Spellingvariant: Jan Jansz Mabé, Johan Jansen Mabe of Jan Jansen Mabé.
Jan Jans Mabé, koopman te Groningen, aan de Cingel, thans Turfsingel, begraven te Groningen op 12 december 1638, trouwt vóór 8 november 1633 met Neeltje N. N., overleden na 29 januari 1636. Rond 1635/1636 woont hij aan de Ebbingestraat.
Op 18 januari 1623 wordt de bierbrouwer Gijse Hendriks in Termunterzijl failliet verklaard. De schuldeisers zijn in een groot gedeelte van de provincie Groningen te vinden. Daarbij is ook Jan Arents, Vlaams vermaner in de Boteringestraat te Groningen. De korenkoopman Jan Jansen Mabé, vermaner te Groningen, heeft nog 300 Emder guldens te eisen. Naar we mogen aannemen, is dit bedrag ontstaan door de koop van brouwgerst. Ook Jurien Tomas, de vermaner der Groninger Oude Vlamingen, die in 1637 uit de doopsgezinde gemeente van Groningen gebannen wordt, heeft nog 68 daler en 6½ stuiver te goed.
De Mabé's behoorden tot een oude doopsgezinde familie van Vlaamse oorsprong; zij woonden deels te Haarlem en deels te Groningen. Deze familie had een aantal (leken)predikers voortgebracht, zowel in de Groningse als in de Haarlemse tak.
Aan het water wordt omstreeks 1630 een kolossaal pand gebouwd, dat door Egbert Haubois vier jaar later wordt getekend op zijn bekende kaart. Wie het pand heeft laten bouwen is niet met zekerheid bekend, maar het lijkt er op dat de welgestelde doopsgezinde familie Mabé verantwoordelijk is. De ‘ooster-helfte van de behuysinge op de singel’ maakt in 1666 in elk geval deel uit van het te vererven bezit van Jan Jansen Mabé en zijn zus Gretijn Jansen. De laatste is getrouwd geweest met ene Daniel (van) Nijenborgh en dit paar bezit voordien ook de Tibbetoren.
Jan Jansen Mabé, wonende bij het Prinsenhof te Groningen, was vermaner en korenkoopman.
Both Arent Jansz's father Jan Arents and his father-in-law Jan Jansz Mabe of Groningen were preachers or deacons in the Flemish congregation, and had attended the debate held at Middelstum in 1628 on the question whether the Flemish congregation should unite with the other Mennonites.
Jan Luies, Oudste in de Provincie Groningen, waarschijnlijk te Noordbroek, had in 1622, den 13 April en eenige volgende dagen, te Hoorn, een scherp dispuut tegen Pieter Jansz. Twisck. Jan Jans Mabé, die daarbij, met eenige andere Oudsten tegenwoordig was, teekende het verhandelde op, waarvan een copij in hands. bij J. D. Hesselink berustte.
"Voorts Jan Jansz Mabé van Groningen en zijn schoonzoon Jan Arends in het Blok van Groningen. Deze laatste is de vader van een beroemd oudste aldaar Arend Jans (1610—1677). Misschien is hij dezelfde die (alsdan in tweede huwelijk en naar Appingedam verhuisd) de stamvader der Blaupot's werd."
In Pathuis komt het volgende voor: nr. 4778: Huismerk nr. 633, Jan Mabe dit graft gekofft van de weduwe van Syewert Alberts 30 juny 1627. Nr. 4884: Huismerk nr. 713, Jan Mabe eigenaar 18 juni 1634.
Jan Arends (Block) (1586-1635), diens zwager Jan Jans Mabé (gest. 1638).
Hij is getrouwd met Neeltje Jans Block.
Ze zijn in de kerk getrouwd voor 8 november 1633.Bron 2
Kind(eren):
Jan Jans Mabé | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1633 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Jans Block |
"Sporen van een kolossaal 17e-eeuws pand [1594-1795]"; "Geschiedenis der doopsgezinden in het Oldambt 1577-1811" van S. H. Abels; www.gameo.org; "Doopsgezinden in de burgervaandels van de Stad Groningen, 1659"; Biographisch woordenboek der Nederlanden, bevattende ..., Volume 12, Nummer 1 van A. J. van der Aa; Groningsche volksalmanak voor het jaar 1920"; "'Menniste paus': Samuel Muller (1785-1875) en zijn netwerken" van Annelies Verbeek; “Doopsgezinde Mabé’s en Blocks te Groningen en Haarlem, zeventiende – twintigste eeuw”, van M. R. Kremer, “De Nederlandsche Leeuw” 2015; "Huwelijk en vermogen: Een (rechts) historische case study naar de verzorging van de langstlevende echtgenoot in de stad Groningen onder doopsgezinden (1699-1809)" van M.R. Kremer; “Doopsgezinde bewonerslijsten van de stad Groningen 1634-1798” van W. G. Doornbos en F. M. Veenstra
“Doopsgezinde Mabé’s en Blocks te Groningen en Haarlem, zeventiende – twintigste eeuw”, van M. R. Kremer, “De Nederlandsche Leeuw” 2015