Stamboom Kroon en Telleman » Maertge Caspers (± 1615-????)

Persoonlijke gegevens Maertge Caspers 

• Zij is geboren rond 1615 in den Briel.
• Vermelding.Bron 1

  Rochus Cornelisz. Clootwijck, geb. ca. 1616 (ca. 1613 kan niet juist zijn), j.g. van IJsselmonde / wonende Charlois (1637), weduwnaar uit Charlois (1653), smid te Smitshoek (sedert 1637) en in het huis 'de drie ringe' op het dorp Charlois (sedert 1650), gemeenlandssmid te Charlois (1663), overl. tussen 22-6-1679 en wellicht 12-9-1683, tr. Brielle (ook vermelding trouwboek Poortugaal) 20-12-1637 Maertge Caspers, j.d. van Den Briel / wonende in het Zuideinde te Brielle (1637), begr. Charlois (in de voorkerk) 8-7-1651, tr. 2e (Ie gebod Barendrecht 5-9) 1653 Soetie Pieters, ged. Barendrecht 13-10-1624, j.d. uit West-Barendrecht (1653), begr. Charlois (in de kerk onder het kruiswerk) 10-11-1653,6* dochter van Pieter Willemsz. en Maritge Ariensdr., tr. 3e naar schatting ca. 1655 Lijntje Clementsdr., overl. na 22-6-1679, dochter van Clement Jan Gijse, inwoner van Charlois.
  Blijkens een akte van attestatie van d.d. 7-4-1663 was Rochus Corneliss. Clootwijck, gemeenlands smid in Charlois, toen ca. 50 jaar oud. Hij zou dan ca. 1613 geboren moeten zijn, maar zijn ouders -hij stamde pertinent van de tweede vrouw van zijn vader- trouwden pas in 1616. Hij zou dan voorechtelijk geboren moeten zijn, maar met opgave van leeftijden werd in die tijd niet altijd even nauwkeurig omgesprongen en hij kan net zo goed in 1616 het levenslicht hebben aanschouwd.
  Voor schout en schepenen van Charlois verklaarden op 12-10-1637 de voogden over de nagelaten weeskinderen van Jacop Heyndrickxe van der Linden en zijn huisvrouw Maddelena Ingens aan Rokus Cornelis verkocht te hebben voor 1550 gld. een huis met erf, 'berch, schuyer, boomgert' etc. onder de jurisdictie van Charlois, alsmede aambeelden, blaasbalgen en allerhande smidsgereedschappen, welke op 400 gld. waren getaxeerd. Rokus betaalde 300 gld. kontant en alle jaren 200 gld.
  Op 9-12-1637 compareerde voor schout en schepenen te Charlois Adriaen Corneliss., smid van Poortugaal, als gemachtigde van Cornelis Heyndrickxe van der Linde, smid van Rhoon, en van Cornelis Ingenss., wonende te Bleiswijk, als voogden van de nagelaten weeskinderen van Jacop Heyndricken van der Linde en zijn vrouw Maddalena Ingens, beiden zaliger. Hij transporteerde aan Rochus Corneliss. Clootwijck, smid, geassisteerd met Pieter van Golen, dijkgraaf tot IJsselmonde, zijn bloed- en oppervoogd wegens zijn zaliger moeder, een 'huys, berch, schuyer, boomg(ae)rt' etc. in Charlois op Smitshoek. Zuidelijk was deze hofstede belend aan 'den heer pad van de charloyssen dijck'. Hij voldeed 300 gld. kontant, dat door Van Golen namens Clootwijck werd betaald en dezelfde dag werd er een schuldbrief opgemaakt van 1250 gld. of pond.72 Deze akte geeft het bewijs dat de toen nog onmondige Clootwijck een zoon uit het tweede huwelijk van zijn vader was. Pieter van Golen, tevoren o.a. schout van Oost-IJsselmonde, was namelijk gehuwd met een zuster van Clootwijck's moeder en derhalve zijn bloedvoogd. De gemachtigde van de voornoemde erfgenamen Van der Linde was derhalve Adriaen Cornelisz. Clootwijck te Poortugaal, die namens hen bemiddelde en de hofstede te Smitshoek overdroeg op wellicht zijn jongere halfbroer of neef Rochus Cornelisz. Clootwijck. Enige weken later trad Rochus Clootwijck te Brielle in het huwelijk met een meisje dat in het Zuideinde aldaar woonde, evenals Rochus en Leendert Cornelisz. Clootwijck!
  Opmerkelijk is dat Clootwijck niet genoemd is in het in 1640 opgestelde kohier van het hoofdgeld over Charlois. Wel is daar de dan al jaren tevoren overleden Jacob Hendrickse smit (= Van der Linde) genoemd, in wiens woning Clootwijck was gaan wonen!"
  Op 26-6-1644 werd Clootwijck geboekt in het Charloisse haardstedenkohier voor twee schoorstenen.
  Clootwijck kreeg bij akte van 15-1-1650 door Lenert Bastiaenss. Sprayt, mede wonende te Charlois, een huis op het dorp aldaar, waar uithing 'de drie ringe', overgedragen. Dezelfde dag werd hiervoor een schuldbrief van 1200 gld. opgemaakt.
