Regionale informatie
Voor een goed begrip van het gedrag van de mensen in de middeleeuwen (en dus ook onze familie!) is het noodzakelijk toch even stil te staan bij belangrijke gebeurtenissen in de onderhavige regio die immers invloed hadden op de oorzaak van dat gedrag. Een gedrag wordt ook bepaald door gezagsverhoudingen Daarom zullen we die zaken, voor zover wij denken dat het nodig is, belichten. Het lijkt een ouderwetse geschiedenisles maar we hebben geprobeerd het verhaal te beperken tot het hoogst noodzakelijke voor de Achterhoek en met name voor die omgeving waar onze familie zich huisvestte. En we hebben het weten te beperken door een korte run door de eeuwen heen. Willen we ons een beeld vormen van onze eigen familiegeschiedenis aldaar, dan ontkomen wij er niet aan.
Een tweede bijzondere reden waarom wij geschiedkundig nog eens globaal willen terugkijken is dat de geschiedenis en cultuur in de Achterhoek afweek van die van de Hollandse, zoals wij in alle geschiedenisboekjes kunnen terugvinden. Vooral omdat het kerkelijk iets anders in elkaar stak, en die kerk de gemeenschap toch in hoge mate stuurde. Het Groenlose cultuurpatroon is in sterke mate beïnvloed door zijn confessionele samenstelling, waarbij een aantal “zuidelijke” of zo men wil “Rijnlandse” elementen opvallen: een zwaar accent op amusement en een uitbundige vrijetijdsbesteding, een grote betekenis van carnaval en kermis en daarmee samenhangend een sterk ontwikkelde horecasector.
In de loop van dit hoofdstuk zult u dat beter begrijpen, vooral als u de vaderlandse geschiedenis goed kent.
Het eerste millennium…
Algemeen:
Jaren lang hebben de in de Achterhoek wonende Germaanse stammen onder leiding van hun Saksische aanvoerder Wittekind (of Widukind) zich verzet tegen de opdringende macht van de Frankische keizer Karel de Grote (768 – 814). Meer dan 20 veldtochten waren nodig om de hardnekkige Saksen te onderwerpen. Karel de Grote eiste van hen Christen te worden. Verzet werd afgestraft met de doodstraf. In 787 beval Karel de Grote in een ordonnantie de Saksen tienden te betalen aan de priesters. Bovendien moest elk dorp voor de pastoor twee hofsteden afstaan en 120 Saksen moesten samen twee lijfeigenen leveren om het kerkelijk land te bewerken. Dit stuitte uiteraard op heftig verzet. [11] In het voor de Koppels belangrijke gebied zijn bij opgravingen bewijzen gevonden dat Lievelde (Lievelder es nabij Lichtenvoorde) wellicht het oudst bewoonde gebied is, ten minste vanaf het begin van de jaartelling.
Groenlo:
In 835 sticht bisschop Ludgerus, een Friese edelman uit Zuilen bij Utrecht, een kerspel (parochie) in Groenlo waartoe ook Lichtenvoorde, Eibergen, Borculo en Neede behoorden. De eerste kerk stond in 950 in Groenlo (St. Calixtuskerk).
De 15 eeuw….
Algemeen:
Tussen 1469 en 1520 woonden in de Graafschap Zutphen minimaal 15.285 inwoners waarvan 8455 in de grote steden. Dit is dus ná de ontvolking door de onvoorstelbare pestepidemieën met name in 1421, die zeker de helft tot tweederde van de Europese bevolking uitmoordde. Nederland telde ca 2,5 miljoen inwoners.
Lichtenvoorde:
In 1444 sticht pastoor Wessel van Cruse in Vragender de St. Jacobuskapel. Waarschijnlijk omdat daar meer mensen woonden (kerkgeld) terwijl Otto van Bronkhorst, die daarvoor toestemming moest geven, een kasteel in Lichtenvoorde heeft. Ik denk dat de registratie van vele Koppels in de 17e en 18e eeuw daar heeft plaatsgevonden maar ook verloren zijn gegaan.
