Hij is getrouwd met Aleida van Gütterswick.
Zij zijn getrouwd op 18 juli 1415.
(Huwelijkse voorwaarden; AHC 79, R. 609)
Kind(eren):
Op 10 december 1394 'des donredages nae onser Liever Vrouwendach Conceptio' maakt Hubrecht heer van Culenborch en van der Leck, een scheiding met zijn broeder Johan van Culenborch van de hen aanbestorven goederen. Op 23 november 1396 'op sunte Clemensdach' oorkondt Jan van Leeuwen, hof van den heer van Culenborch, dat Deengen Lampenzoon en diens broeder Henrick Loef Lampenz, Hildewaer, vrouw van de laatstgenoemden en hun dochter Mechtelt, alsmede hun zoon Alaert Lamp Henricksz, hebben opgedragen ten behoeve van jonker Jan van Culenborch, 2 morgen 26 roeden land onder Riiswick. Op 12 januari 1397 verklaren Johan van Culenborch, Hubert van Miinden, Ghisbert van Culenborch, bastaard, Aernt Arntsz van Culenborch, Willem van Rumelair, Splinter Henricksz, Sweder van Voern, Dirck Coppier, Jacop Coppier, Wemmer Wmmersz, Gerit Scaep, Willem Zuermont, Wouter Henricsz en Willem Henricsz van der Mase, dat de heer van Culenborch in rechte eigenaar is geworden van de kerkgiften te Mauderich en Eck, de halve tienden te Eck en 10 morgen land aldaar, afkomstig van Gherit van Eck.
Op 30 mei 1409 'up den neijsten Donredach na Pijnxten' maakt heer Hinrik heer to Ghemen, ridder, voor zijn dochter Barbara huwelijksvoorwaarden met heer Johan van Culenborgh, heer then Werde, ridder. Op 8 juli 1414 'ipso die beati Kijliani martiris' erkent heer Henrich heer tho Ghemen, ontvangen te hebben van heer Johan van Kulenborg, heer then Werde, 1000 rhijnsche guldens in afkorting op hetgeen deze hem wegens den bruidschat van zijn overleden dochter Barbara moest terugbetalen.
Op 18 juli 1415 'ipso die beati Arnolfi confessoris' maakt Everwiin van Goterswich namens zijn zuster Alheijd van Goterswich huwelijksvoorwaarden met heer Johan van Culenborch, heer to Werde. Op 21 december 1415 'up dach sunte Thomas des helghen apostels' erkennen Everwiin van Goeterswiic, Ludolf heer the Stenvorden, en Dirck heer tho Wijssche, schuldig te zijn aan heer Johan van Kulenborg, heer tho Werde, ridder, ingevolgde dienst huwelijkscontract 1000 rijnsche guldens, te betalen binnen een jaar na de dood van heer Bernd, graaf tho Benthem. Op 13 juli 1416 'op sente Margrietendach der heiliger joncfrouw' belooft Wouter van Ghent, knaap, heer Johan van Culenborch, heer then Weerde, schadeloos te houden wegens een borgtocht tegenover graaf Adolph van Cleve. In 1417 wordt Johan heer van Acqoij door koop.
Op 22 februari 1420 'ipso die beati Petri apostoli ad cathedram' erkennen Everwiin van Goterswick en zijn vrouw Mechtilt van Steijnvorden, verkocht te hebben aan heer Johan van Kulenborgh en diens vrouw Aleijd, hun zuster, den hof te Hezehusen in het land van Murse en in het gericht van Barle. Op 22 februari 1420 'op sunte Petersdaige ad cathedram' verklaart Adolph hertog van Cleve etc, een brief gezien te hebben van een aartsbisschop van Coilne, waarin deze een heer van der Lecke, heer ten Weerde, beleent met Wederbruecke, geeft daarvan een uitreksel en verklaart heer Johan van Culenborch, heer ten Weerde, dit goed rustig te zullen laten gebruiken. Op 3 mei 1420 'ipso die Inventionis sante Crucis' belooft Everwiin van Guterswick, heer Johan van Kulenborch schadeloos te zullen houden wegens een borgtocht voor Johan van Besten alias de Pape. Op 14 november 1421 'op den Saterdach na sente Martiinsdage episcopi hijemalis' geeft Adolf hertog van Cleve, graaf van der Marck, kwijtschelding aan Jacob heer van Gaesbeeck en van Apkoude, heer Hubrecht heer van Culenborch en ter Lecke, heer Johan van Culenborg heer toe Weerde, heer Johan heer ten Vlijet, ridders, die hem met Wolter van Gent beloofd hebben 5000 schilden te betalen.
Johan is na het overlijden van zijn broer Hubert op 15 augustus 1422, heer van Culemborch en van der Leck. Op 31 augustus 1422 'des manendages nae sinte Johansdach decollatio' verklaren Frederick van Blanckenheim, bisschop to Utrecht, de stad Utrecht en de stad Amersfford, met heer Johan, heer tot Culenborch, een zoen gesloten te hebben. Op 10 december 1422 belooft Johan heer t'Egmond en tot Iisselsteijn, mede voor zijn zoons Aernt en Willem, zijn neve Johan heer tot Culenborch, ter Lecke en tAckoije, schadeloos te houden wegens een borgstelling bij den heer en vrouwe van Beijeren.
Op 17 januari 1423 'op sinte Anthonijs dach' geeft Johan heer tot Culenborg etc, zijn goedkeuring aan de statuten van het kapittel. Op 24 februari 1423 'ipso die beati Mathie apostoli' bekrachtigt Johannes heer van Culenborch etc, de statuten vermeld in de brief van 23 februari 1423 waar deze doorgestoken is. Op 3 mei 1423 'op 's heilichs Cruusdach inventio' belooft Diderick van Bronchorst, zoon tho Batenborch en tot Aenholt, om heer Johan heer tot Culenborch etc schadeloos te houden wegens een borgtocht met heer Johan van Aeswiin, ridder, Heinric heer tot Wissche, Johan van Gemen en Johan van Raesveld bij Johan van Asbeke en diens vrouw Grete van Culenborch. Op 28 mei 1423 'des vridages na den huigen Pijnxterdach' belooft Everwiin van Gueterswich, graaf van Benthem en heer tho Steijnvoirden, zijn zwager heer Johan heer tot Culenborg etc, schadeloos te zullen houden wegens diens borgtocht bij Everwiins moeder voor een jaarrente van 180 rijnsche guldens. Op 23 juni 1423 'op sente Johansavont baptista te Midsomer' erkent Beerte van Culenborch van haar broeder heer Johan heer tot Culenborch etc, ontvangen te hebben het haar toekomende uit de nalatenschap van haar ouders en van haar broeder Hubert.
Jan II van Culemborg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1415 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aleida van Gütterswick |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.