- IIIx 4 fol.266v - 6 juli 1620 - 7 juli 1620 - Elletien Eukema, deser tijt een verlatene vrouw van haer man Lubbert Hindrix genoempt, opentlijck bekennende dat sie dorch mishandelinge harer man so wijt gekomen is dat alles in alles jae hoer clederen und ciraet tot hore lives behoirende, heefft ter instantien van hoer groete lasten, selffs moeten verkopen und oock moeten gedogen dat hoer goederen rechtlijcken beschreven unde vercofft zint geworden soe seer dat hoer boeck [daermede sie hoer uthstaende schulde inforderen solde] in rechts handen geconsigneert is, so ist dat sie waerachtichlijcken nochmaels hefft bekent dat hoer vader Johannes Eukuma uth vaderlijcke compassie haer gestelt heefft als een procuratrix offte bewaerdersche van sekere ingoederen, als bedde, beddesclederen, linnen, tinnen, wullenn, kisten, kasten, stoelen, bancken, sampt farwekuip mitten ancleeff van dien, oock hoer gedaen sekere vijffundetwintich daeler, om sulckes an toleggen tot varwerie offte tot andere handelinge, daer mede sij hoer noetdrufftiche onderholt winnen muchte, also dat sie niet is besittende ieets als hoer egenn, dan alles wat zij heeftt het sij huissgeraet als andere gerietschap ende rede penningen sij is besittende tanquam mandatania uth den naem hoeren leven vader, daeromme belovende tot allenn tijdenn wanneer het hoer vader believet, sulckes t gene zij onder heefft to willenn restitueren mit schade offte bate an haer vader als wesende de rechte egenaer van dit selve.
Hij is getrouwd met Eltien Eukema.
Ze zijn in de kerk getrouwd voor 6 juli 1620.Bron 1