1604: Adriaen Gerritsz. molenaer staat borg voor Claes Gerritsz. molenaer die als koper vermeld wordt. De toevoeging molenaer als beroep gaat in de loop der jaren geleidelijk over in de familienaam.
Op 11-6-1611 werd te Charlois een rechtdag gehouden. Hier eist Adrijaen Gheritsen Muelenaer van Adriaen Jacobs op ’t Dorp, ‘als waersman geweest zijnde van Sinte Jans polder in den jare 1602 en 1603’, een betaling voor arbeidsloon en verschoten geld aan de polder. Op 15-9-1612 heeft Adriaen de voorschreven penningen gelicht ‘de leges ende salaris blijft stuijvers XXVI pond 17 st. 5 penn. Adriaen Geerits Moelenaer schrijft als collecteur van de verponding in 1613: ‘lek Adriaen Geeritsz. Molenaer bekenne wt handen van de secretaris ontfangen te hebben de iiit iiisz. inden text actum den 24 september 1613 bij mij Adrijaen Geerits Moelenaer’.
Adriaen Geritsz. molenaer en Willem Michielsz. onze inwoners verkopen 22-3-1614 aan Jaspar Moerman koopman tot Rotterdam een wettelijke houdersbrief inhoudende een losrente van 6 carolus gulden vijf stuivers jaarlijks, die zij elk jaar betalen op 22 maart.
Adriaen Geritsz. Molenaer verkoopt 11-5-1616 aan de eerzame Jasper Moerman wonende tot Rotterdam een houdersbrief inhoudende een losrente van 18 gulden en 15 stuivers. Deze is verbonden met Adriaens huis, erf, berg en schuur, teling en beplanting waar hij op dit moment woont, staande en gelegen in Robbenoord onder onze jurisdictie.24 In het register van belaste landen en huizen sedert 1607 vinden we o.a. Jasper Moerman, belend Adriaen Geerits Molenaer in Robbenoord, daar onder Ellert Jansz. zijn land folio 84, ‘den 11 meij 1616’.
Adriaan Gerritse Molenaar vader en voogd en Gerrit Adriaanse Molenaar, erfgenaam van zijn moeder Maritge Adriaansdr. verkopen 19 juni 1625 kleding en kleinoden die Maritge Adriaansdochter bij haar overlijden heeft nagelaten.
Andries Jansz. bekend 29-12-1625 schuld aan Bastiaen Pieters Caes en zijn erfgenamen. Mede compareerden Jan Pieters Winter wonende in Catendrecht en Adriaen Geeritsz. Molenaer ‘onsen inwoonder’ en hebben zich vanwege de slechte staat van huis en erf hiervoor borg gesteld.
Op 30-10-1655 verschijnen Gerrit Arijensz. Grol en Leendert Arijensz. Grol, als voogden van Cornelis Arijensz. Molenaer, hun broeder, eisers, contra Gerrit Pietersz. Weert, gedaagde. Zaak over een akte waarin Weert als principaal en Euwout Pietersz. (= Dunnebier), bode (te Charlois) als borg ten profijte van Cornelis Arijensz. Molenaer, gepasseerd voor schout en schepenen van Charlois op 4-7-1649. Ze eisen betaling van 200 gulden.
Claes Geeritsz. Molenaer onze inwoner verschijnt 16-5-1618 en bekent dat hij verkocht heeft en verkocht alsnog hiermee aan en ten behoeve van Jasper Moerman, koopman tot Rotterdam, restdelen of een wettelijke houdersbrief, een losrente van zes carolus guldens en vijf stuivers jaarlijks (in de kantlijn: op 12 juni 1641 rentebrief vertoond door Gerrit Claesz. Molenaer).
Op 1-5-1641 compareert Lenert Claesz. Molener onze inwoner en bekent dat hij een losrentebrief verkocht heeft aan de heilige geestarmen.
Gerrit Claesz. Molenaer compareert 8-6-1641 voor zichzelf en als voogd van de weeskinderen van Heijndrick Heijndrickx Vonck en Bastiaentge Claes Molenaerdr. zijn zwager en zuster, beiden overleden, zich sterk makende en in dezen vervangende Pietertje Wouters zijn moeder, weduwe van Claes Gerritsz. Molenaer zijn vader za:, mitsgaders zijn broeders en zuster ‘in dier qualité’. Ze hebben geld tegoed van verkoop huis Claes Gerritsz. Molenaer en Pietertge Wouters dat is verkocht aan Geen Pietersz. Koot. Gedaagde moet betalen. De twee kinderen van Bastiaentge wonen bij de weduwe van Claes Gerritsz. Molenaer, maar zij wil graag dat de weduwe Aeltge Claes, haar dochter, bij haar komt wonen, of wil een ander vrouwspersoon tot haar hulp.
Op 8-6-1641 compareert Adriaen Jansz. Voetges onze inwoner en bekent deugdelijk schuldig te wezen aan de weduwe en erfgenamen van Claes Gerritsz. Molenaer of de rechtenhouder van deze brief, de somma van honderdnegentig gld. ter zake spruitende en over de rest van de kooppenningen
van een huis en erve staande en gelegen in Charlois op de ‘Santplack’.
f. 141 d.d. 8-6-1641: Gerrit Claesz. Molenaer voor hem zelf en als voogd van Pietertgen Woutersdr. zijn moeder die weduwe is van Claes Gerritsz. Molenaer voor de ene helft en hem sterk makende en in deze vervangende, als daartoe mondelinge procuratie hebbende, Wouter, Lenert en Pieter Claesz. zijn broeders en Aeltgen Claesdr. zijn zuster, mitsgaders nog in kwaliteit als voogd van de twee weeskinderen van Heijndrick Heijndricksz. Vonck daar moeder af was Bastiaentgen Claesdr. zijn zuster, hebben in voorsz. kwaliteit getransporteerd aan Adriaen Jansz. Voetges onze inwoner een huis en erf in Charlois op de Santplack, mitsgaders nog een erfken tegen het voorsz. huis en erf gelegen.
f. 141 d.d. 8-6-1641: Gerrit Claesz. Molenaer voor hem zelf en als voogd van Pietertgen Woutersdr. zijn moeder die weduwe is van Claes Gerritsz. Molenaer voor de ene helft en hem sterk makende en in deze vervangende, als daartoe mondelinge procuratie hebbende, Wouter, Lenert en Pieter Claesz. zijn broeders en Aeltgen Claesdr. zijn zuster, mitsgaders nog in kwaliteit als voogd van de twee weeskinderen van Heijndrick Heijndricksz. Vonck daar moeder af was Bastiaentgen Claesdr. zijn zuster, hebben in voorsz. kwaliteit getransporteerd aan Adriaen Jansz. Voetges onze inwoner een huis en erf in Charlois op de Santplack, mitsgaders nog een erfken tegen het voorsz. huis en erf gelegen.
Hij is getrouwd met Pietertje Wouters.
Ze zijn in de kerk getrouwdBron 1
in bijgevoegde aktes wordt dit gezin, inclusief Claes Gerrits en Pietertje Wouters als ouders beschreven.
Kind(eren):
Zowel Ons Voorgelsacht als Rijerkerk maken geen melding van een zoon Wouter.
Wouter wordt in de akte 8-6-1641 met naam en toenaam genoemd als zoon en hoort dus in het rijtje thuis. Zijn naam komt van moederskant; Pietertje Wouters.!