Dirksken weduwe van Danel Vos vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk land genoemd den Nieuwen Camp gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Rutger Dirck Timmermans, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 21 mei 1547. Ook nog een rente van 20 stuivers per jaar die Joost Michiels van der Waerden eerder had beloofd aan Danel Dirck Hoppenbrouwers met vervaldag Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis met tuin etc. groot ca. 4 lopenzaad, genoemd de Molen, gelegen in Oirschot herdgang Naastenbest, rondom in de gemeijnte conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 15 februari 1530. Ze verkopen deze rentes nu met 5 vervallen en een lopende termijn aan Gerard zoon wijlen Henrick Henriks en aan Antonis Janssn. van Kerkoerle als voogden en ten behoeve van de kinderen van genoemde Henrick. De verkopers beloven deze overdracht altijd gestand te zullen blijven doen en alle lasten van hun kant af te handelen. Nadien heeft Gerit Henrick Henricks voor hemzelf en nog Antonis vanwege de andere kinderen vanHenrick Henricks verklaard dat de genoemde weduwe en kinderen met het overdragen van deze vermelde rentes aan hem de andere rente van 9 gulden per jaar hebben afgelost welke laatste rente Jan Jan Goessens eerder had beloofd hetzij middels een brief of een obligatie, men belooft geen aanspraken op eventuele brieven daarover meer te zullen stellen. Datum 21 augustus 1591, getuigen Gestel en Buckincks.
==================146=======================
Gerart Henrick Henricks machtigt hierbij Antonis zoon Jan van Kerkoerle om in zijn plaats zijn vorderingen te incasseren. Datum en getuigen als boven.
Sch. v. O: 26-10-1592 ==================312=======================
Jan zoon wijlen Jan Goossens, Jan Henrick Gerits als man van Elisabeth dochter van Jan Jan Goossens, verder Dirck Goijaerts Willems (van Loon, JT) en Aert Rutgers van der Hoeven als voogden over Jan, Geerlijck en Geraeden, minderjarige kinderen van genoemde Jan Jan Goossens, verwekt bij Jenneke dochter Geerlicx de Hoppenbrouwer, hebben een voorlopige boedelscheiding gemaakt van de navolgende goederen en wel uitsluitend voor zolang moeder Jenneke leeft.
Bij deze verdeling heeft genoemde Jan Jan Goossens (Jan senior, JT) een akker verkregen gelegen in Oirschot herdgang Straten in de Cotelstraat, genoemd De langenekker, b.p. wijlen Jan Erven. Verder heeft hij nog verkregen een weiland genoemd de Horst, verder nog 2 lopenzaad in een akker genoemd De Moos. Ook heeft hij nog een jaarrente gekregen van 2 en een halve gulden te ontvangen van Meus van Best, nog 25 stuivers per jaar te ontvangen van Heijl Ruth Dircx. Uit dit erfdeel moet 7 gulden per jaar worden betaald aan Meester Jan Goossen en de dorpslasten.
Bij deze verdeling heeft genoemde Jan Henricks een akker gekregen met een daarbij gelegen dries, gelegen in Oirschot, herdgang van Straten, waar vroeger een huis stond, b.p. Jan Laureijssen en Heijlke Huijskens. Verder heeft hij nog verkregen 9 lopen rogge per jaar te ontvangen van Reijnier Janssen op Acht. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 7 gulden worden betaald aan Meester Jan Goossens, nog 20 stuivers per jaar aan Joorden Dries Ghijben.
Bij deze verdeling heeft Jan junior een huis en tuin en boomgaard verkregen gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Dirck Peters van Doormalen, Adriaen Bernard Joosten. Hij heeft ook nog een beemd gekregen genoemd de Nageldonck op het Sijndonck, b.p. Goijart Gijsbert Hoppenbrouwer, de gemeijnte. Verder heeft hij nog een pacht van 7 lopen rogge per jaar verkregen te betalen door Aerden Box te Beerze. Uit dit erfdeel moet hij7 gulden per jaar betalen aan meester Jan Goossens.