Later, in 1496, liet Frederik van Bronkhorst, heer van Borculo en Lichtenvoorde, een kapel bij zijn burcht in Lichtenvoorde bouwen.
Ondanks deze kapellen worden hoogtijdagen (kerst, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren) in Groenlo gevierd.
De 16e eeuw…
Algemeen:
In 1505 trad Karel van Egmond in Gelre aan de macht. Keizer Karel V bracht de regio in 1512 in het Duitse rijk. Karel van (Egmond) Gelre had geen nakomelingen zodat de regio geheel bestuurlijk aan Karel V zou toekomen. In 1538 werd Willem II, zoon van Jan van Kleef (Karel van Gelre’s vijand), de regionale baas. In dat jaar overleed een gebroken Karel van Gelre.
In 1548 trok Karel V de macht helemaal naar zich toe. René van Chalôn, Prins van Oranje, werd eerste stadhouder, opgevolgd in 1544 door de protestantse Willem van Nassau, die Willem van Oranje-Nassau werd. Hij pleitte overigens voor vrijheid van godsdienst.
Rond 1550 groeide het aantal Duitse vorsten dat het protestantisme steunde. Filips II, zoon van Karel V, die hem na zijn dood opvolgde, wilde het protestantisme (dus ook Willem van Oranje) vanuit Spanje in de pan hakken. Paus Paulus IV stond inquisiteurs (= onderzoekers, in dit geval bestrijders van protestanten ofwel ketters) martelen toe waar Filips graag gehoor aan gaf. Filips stuurde in 1568 de zeer ervaren Fernando Alvarez de Toledo naar Holland en de 80-jarige oorlog was begonnen. In de Achterhoek hebben velen met hun vee en bezittingen de wijk genomen in de moerassen, nadat hun dorpen waren ontvolkt door de strijdende partijen. Warnsveld en Varsseveld bestonden nog op de kaart, maar niet meer als woonkern. Ook waren grote stukken gecultiveerde grond wederom vervallen tot moerassen en woestenij omdat dijk- en afwateringstelsels niet werden onderhouden.
Groenlo:
Calvinistische predikanten werden eind 16e eeuw in Groenlo gewoon genegeerd. Ondanks de toen aangebroken reformatie bleef de enclave Groenlo (dat werd gevormd door o.a. Lintvelde, Beltrum, Avest, Mariënvelde, Zieuwent, Harreveld, Lichtenvoorde, Lievelde, Vragender en Zwolle) overwegend Rooms Katholiek. In de directe omgeving van de enclave lag dat anders.
Willem van Oranje werd opgevolgd door zijn zoon Prins Maurits, en Filips II door zijn zoon Filips III.
De 17e eeuw….
Algemeen:
In 1665 wijzigde voor de Achterhoek de zaak drastisch. De Bisschop van Münster, Christoffer Bernhard van Galen met de bijnaam “Bommenberend”, veroverde de op dat moment zwak verdedigde plaatsen in de Graafschap, zodat het katholicisme weer betere basis had. De inderhaast door de Hollandse regenten aangestelde opperbevelhebber stadhouder Johan Maurits van Nassau uit Kleef, kon een en ander niet verhinderen. Maar, na een aanval in de rug door Maurits lukte het hem toch om Bommenberend in 1666 het onderspit te laten delven.
Maar in 1672 vloeide er weer bloed. De Republiek werd in het westen aangevallen vanuit Engeland, in het zuiden door Frankrijk die al een tijd op de loer lag en in het oosten door Münster die ook zijn kans schoon zag. Katholieken konden op veel plaatsen de grootste kerk (her)inrichten. Lichtenvoorde werd in 1672 een zelfstandige parochie. Die godsdienstvrijheid duurde echter tot in 1674. Met de door Van Galen gesloten vrede, moest de klok weer worden teruggedraaid tot vóór 1672. De staatsen drongen de hervormde godsdienstuitoefening met nog strakkere hand op.