  Op 12-5-1650 bemiddelde de kerkeraad te Charlois in een konflikt tussen Leendert Aerienss. timmerman en zijn buurman Rokus Klootwijck. Zij hadden onenigheid over de tussen hun (op Smitshoek gelegen) huis liggende heining en het feit dat Klootwijck de door hem te beslagen paarden er aan vast bond.
  Op 7-10-1651 transporteerde Clootwijck zijn in 1637 aangekochte woning op Smitshoek aan de smid Jan Symonss. Bernert.
  Op de kerkeraadsvergadering van 20-12-1651 werd er gesproken over Rocus Klootwijck, die dagelijks ergernis gaf vanwege zijn dronkenschap. Hij had inmiddels schuldbekentenis gedaan en beterschap beloofd. Dan was er ook nog het hardnekkige gerucht dat hij bij een jonge dochter een kind zou hebben verwekt. Uiteindelijk verklaarde deze dame dat hij niet de vader van haar kind was, hetgeen zij ook schriftelijk liet vastleggen. Vervolgens werd dit -zonder de naam van Clootwijck te noemen- van de kansel afgelezen. Uiteindelijk mocht Clootwijck weer deelnemen aan het Heilige Avondmaal, hetgeen hem ontzegd was 'om sijn lichtveerdich en onchristel(ijcke) wandel, principael dronckenschap'.
  Op de te Charlois gehouden rechtdag van 19-6-1655 spande de smidsknecht Jan Jansen de Groot een zaak aan tegen zijn werkgever Rochus Cornelis Clootwijck, smid op het dorp Charlois. Met hem had de Groot een overeenkomst voor werk en huisvesting in diens huis, maar op een gegeven moment was Clootwijck 'met een gramstuyerich gemoet aengecomen' en de Groot 'wt sijn huys doen gaen', d.w.z. hem uit het huis gezet. De Groot eistte tenminste betaling voor zijn werkzaamheden. De schepenen gelastten de partijen elk met twee 'goede mannen' te komen en tot een overeenkomst te komen. Mocht dit niet lukken, dan zouden zij op de eerstkomende rechtdag moeten verschijnen en dan zouden de schepenen vonnis wijzen. Kennelijk kwamen de partijen tot een akkoord, want een vervolg van de zaak werd niet in het rechtboek opgetekend.
  Joost Joostenss., wonende te Charlois, verklaarde op 17-1-1657 aan Rochus Cornelis Clootwijck, mede wonende te Charlois, getrouwd met Lijntgen Clements, 'voordoch(ter) geprocreert bij Clement Janss.', 200 gld. schuldig te zijn. Dit was het restant van haar vaderlijke erfenis. Als zekerheid voor de inlossing stelde Joost zijn hofstede op het dorp Charlois, dat aan de zuidzijde was belend aan Clootwijck.'
  Bij akte van 24-8-1668 kreeg Clootwijck door Joost Joostens voor 500 car. gld. vijf 6e parten in een huis en erf te Charlois getransporteerd; aan de oostzijde belend aan 'sherenstraet' en zuidelijk aan Clootwijck zelf.80 Op 14-9-1668 leende Clootwijck
  66 Car. gld. van Jannetgen Pieters, weeskind van (kennelijk zijn zwager) Pieter Clements bij Neeltgen Leenderts Kerckenboom, over wie hij voogd was. Hij verzekerde de inlossing hiervan op zijn huis en erf op het dorp Charlois, oostelijk belend door 'de straet'.
  Een van ca. 1668 daterende lidmatenlijst van Charlois noemt Rocus Klootwijck, Lijntje Clements en Petronelle Rocus als lidmaten op het dorp aldaar.
  Op een op 10-3-1669 aangelegde lidmatenlijsten komen 'Rocus Clootwijck smit' en 'Lijntjen Clements smits wijff voor (de lidmaten zijn willekeurig door elkaar opgetekend).
  In het voorjaar van 1670 werden Rokus Klootwijk, zijn vrouw Lijntjen Clemens en haar 'schoondochter' (lees: stiefdochter) Ariaentjen Rocus op Smitshoek, vanwege scheldwoorden tegen Jacob Gelder van het Heilig Avondmaal uitgesloten. In mei dat jaar werden zij gedrieën weer toegelaten nadat de zaak was bijgelegd.
  Rochus Cornelisse Clootwijck, smid op het dorp Charlois, leende op 19-5-1678 350 gld. van de erfgenamen van Dirck Claass. van Dongen te Rotterdam. Deze gehele som diende afgelost te worden bij overlijden van zijn huisvrouw Lijntje Clements of bij de verkoop van zijn huis op het dorp Charlois, hetwelk hij hiervoor op hypotheek zette. Dit huis was oostelijk belend aan 'den gemenlants straet' en zuidelijk aan Clootwijck zelf. Op 12-9-1683 werd deze rentebrief overgeboekt op Clootwijcks zoon Ary, zodat hij toen zelf niet meer in leven zal geweest.
  Op een op 21 en 22- 6-1679 aangelegd Charlois lidmatenregister worden Rokus Clootwijck, Lijntje Clemens en (hun schoondochter) Marijtje Corsten achter elkaar genoemd.81 Dit is hun laatste mij bekende levensteken.
  Op 29-4-1671 werd te Charlois een kind van Roehus Clootwijck begraven86 en op 2-3-1675 aldaar een dochter van 'de smit Clootwijck'.