Bij deze verdeling heeft genoemde Geerlick een akker verkregen in Oirschot in de Broekstraat te Naastenbest samen met een daarin gelegen heiveld, b.p. Jan Henrick Santegoets, het erf van Gerit waarvan het is afgedeeld. Ook heeft hij nog verkregen een beemd genoemd de Veerdonck. Verder heeft hij nog verkregen 6 lopen rogge en tien stuivers per jaar te betalen door Ghijsbrecht Pauwels van Croonenburg en nog 5 gulden per jaar te betalen door de weduwe Ghijsbrecht van de Maerselaer. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 7 gulden worden betaald aan Meester Jan Goossens en de dorpslasten.
Bij deze verdeling heeft genoemde Gerit een akker verkregen gelegen in Oirschot, herdgang van Naastenbest in de Broekstraat, b.p. genoemde Geerlicx waarvan het is afgedeeld, Jan Leemans. Verder heeft hij nog de helft van een beemd gekregen genoemd de Veerdonck en nog een rente van 30 stuivers per jaar te betalen door Henrick Aert Lamberts. Ook heeft hij nog een jaarrente verkregen van 4 en een halve lopen rogge per jaar te betalen door Peter Thonis Corten te Beerze en nog twee gulden per jaar in een grotere rente van 7 gulden per jaar te betalen door weduwe van Ghijsbert van den Maerselaer. Uit dit erfdeel moet jaarlijks drie gulden worden betaald aan Jan Wouter Stockelmans, nog twee gulden per jaar aan de kinderen van Dielis Coppen en nog twee gulden per jaar aan Meester Jan Goossens en de dorpslasten.
De genoemde partijen delers beloven elkaar deze boedelscheiding na te zullen komen, ieder zal de pachten uit zijn erfdeel moeten betalen en wel elk jaar een termijn, verder mag ieder de houtopstand afhakken zonder daar toestemming voor nodig te hebben maar niemand mag dit hout eerder sprokkelen dan nadat het kaprijp is. Datum 26 oktober 1592, getuigen Stockelmans en Metser.
==================313=======================
Genoemde partijen hebben nog afgesproken dat, omdat Jan Henricks al een uitzet heeft gehad, en de 4 andere kinderen nog niet, dat daarom Jan Jan Goossens, de jonge Jan, Geerlick en Gerit een akker zullen mogen blijven gebruiken gelegen in Oirschot onder Verrenbest, groot 5 lopenzaad en nog een stuk van 3 lopenzaad in de Mooste tot de tijd toe dat Jan Henricks zijn uitzet zijnde een waarde van 105 gulden zal hebben ingebracht om nadien deze 105 gulden en deze 8 lopenzaad land verder onderling teverdelen. Datum en getuigen als boven.
Sch. v. O. d.d.: 10-4-1595 ==================145=======================
Hiermede verklaren wij als schepenen van Oirschot plechtig, dat voor ons zijn verschenen Jan zoon wijlen Jan Liberts als man van Jenneke dochter van Geerlijck Dircks de Hoppenbrouwer, eerder weduwe van Jan Jan Goossens, verder Jan en Geerlick en nogJan Henrick Janssn. als man van Elisabeth, zijnde alle 3 kinderen van genoemde wijlen Jan Goossens en Jenneken en ingezetenen van Oirschot. Zij verklaren dat zij al tijdenlang een vordering op de stad Antwerpen hebben zijnde een rente van 12 gulden per jaar die nu afgelost is tot een rente van 7 gulden en 4 stuivers per jaar, conform een schepenbrief d.d. 8 juni 1553 en de aflossing op de rug daarvan is geschreven d.d. 8 mei 1576. De rente is nog altijd van kracht hoewel de zegel inmiddels verloren is geraakt. Daarom zijn nu genoemde Jan, Geerlick broers en zonen van Jan Jan Goossens en Jenneken, die ook nog optreden voor hun broer Gerard, verschenen en zij geven nu machtiging aan genoemde Jan Jan Liberts en aan Henrick Janssen om samen danwel ieder hoofdelijk deze rente van 7 gulden en 4 stuivers per jaar voor zover hen aangaat, te incasseren en daarvan een kwitantie af te laten geven.
Indien er wordt geweigerd, mogen de gemachtigden alle rechtsmiddelen toepassen. Degenen die hierbij machtiging geven, beloven alles na te zullen komen wat door de gemachtigden zal worden gedaan en zullen hen daarvoor vrijwaren, behoudens dat er rekening en verantwoording dient te worden afgelegd. Datum 10 april 1595, getuigen Stockelmans en Metser.