Groenlo:
Na 1600 werden de tijden rustiger omdat men het economische nadeel van diverse veldslagen ging onderkennen, hoewel Groenlo in 1606 nog eens door de Spanjaarden, door de beroemde veldheer Ambrosio Spinola, werd veroverd. Gelre een Staats gewest en in Groenlo Spanjaarden. Dat kon nooit goed gaan. In 1616 hadden de Staatsen in de Achterhoek inmiddels zoveel invloed, dat een Rooms Katholieke godsdienstuitoefening een risico vormde en het Calvinisme werd verplicht te belijden. Hierop vormde de enclave Groenlo wederom een uitzondering onder de beschermende paraplu van Munster. Op straffe van verlies van kerkelijke bediening, weigerden de Groenlose geestelijken met de gereformeerde regels in te stemmen. De geestelijken verloren de zaak en er werden andere geestelijken aangesteld. Deze kregen echter weinig voet aan de grond. De Rooms Katholieke pastoors bleven gerespecteerd.
De opvolger van Prins Maurits, zijn zoon Frederik Hendrik, nam Groenlo weer in. Groenlo was weer Staats. Hugo de Groot beschreef dit in zijn werkstuk Grollae Obsidio. In 1648 werd in de Vrede van Münster het einde van de 80-jarige oorlog getekend.
Omdat het erg moeilijk was om de Rooms Katholieke godsdienst normaal te belijden, werden over de grenzen schuurkerkjes gebouwd om gelovigen van deze zijde van de grens op te kunnen vangen. Of andere kleine dorpjes over de grens waren gastvrij. Voor de Koppels is Zwilbrock hiervoor een belangrijk voorbeeld. Ook kon steun worden gevonden bij de edelen die hun katholicisme niet wilde opgeven. Zo was de godsdienstuitoefening op de havezate Harreveld, ten zuidwesten van Lichtenvoorde, beperkt mogelijk. Zolang bijvoorbeeld richters van Groenlo nog in het kerkbestuur zaten, werd de hervorming op z’n zachtst gezegd vertraagd.
Lichtenvoorde:
In 1618 had Lichtenvoorde zich afgesplitst van Borculo en in de tweede helft van de 17e eeuw breidde het aantal gereformeerde inwoners in Lichtenvoorde, Vragender, Zieuwent en Lievelde zich uit.
In 1672 wordt Lichtenvoorde dus zelf een parochie. Dit heeft altijd gevoelig gelegen en is wellicht nog een oude bron van rivaliteit van enige honderden jaren. Groenlo liet, overigens niet zonder protest, hier heel wat kerkgeld liggen. De gemeenschap Lievelde wordt hierbij ook opgedeeld en dit had in die tijd nogal wat gevolgen. Het gedeelte dat nu ongeveer tot de spoorlijn komt is toebedeeld aan Lichtenvoorde. De andere zijde van het spoor behoorde tot de kerk van Groenlo.
De 18e eeuw….
Algemeen:
Begin 18e eeuw, na alle ellende van de Europese oorlogen, kwamen de ziekten, met name de pest. Die moordde weer een deel van het volk uit.
In deze eeuw breidde de gereformeerde aanhang in Lichtenvoorde zich verder uit evenals in de stad Groenlo. Buiten de stad Groenlo, binnen de rest van de enclave waren er nauwelijks gereformeerden (hoogstens 10 gezinnen). Maar relatief gezien bleef in de gehele enclave het katholicisme sterk overheersen.
In de politiek bleef onrust die zich uitte in de nieuwe plooierijen, organisaties die zich tegen de zittende magistraten die door de Staten waren aangewezen keerden. Deze laatsten eisten namelijk de bestuurlijke functies op, terwijl het volk juist dacht dat het bestuur toekwam aan henzelf, diegene die voor hun land gestreden hadden. Nu er van internationale oorlogen geen sprake meer was, zette men hun energie op het lokale front.