• Vermelding vanaf 14 september 1668.Bron 2

  f. 98v d.d. 14-9-1668: Rochus Cornelisz. Clootwijck onze inwoner bekende schuldig te wezen aan Jannetgen Pietersdr. weeskind van Pieter Clementsz. geprocureerd bij Neeltgen Leendertsdr. Kerckenboom (waarvan hij comparant voogd is) de som van 66 car. gld.

• Zij is overleden in Charlois, Rotterdam.

  1644 'Ontfangen van Rokus Cornelisz Clootwijk van dat sijn kint opten 8 july 1644 in de voorkerk begraven is: iiij L'
  1651 'Ontvangen van Rochus Cornelisz Clootwijk den 8sten july dat sijn huijsvrouw Maertge Caspers dito in de voorkerk begraven is: iiij L

• Zij is begraven op 8 juli 1651 in Charlois, Rotterdam.Bron 3
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 6 juli 2022.

Gezin van Maertge Caspers

Zij is getrouwd met Rochus Cornelisz Klootwijk.

Toestemming voor het huwelijk is 20 december 1637 verkregen te Brielle.Bron 4

1637 20 dec. (otr., tr. Brielle) Rochus Cornelisz. Klootwijk, j.g. van IJsselmonde x Maartje Casparsdr., j.d. van Den Briel

Kind(eren):

1. Pieternelle Rochus (Petronelle) Klootwijk  ????-> 1669
2. Casper Rochusz Klootwijk  < 1651-1700
3. Ariaentje Rochus (Adriaentje) Klootwijk  ± 1651-1692

Notities over Maertge Caspers

Kinderen uit huweljk met Maertge Caspers:

Petronella Rochusd 1668
Casper Rochusz 1651-1700
Bastiaan Rochusz ca 1651-1731
Arijaantje Rochusse ca 1651-1692

div bronnen en doopboeken online

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Maertge Caspers?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!