In 1456 tuchtte Rijkwijn zijne vrouw Mente aan Spaensweert, en met haar transporteert hij in hetzelfde jaar aan Dirk van Camphuizen het goed te Broke, vóór de poort bij Arnhem - een zadelleen ten dienstmansregten, met een paard te verheergewaden, waarmedehij beleend was na dode zijns ouderen broeders Johan, 1420, die dit weder in leen had ontvangen na den dood huns vaders Riquin in 1402. In 1466 was hij lid der Ridderschap van Zutphen en in 1475 overleden. De geslachtsnaam zijner vrouw wordt niet vermeld,mogelijk was zij uit het geslacht Roderlo, maar zij verwekte bij hem een zoon, Cracht genaamd, die in 1476, na het overlijden zijns vaders, met Spaensweert beleend werd en zijne vrouw Belije of Belia van Meeckeren, - dochter van Gijsbert, Lid der Ridderschap van Veluwe, Hermanszoon ux. Mette Kreijnck, en van Margriet van der Hell, Casijnsdochter ux. Nise van Aller - aan dit leengoed tuchtte, en wel: ဘan huijs en˄ hofstat met allen timmeringen op den Spaensweert en˄ huijsraden, daerto 60 heerenponden wtden weerdt, so hij kinder bij haer nalaet sal sij te tucht holden huijs, hofstat, timmeringe huijsraet en˄ 50 heeren pond, so sij herhijlickt, sal die tucht wt sijn, alleen holden˄ 60 heeren ponde jaerlixမ.
Zij lieten drie zoons na: 1 Gijsbert, beleend met Spaensweert, als erve zijns vaders die in 1493 den leeneed vernieuwde en dus toen nog leefde. Gijsbert stierf v√≥√≥r of in 1515, en zijne moeder erfde toen Spaensweert weder van hem en werd in 1515 beleend,waarbij Gerard van Broeckhusen als hulder optrad. Twee jaren later transporteerde zij het op haar 2en zoon Hendrik. Een 3e zoon was Cracht, die in de Ridderschap van Veluwe was in 1539, als zoodanig op den Landdag compareerde, op de twee eerste Riddercedullen staat, en uit zijn huwelijk met Cornelia van Soulen maar â©â©ne dochter Belia naliet.
Hij is getrouwd met Menta van Camphusen.
Zij zijn getrouwd rond 1430.Bron 2
Kind(eren):
Racquin Cloeck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1430 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Menta van Camphusen |