Notitie 1
HEURNIUS (Justus), overl. 1647 (?) te Wijk bij Duurstede, zoon van den voorg., studeerde eerst in het vak zijns vaders, de geneeskunde, later in de theologie. Als predikant van Kalslagen schreef hij De legatione evangelica ad Indos capessenda admonitio (Lugd. Bat. 1618). Als bewijs van waardeering schonken de Staten-Generaal, aan wie hij zijn werk had opgedragen, hem honderd gulden. In 1624 vertrok hij zelf naar Indië, werd geplaatst te Batavia, waar hij dienst deed in het Maleisch en het Nederlandsch. In 1632 ondernam hij eene reis naar de kust van Coromandel, een dienstreis, maar feitelijk een strafreis, daar de Gouverneur-Generaal verstoord was over zijne uitlating, dat de kerkelijke censuur vrij en ongehinderd toekomt aan de kerkeraden. Het volgende jaar werd hij naar Amboina verplaatst. IJverig wijdde hij zich aan de bekeering der Alfoeren. Eenepoging tot vergiftiging deed hem eene verlamming aan handen en voeten behouden. Hij keerde in 1638 naar het vaderland terug.
Hier leverde hij aan de classis van Amsterdam en aan de O.I. Compagnie een verslag over den toestand der kerken in Indië; de laatste schonk hem als bewijs van waardeering 1200 gulden.
Ernstig candidaat was hij voor het rectorschap van het gewenschte theol. seminarie te Batavia. Hij werd echter predikant te Wijk bij Duurstede. Hier gaf hij eene revisie van de maleische vertaing van eenige bijbelboeken. Hij bleef ongehuwd en wordt geprezen om de reinheid zijner zeden. Een aanzienlijke geldsom bestemde hij voor eene studiebeurs.
Hij schreef voorts: Schriftelijk rapport aangaende de gelegenheyt van 't eyland Ende, tot het voortplanten van de Christelijke religie en van wegens de gelegenheyt van Bali 1638, uitgeg. door P.A. Leupe in de Bijdragen van de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederl. Indië, III, 253; Vocabularium ofte Woordenboeck in 't Duitsch en Maleisch, eertyds gecomponeerd en uitgegeven door Casparum Wiltens ende Sebastiaen Danckaerts, ende nu met meer dan 3000, soo woorden als manieren van spreken, vermeerdert uyt de Schrijften van Jan van Hosel ende Albert Ruyl door J.H. (Amst. 1650); later vermeerderd door de predikanten Fred. Gueynier en Melch. Leydecker (Batavia, 1707, 1708); Over de IV Evangelisten en Handelingen der Apostelen in 't Nederduytsch en Maleisch (Amst. 1651).
Notitie 2
1 morgen in Kortenhoef aan de Cleysuwe, strekkend van de Suwerwetering tot
Adriaan Hugen c.s. met akkers, zuid: Nikolaas Jacobsz. Veenman, brouwer te
Vreeland, noord: de veenzijde?.
25-8-1653: ?
19-5-1660: Belast voor erven Justus Heurnius, predikant te Wijk bij Duurstede, met 2000.- en
voor Paulus Heurnius, raad en vroedschap van Utrecht, met 500.- en 120.- jaarlijks door
IJsbrand van Rossum, te Utrecht, voor Pieter Jansz. Block alias Keizer te Kortenhoef, zoals 25-8-
1653, 8.
21-4-1688: Mr. George van Lamsweerde, advokaat, voor Thomas Heurnius, die 2-4-1683 kocht
van Gerritje Jacobs, weduwe Leendert Cornelisz. Pau, waarna overdracht aan Leendert Cornelisz.
Pau, 708.
van
REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTEDE LOENERSLOOT,
1361-1698 (1744)
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.