Sch. v. O. d.d.: 5-7-1595 ==================214=======================
Jenneke dochter wijlen Geerlicx de Hoppenbrouwer, weduwe van Jan Jan Goossens, geassisteerd door Jan Jan Liberts ( van Den Bosch, JT ) haar man, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een akker groot ca. 5 lopenzaad, genoemd het Soerland, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Corsten Goijaerts van Ham, Adriaen Everts de Harnismaker, Aelbrecht Henricks, de gemeenschappelijke straat. Ze doet er afstand van ten behoeve van Jan, Gerard, Geerlick en ten behoeve van JanHenrick Geraerts als man van Elisabeth, haar kinderen zijnde en ten behoeve van Dirck Goijaert Willems ( van Loon, JT ) en Aerden Rutgers van der Hoeven ( als voogden is doorgestreept, JT ) om daarvoor geld op te kunnen nemen zijnde een rente van 7 gulden per jaar om daarmee een rente af te kunnen lossen die Aechtken dochter van Thomas van Kerkoerle heft op het bezit van heer en meester Jan Goossens, kanunnik te Boxtel, welke rente diens broer Jan Jan Goossens eerder voor hem heeft opgenomen. Jenneken belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Daarna zijn hier verschenen Jan Henrik Gerarts als echtgenoot en Dirk Goijaert Willems, en Aert Rutgers van der Hoeven als voogden over genoemde Geerlick en Gerard en hebben genoemde Jan Jan Goossens hierbij gemachtigd om voor schepenen in Den Bosch daar een rente van 7 gulden te beloven ten behoeve van Aechtken dochter van Thomas van Kerkoerle, ter kwijting van de andere rente van 7 gulden en daarvoor bovenvermeld stuk grond te belasten zoals dat dient te gebeuren volgens de regels van die secretarie aldaar, ook al zou het nodig zijn om verdere machtigingen te verlenen. Zij belooft al hetgene de gemachtigde voor haar doet te zullen nakomen. Hiermee is ook de eerste brief vande 7 gulden per jaar komen te vervallen die genoemde Achtken op de onderpanden heeft geheven van genoemde heer en meester Jan Goossens in Boxtel. Datum 5 juli 1595, getuigen H. Hoppenbrouwers en Nistelroij die het aandroegen.
Sch. v. O. d.d.: 10-2-1599 ==================044=======================
Henrick zoon wijlen Gijsbrecht Vlemmincks heeft als schuldenaar beloofd om aan Jacop Dircks en aan Peter Goossens ten behoeve van de 3 minderjarige kinderen van Jan Goessens een bedrag van 57 gulden te zullen betalen per afgelopen Maria Lichtmisdag over twee jaar, met een jaarlijkse rente van 4 gulden waarvan de eerste termijn vervalt per a.s. Maria Lichtmisdag. Hierbij is ook aanwezig geweest Jan Henrick Hoppenbrouwers en die heeft zich daarvoor borg gesteld. Datum en getuigen als boven.
Sch. v. O. d.d.: 21-3-1601 ==================103=======================
Aert zoon Antonis van der Roten als man van Elisabeth dochter van Joost Dirck Sweers, verkoopt hierbij het derde deel van de helft van een rente van 30 gulden per jaar welke rente Jan zoon wijlen Jan Goossens als man van Jenneke dochter van Geerlicxde Hoppenbrouwer eerder had beloofd aan Catarijnen dochter van Geerling de Hoppenbrouwer, de vrouw van Joost Dirck Sweers. Genoemde Catharijn kreeg hier het vruchtgebruik van en haar kinderen het erfrecht. De rente werd betaald uit een stuk land genoemd de Steenhoven, deels hei en deels weiland gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Jan Lemans, Adriaen Niclaes van Nistelroij, de gemeenschappelijke straat, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 2 januari 1577. Dit deel van deze rente wordt nu verkocht aan Gijsbrecht Pauwels van Croonenburch en Aert belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 21 maart 1601, getuigen H. Hoppenbrouwers en Nistelroij.
