Genealogie Van Pelt Van Leeuwen » Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim (1040-????)

Persoonlijke gegevens Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim 

Voorouders (en nakomelingen) van Raginer /Regnier /van Bruningerode van Brunesheim

Raginer /Regnier /van Bruningerode van Brunesheim
1040-????



Onbekend


Gezin van Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim


Kind(eren):

  1. Hendrik I van Brunesheim Tienen  ± 1080-1125 


Notities over Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim

https://www.genealogieonline.nl/stamboom-bus/R10110.php


http://www.jemade.be/teksten/Tekst07.pdf


BRUNENGERUZ (Brunengerode) Brunengeruz, gebied uit Zuidwest Hasbanië, erfenis van Arnulf, graaf van Hasbanië, wordt het eerst vermeld in 987, bij diens overdracht door keizer Otto III aan Luik, bisschop Notger. De hoofdplaats hiervan was Hoegaarden misschien ook Grez omvattend. Een zekere Alpaïs van Hoegaarden wordt vermeld. De grenzen ervan zijn ons nauwkeung overgeleverd door de kroniek van Egidius van Orval. Volgens Gysseling, vermeld door Boeren, betekent Brunengeruz (Brugereon) ‘ontginning door lieden van Bruno’. Brunesheim moet daar de hoofdplaats van zijn, hoewel soms beide door elkaar worden gebruikt. Volgens Moulaert (1858) zou Brunengeruz overeenkomen met het huidige RouxMiroir. Het omvatte een gebied van Tienen tot aan de Dijle bij Leuven, met Binkom, en Glabbeek tot Neer- en Op-heylissem, Zetrud, Hoegaarden, Melin, Roux-Miroir en Chaumont-Ghistoux. Een andere bron spreekt van zeven ‘Waalse’ en zeven ‘Vlaamse’ gemeenten. Vlug werd het een twistappel tussen de graven van Leuven en de bisschoppen van Luik. Na heel wat perikelen7, werd het in 1106 defintief door keizer Hendrik III toegewezen aan Godfried II van Leuven, hertog van Neder-Lotharingen. Het Begin in de Zuidelijke Nederlanden 7- 6 7 Meer hierover in het hoofdstuk Brabant Het graafschap Bruningerode bestond uit twee delen (Minten). Het noordelijk deel had nooit enige binding met Geldenaken en was oorspronklelijk een kroondomein, beheerd door de fiscus, gelegen midden in het pepinnidisch domein. Het centrum ervan was Vissenaken. Dit deel belandde in 953 in het bezit van kanselier Bruno, als archidux van Lotharingen, vandaar de naam van Bruningerode. Bruno had gesteld dat om het hertogelijk ambt te verkrijgen in Lotharingen, men van karolingische afstamming moest zijn en een pepinnidisch domein moest bezitten. Met de aanstelling van Godfried van Jülich als hertog van Lotharingen kwam het rond 959 onder beheer van het huis Jülich-Geldenaken. In het zuidelijk deel hadden alle dorpen een binding met de grafelijke hoofdplaats. Wanneer Godfried van Jülich overleed in 964, wachtte Otto II tot de zoon Godfried meerderjarig was. Hij overleed evenwel en toen werd Karel van Lotharingen aangesteld. Deze eiste dan ook het beheer over Bruningerode, maar dit was niet naar de zin van het huis van Geldenaken. Bij de geboorte van een nieuwe zoon Godfried uit het tweede huwelijk, nam de spanning nog toe en kwam het tot vijandelijkheden. Alpaïdis moest zich wenden tot bisschop Notger. Uiteindelijk besliste keizer Otto III in 987 het kroondomein samen met de Alpaïdis gebieden toe te vertrouwen aan het prinsbisdom (Minten). Tijdens het Verdrag van Meersen (870) lagen al deze plaatsen in de Frankische Haspengouw, bestaande uit vier graafschappen. Alleszins werd in 987 de kerk van Luik door keizer Otto III in het bezit bevestigd van Brunengeruz en Hoegaarden. In 990 wordt Brunerode vermeld bij de schenking ervan door Engenulf, heer van Nethen en Ermentrudis, zijn echtgenote, aan het kapittel van St.Jans-Evangelist in Luik. Wanneer in 977 keizer Otto III Renier IV en Lambert I in ere herstelde, kreeg Lambert I het noordelijk deel van een ‘ongenaamd’ westelijk graafschap dat overeenkomt met het oorpronkelijk dekenaat Leuven. Het kreeg de naam van graafschap Leuven, de kern van het latere hertogdom Brabant. Het zuidelijk deel kreeg de naam Brunengeruz. Dit zal in de handen komen van de bisschop van Luik vanaf 988, maar na de slag van Hoegaarden verkreeg Lambert dit in leen van de bisschop. Deze splitsing werd later nog gevolgd door een interne verbrokkeling. De heerlijkheid Aarschot zal in de 12e eeuw een zelfstrandig