sleper, herbergier in ‘de Goudse Postwagen aan het Delftse en Haaghse Marctschuijtveer
Leendert Grol, die de pacht van het passagegeld over de stad heeft overgenomen, laat op 22-3-1681 een verklaring afleggen over een uitgeleend paard met wagen, waar die gereden heeft.
Huijgh Francken Verboom, sleper en Jan Jochemsz. Groenedael, slepersknecht, beiden alhier, verklaren 26-3-1681 ten verzoeke van Leendert Grol, mede sleper alhier,dat op maandag 24 maart tussen 3 en 4 uur, Claes Comelisse slepersknecht ‘met stijve kaecken staende hield en seijde dat den requirant Leendert Grol een valsche meijneediger was’.
Jan Jansz. Bitter, jongeman oud omtrent 20 jaren wonende alhier, verklaart 5-11-1681 ten verzoeke van Leendert Groll, herbergier wonende in de Goudse Postwagen aan het Delftse en Haagse ‘Schuijtvelt’, binnen deze stad Rotterdam, dat op donderdag de 30e oktober 1681, des avonds rond 10 uur, hij comparant samen met Sijtge en Arijen Groll, kinderen van de requirant heeft gestaan aan de ‘hoeckvanck’ in het voorhuis van de requirants huis en daar geroep hoorde etc. etc. Betreft een vechtpartij op de hoek van de Kickensteeg.
Leendert Groll, herbergier en Maria Leenderts e.1. mitsgaders hun dochter genaamd Sijtgen Groll jongedochter oud omtrent 18 jaren wonende met de anderen in de Goudse Postwagen aan het Delftse en Haagse ‘Marct-Schuijt-veer’, leggen 7-11-1681 ook een verklaring af i.v.m. voorgaande scheldpartij.
Leendert Grol roept geregeld getuigen op om verklaringen af te leggen over voorvallen in zijn herberg. Het gaat meestal over knokpartijen en afspraken die niet zijn nagekomen.
Gabriel van Campen secretaris tot Oud-Beijerland, machtigt 29-3-1685 Johan Roosmalen om een kwitantie te innen van Leendert Grol wonende alhier, over verkoop van hooi, aan Leendert verkocht eri geleverd in 1682. Als hij weigert of bij nalating mag hij ‘met middelen van justitie daer ende soodanigh het bevonden sal werden’.
Adriaen Westerijck, bode van Delfshaven en Schoonderloo, en Gerrit Sas, deurwaarder van de gemene landsmiddelen, won. te Delft, verklaren 23-7 -1687 op verzoek van Abram Heckenhoeck, medestander van de pachter van het hoorngeld over Delft en Delfshaven, dat zij op 24-6-1687 met de rekwirant zijn geweest voor het land aankomende het ambacht van Overschie, liggende onder Schoonderloo, dat gebruikt wordt door Leendert Grol, en dat zij op dat land zeven koebeesten hebben zien staan, zes rode en een zwarte, waarover hoorngeld verschuldigd is.Pieter Leenderts Grauwert won. binnen deze stad verkoopt 13-10-1687 aan Leendert Grol ‘seker swart ruijnpaert out omtrent 8 jaer’.
Arijen Henricks Houwmesch, won. tot IJsselmonde, verklaart 21-7-1688 op verzoek van Leendert Grol, won. binnen deze stad, dat hij attestant op 4 december 1686 van Arijen Leenderts Grol (die samenwerkt met Pieter Grol) het postrijden tussen IJsselmonde en Zwijndrecht heeft overgenomen. Leendert Grol, wonende binnen deze stad Rotterdam, heeft 7-1-1689 verkocht aan Jan Rochus Overrijnder, mede wonende in Rotterdam, verkopers huis en erf dat als een wagenhuis wordt gebruikt, staande en gelegen aan de noordzijde van de Peperstraat alhier.
Leendert Grol wonende binnen deze stad verklaart 4-4-1689 op verzoek van Johan Damen, postmeester van deze stad, dat hij voor de eerste maal de Dordse en Delftse brieven van de heer Huijbert van der Graeff, postmeester tot Dordrecht gebracht heeft aan het comptoir van de heer Damen om met zijn brieven deze te bestellen in Den Briel en terugkomende, Dords Engelsche Burch wederom voor rekening van de heer van der Graeff tot die stad mee te nemen ingaande 6 december 1681 en heeft gecontinueerd totdat Arij Groll, zijn attestants broeder in zijn plaats is getreden. Er is gezeur over de paarden.
Leendert Groll machtigt 1-6-1706 met vijf anderen, allen huurkoetsiers binnen deze stad, Cornelis van Dispontijn procureur om te handelen tegen Johan Robijn gewezen pachter van de impost op het ‘carossen’ en veergeld over deze stad.
Pietertie Jans de Winter, weduwe van Leendert Ariensz Molenaer, wonende in de heerlijkheid van Katendrecht, benoemt Soetje Leendert Molenaer, haar dochter en vrouw van Leendert Rochus van der Linden tot haar enige erfgename. Leendert Leenderts, Arij Leenderts, Pieter Leenderts, Henrick Leendertsz en Lijsbeth Leenderts Molenaer, vrouw van Jacob Lodewijckx, haar zoons en dochter, ontvangen hun legitime portie. Leendert en Henrick Leenderts Molenaar worden als voogd voor de minderjarige kinderen aangesteld.
Nieuwe kerk huurgraf
Hij is getrouwd met Marijtje Leenderts Tackebos.
Toestemming voor het huwelijk is 26 februari 1662 verkregen te Charlois, Rotterdam.Bron 1
informatie over hun nageslacht in Ons Voorgeslacht 2011, dec.
Leendert Leendertsz Vermeulen alias Grol, Molenaar | ||||||||||||||||||
Marijtje Leenderts Tackebos |
HET GESLACHT VERMEULEN ALIAS GROL (CHARLOIS, ROTTERDAM) door drs. Klaas A . Reuvers ONS VOORGESLACHT I Jaargang 66 I november 2011 I
https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/notariele-akten/zoekresultaat-notarieel/?mistart=272&mivast=184&mizig=365&miadt=184&miamount=4&milang=nl&misort=unitdate%7Casc&miview=ldt&mizk_alle=winter&mibj=1600&miej=1700&miaet=1