Sch. v. O. d.d.: 5-2-1611 ==================045=======================
Jan Jan Goossens en ook zijn broer Gerit, met verder ook Jan Henrick Gerits ( Sroijen, JT ? ) als man van Lijsken, zonen en dochter van wijlen Jan Jan Goossens en diens vrouw Jenneken, hebben een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit waarvan hun moeder Jenneken afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan.
Bij deze verdeling krijgt Jan Jan Goossens het oude huis, de schuur, het brouwhuis en de boerderij met de brouwinstallatie daarin, boomgaard, de dries, de knollentuin en het daarbij gelegen land, alles gelegen in Oirschot, herdgang Verrenbest, b.p. de Kerkhof van de fabriek van de St. Odulphus, Gerit Janssen van Cleijnenbreugel, zijn eigen erf, de gemeenschappelijke lijkweg aldaar. Verder krijgt hij de akker tegenover de straat aldaar, b.p. Arien Rutgers van der Hoeven, Goort Dirck Hermans, JanClaes Henricks Haencoppen, de genoemde gemeenschappelijke lijkweg. Verder krijgt hij een stuk land, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. genoemde Jan Claes Haencoppen, Gijsbert Pauwels van Croonenburg, Joost Willems, Willem Willem Smetsers. Verder krijgt hij een weiland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Jan Claes Haencoppen, Joost Pauwels van Croonenburch, Peeter Henrick Gerits Sroijen, Gerit Janssen van Cleijnenbreugel. Verder krijgt hij een akker gelegen in de Broekstraat in Oirschot herdgang Naastenbest, met de helft van de vijver en de gracht zoals is afgedeeld van de andere helft, b.p. de vermelde andere helft, Aelken Lemans, de pad aldaar, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Baenrijt, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Denis Janssen, de genoemde Aelken Lemans, Aelbert Niclaes Mercks.
Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemde de Sonster, die gedeeld wordt met Corsten Goorts van Ham, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. de kantorij van Oirschot, Peeter Jacobs met meer anderen, Jenneken Aerts van Taertwijck. Uit debeemd moet jaarlijks grondchijns worden betaald. Verder krijgt hij een jaarpacht van 9 lopen rogge, te ontvangen van Franck Lambrechts die in Acht woont. Nog krijgt hij een jaarrente van 2 gulden te ontvangen van Meriken Dircks Verslippen die in Woensel woont. Uit het bezit moet jaarlijks aan de kinderen van Dielis Jacobs een rente van twee gulden worden betaald, nog aan heer Abel twee vaten rogge per jaar, nog aan het ziekenhuis van het grote begijnhof in Den Bosch 3 gulden per jaar, aan de tafel van de H. Geest in Den Bosch twee zesters rogge per jaar, nog 3 kannen olie per jaar aan de St. Odulphuskerk te Best, nog een gulden per jaar aan de zelfde kerk, aan de stichting van de St. Janskerk in Den Bosch 3 gulden en 10 stuivers per jaar en daarbij heeft hij het aandeel in de rente te Cromvoirt. Verder moet genoemde Jan Jan Goossens uit dit bezit een rente van 5 gulden betalen aan Corsten Goorts van Ham, nog de dorpslasten en hij moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlaten. Hij moet alle achterstallige lasten voor zijn rekening nemen zodanig dat de andere mededelers daarvoor gevrijwaard blijven.
Bij deze verdeling krijgt Jan Henrick Gerits in diens hoedanigheid de oude hofstad, de groes en het land met de lange akker erbij, de groesvelden genoemd de Bremden en nog een heesterveldje genoemd de Vonderman, alles aan elkaar gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Gijsbert Wouter Dielissen, Wouter Lodewijks Verreijt met meer anderen, een pad aldaar genoemd de Castaert Steegde, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker genoemd de Most in de Heerselse Akkers gelegen, b.p. meester Jacob Lintermans, de kinderen van wijlen Ruth Erven en meer anderen, de weduwe van de heer kanselier van Gelderland, meester Dirck van der Ameijden. Verder krijgt hij nog een akker genoemd het Sleebosch, ook in de Heerselsche Akkers gelegen, b.p. meester Dirck van der Ameijden, de tafel van de H. Geest te Oirschot, Peter Janssen van der Laeck met meer anderen. Hieruit moet jaarlijks grondchijns worden betaald, de dorsplasten en er moet worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlaten.