graafschap worden. Binnen Brunengeruz gingen de heren van Grez en Jodoigne/Geldenaken zich grafelijke rechten toeëigenen (Verhelst). De noordgrens liep van de poorten van Leuven in noordoostelijke richting tot voorbij Tienen. De west-grens volgde vanaf Leuven de Dijle in zuidelijke richting tot voorbij St.Joris-Weert, daarmee Oud-Heverlee in het graafschap insluitend. Van St.Joris-Weert ging de grens naar Incourt in zuidoostelijke richting tot voorbij Roux-Miroir, naderde Jodoigne en boog noordoostwaarts over Opheylissem naar Zittert (Zetrud). De oostgrens ging van Zetrud over Hoegaarden en Hakendover naar Oplinter. Tienen lag volledig binnen het graafschap. In het zuiden grensde het graafschap aan de oude pagus Darnau, waarin Marbais en Villers waren gelegen (Boeren). Hierin waren er wel een aantal enclaven die aan Luik toebehoorden, evenals de rechten op het kasteel van Tienen. Ook de graaf van Namen had hier een goed, Zétrud-Lumay. We hebben hier een afzonderlijk graafschap, waarover de graaf van Leuven de beschikking had. Zou dit soms het graafschap van Renier zijn geweest? ' . Eens die vraag gesteld hebbende, treft ons als opmerkelijk, dat de eerst bewezen heer van Breda, die in 1016 leefde "dictus de Bruneshaim" wordt genoemd. Brunengeruz, Bruneshaim, het eerste betekent misschien zo iets als Bruno's rode, het tweede Bruno’s heim. Zou hier verwantschap zijn? Niet ver van Tienen was er volgens Moulaert een hof genoemd Brunisheem, gebouwd door zekere prinses Brunechildis, echtgenote van Sigebert I, koning van Aus-trasië. Dit kasteel lag op de Brunissenberg even buiten Tienen. Dit blijkt een oorspronkelijk vorstelijk verblijf te zijn geweest even buiten de voornaamste plaats van Brunengeruz en waarschijnlijk de oorspronkelijke residentie. Henricus, de stamvader der Breda's, werd "dictus de Bruneshaim" genoemd. Dit zou kunnen betekenen dat zijn vader op Bruneshaim woonde. Het bericht van de kroniek van Breda, omtrent een graaf Renier die Stryen verdeelde tussen zijn twee zonen Lambert en Hendrik, zou dit wel kunnen bevestigen. Volgens Van Rheineck-Leyssius was ene Renier graaf van Brunengeruz, mogelijks residerende in het kasteel van Brunisheim en heer of graaf was van Stryen. Een zoon Hendrik noemde zich ‘naar zijns vaders slot’ en kan hij het land van Breda geërfd hebben. Tienen was bezit van de Parijse abdij St.Germain-desPrez. Later kwam het aan de graaf van Henegouwen en rond 1100 aan de abdij van Saint-Denis-en-Broqueroie, een stichting van gravin Richilde van Henegouwen. Rond de jaren 1010 bouwde bisschop Balderic een burcht aan Hoegaarden, wat niet naar de zin was van Lambert, graaf van Leuven-Brabant. Tienen was in de 11e eeuw van Luik maar dit werd betwist door Brabant. Na de slag van Hoegaarden (10 oktober 1013) die Luik verloor, kon het slechts enkele delen van Brunengeruz, dat overging naar Brabant, behouden. Wel moest Luik de som van 1200 zilvermarken betalen aan Brabant. Op het einde van de 11e eeuw laaide de twist weer op. Bisschop Otbert beriep zich op een clausule en wou het pand inlossen in 1091. Hij werd bij arbitrage in het gelijk gesteld. Dan gaf de bisschop Brunengerode in leen door aan Albert III, graaf van Namen. Godfried I met de Baard werd in 1106 hertog van NederLotharingen en ging onmiddellijk over tot de bezetting van het graafschap. Zijn huwelijk met Ida, dochter van graaf Albert III van Namen, gaf hem daartoe krachtens een akkoord de gelegenheid. Volgens Buvé kreeg Ida het mee als bruidschat. Bij ditzelfde akkoord behield de bisschop voor zich de plaatsen Hoegaarden, Beauvechain, Tourinnes en Chaumont. Dit werd bevestigd door keizer Frederik in 1155. Enkele jaren na de inlijving bij Brabant werden de deelgraafschappen afgeschaft en kwam een nieuwe indeling, met name de Ammanie van Brussel, het grootbaljuwschap van Nijvel en de kwartieren van Leuven en Tienen (Buvé).

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Over de familienaam Van Brunesheim


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Leen van Pelt, "Genealogie Van Pelt Van Leeuwen", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-van-pelt-van-leeuwen/I509196.php : benaderd 28 maart 2024), "Raginer /Regnier /van Bruningerode (Raginer /Regnier) van Brunesheim (1040-????)".