De Achterhoek werd in het begin van de 18e eeuw geplaagd door “Heerlose Vagabonden”, heidenen en soldaten die zonder vergunning wegsluipen of deserteren. De “Heeren Staten des Furstendoms Gelre, Graefschaps Zutphen” bespeurden kennelijk “onlydelycken overlast” met name op het platte land, waardoor zij via het “Placaet tegen alle Heerlose Vagabonden ende Heidenen” de juridische strijd aankondigden.
In 1795 namen Winterswijkers het voortouw om Oranje weer binnen te halen. Overste Schickhart werd drost van Borculo nadat orangisten de patriotten aan de kant hadden gezet. Maar het Departementale Bestuur draaide de zaak terug. Echter Napoleon Bonaparte zorgde alsnog in 1799 voor Staatsbewind. Een bevoorrechte minderheid kreeg de macht. Maar er werd wel orde op zaken gesteld. Financiën, onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur. Aan zijn broer Lodewijk Napoleon, die als Hollandse Koning werd aangesteld, hebben we een goed functionerend Rijksarchiefsysteem en kadaster te danken, waar wij van het Familie-archief dankbaar gebruik van maken.
Lichtenvoorde:
Hoewel pastoor Rutger te Welscher (van 1732 tot 1761 kapelaan (!) in Lichtenvoorde) eigenlijk geen toestemming had van het bisdom Munster om in Lievelde te werken, werd dit toch oogluikend toegestaan omdat hij anders onvoldoende inkomsten had. Te Welscher heeft altijd geknokt tegen het feit dat hij officieel geen toestemming had om in de buurschappen van Vragender te werken. Lichtenvoorde was immers een eigen parochie.
De 19e eeuw….
In 1808 werd het gildenwezen afgeschaft door de corporatiewet van Gogel. Horige boeren, een integraal onderdeel van de eigendomsverhoudingen en pachtrelaties, zagen een stuk zekerheid wegvallen en kwamen in een vacuüm. Men moet zich zo voorstellen dat in de tijd van het feodale stelsel, de boeren land pachtte van de heer, die daarvoor in ruil een pachtbetaling kreeg, veelal in natura. Men kende in die tijd geen erfrecht in de vorm van eigendomsverhoudingen, maar het pachtrecht werd veelal wel erfelijk bepaald. Stilzwijgend nam de oudste zoon het pachtrecht over van een stuk land en daar kwam geen ander aan te pas, tenzij de rechthebbende van de pacht hiermee instemde. En dit systeem werkte vele eeuwen op diverse plaatsen in goede harmonie tussen de heren en de boeren.
In 1810 werd Nederland ingelijfd in het Franse rijk. Vanaf dat moment werd ook de dienstplicht (conscriptie) ingesteld.
Op 16 maart 1815, nadat Napoleon door Russen, Pruisen Zweden en Oostenrijkers was verslagen werd, werd Willem I officieel Koning der Nederlanden.
De 19e eeuw was een roerige eeuw. Er gingen zich nieuwe situaties voordoen die sterke invloed had op de tot dan toe geldende cultuur. In de achterhoek ontstond in die eeuw een bloeiende textielmanufactuur. Vooral de linnenindustrie beïnvloedde toen de leefgewoonten in die omgeving. Dat gaf in eerste instantie de mogelijkheid om meer in beroep te variëren. Er waren zelfs dorpen die voor ruim vijftig procent afhankelijk waren van linnenweverij. Maar, in combinatie met de bevolkingsgroei die ongekend was voor die tijd, zorgde de verdergaande automatisering voor enorme schommelingen in de werkgelegenheid. In het begin van de eerste helft van de 19e eeuw was er nog wel een behoorlijke elasticiteit van de werkgelegenheid op het platteland; als er geen weefwerk meer genoeg was dan kon op het land nog wel emplooi gevonden worden. Maar juist door die bevolkingsgroei hield dat ook op. En dan was het echte armoede. Uitkeringen waren er niet. En inkrimping van die werkgelegenheid plus bevolkingsgroei ging zich juist voordoen aan het eind van de eerste helft van de 19e eeuw.