Bij deze verdeling krijgt Gerit Jan Jan Goossens het huisje met het schuurtje, de boomgaard en het land aan elkaar, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Dirck Peters van Dormalen, Adriaen Bernaert Joosten met meer anderen, Gijsbert Pauwels van Croonenburch, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij nog een akker genoemd de Rust, ook aldaar gelegen, b.p. Gijsbert Pauwels van Croonenburch, Pauwels van Croonenburch, Adriaen Bernart Joosten van Croonenburch, het erf van genoemde Gerit zelf. Verder krijgt hij een akker genoemd het Soerland, met het daarbij gelegen heideveld, ter voorschreven plekke gelegen, b.p. Corsten Goorts van Ham, Adriaen Everts de Harnismaker met meer anderen, Aelbert Henrick Jan Boelaerts, een gemeenschappelijke pad. Verder krijgt hij een heideveld aldaar ook gelegen, b.p. Adriaen Everts de Harnismaker, Joost Pauwels van Croonenburch, de gemeenschappelijke pad aldaar, de gemeijnte. Verder krijgt hij een weiland met de daar achter gelegen akker, gelegen in Oirschot herdgang Naastenbest in de Broekstraat aldaar, samen met de halve vijver en de gracht zoals dat aldaar is afgedeeld van de andere helft, b.p. Jan Henrick Santegoets, het erf dat er van is afgedeeeld, een pad die eigendom is van LambertCorstens van Creijelt, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd gelegen in Oirschot herdgang Straten, genoemd de Veerdonck, b.p. Jan Jan Goossens en de zijnen, Cornelis Aert Joorden Smetsers met meer anderen, het Godshuis van Perck,de gemeijnte aldaar. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Nageldonck, aldaar gelegen, b.p. Goijaert Gijsbert Hoppenbrouwers, de kinderen van Henrick Gijsbert Hoppenbrouwers, de gemeijnte aldaar. Verder krijgt hij een heiveld gelegen in herdgang Aerle, b.p. heer en meester Peeter de Bresser, Jan Arien Martens en meer anderen, de gemeijnte aldaar.
Verder krijgt hij een jaarlijkse pacht van 23 lopen rogge, waarvan 17 lopen rogge te ontvangen van Hans Joordens en de andere 7 lopen rogge van Aert Dirck Bocks beiden in Beerze wonend. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 30 stuivers te ontvangen van Henrick Lamberts. Nog krijgt hij 25 stuivers per jaar te ontvangen van Heijlken Ruth Dircks die onder Ameijden woont. Verder krijgt hij 25 stuivers per jaar te ontvangen van heer en meester Peeter de Bresser, kanunnik te Boxtel. Nog krijgt hij 20 stuivers per jaar te ontvangen van Dirck Speecks. Nog een gulden per jaar te ontvangen van de kinderen van wijlen Ruth Verhoeven. Nog krijgt hij een jaarpacht van 6 lopen rogge en 10 stuivers per jaar te ontvangen van Gijsbert Pauwels van Croonenburgh. Uit dit bezit moet hij jaarlijks de grondschijns betalen, de dorpslasten en er moet worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
De genoemde verdelers beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen blijven doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op enig erfdeel meer ongebruikelijke of nog onbekende lasten op blijken te drukken dan zullen ze die samen voldoen volgens het Oirschots recht daarover. Datum 5 februari 1611, getuigen H. Aelbrechts en Verhoeven.
==================046=======================
Genoemde Jan Jan Goossens, verder diens broer Gerit en nog Jan Henrick Gerits in diens hoedanigheid hebben aan genoemde Jenneken, zijnde hun moeder en weduwe van Jan Jan Goossens, haar weer al haar bezit, waarvoor ze vandaag afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan, aan haar terug overgedragen en zij doen er afstand van zoals zij eerder in haar bezit was gerechtigd. Datum en getuigen als boven. ( De weduwe hertrouwt en derhalve deed zij mogelijk tijdelijk voor een half uur, afstandvan haar recht van vruchtgebruik, de kinderen wilden er blijkbaar zeker van zijn dat hun rechten werden vastgelegd, voordat die weer aan haar werden teruggegeven, waarbij ook de verdeling in feite voor haar dood al geregeld was, JT)

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jan Jan Jr. Goossens?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Jan Jan Jr. Goossens

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen