Hij is getrouwd met Petronella Theodora Cornelia Dielissen.
Zij zijn getrouwd op 6 juli 1942 te Deurne, Noord-Brabant, Nederland , hij was toen 28 jaar oud.Bron 2
Ze zijn in de kerk getrouwd op 6 juli 1942 te Deurne, Noord-Brabant, Nederland , hij was toen 28 jaar oud.Kind(eren):
Portret van de maand Wederom vindt binnen afzienbare tijd bij de WMN een pensionering plaats. Weer gaat er iemand, na een leven van veel, hard en lang werken van zijn welverdiende rust genieten. De uitdrukking veel, hard en lang is zeker van toepassing op onze alom gerespecteerde calculator Martinus Johannes van der Straaten, geboren op 13 -11-1913 in het Noord Brabantse dorp Wanroy en volgens zijn vader zo groot dat hij in een sigarenkistje paste. Als oudste zoon van een landbouwer doorliep hij de lagere school in zijn geboortedorp en bleef daarna op de boerderij werken tot hij onder de wapenen moest. Daarna, niet tevreden met zijn opleiding, doorliep hij de tweejarige cursus van de landbouw-winterschool in Boxtel; dit betekende 's zomers werken en 's winters leren. Na de opleiding met succes doorlopen te hebben meldde hij zich aan bij de Heidemaatschappij. Daar werd hij een dag lang onderworpen aan een derdegraads verhoor en mocht hij als volontair in dienst treden. Dat hield in 's zomers door heel Nederland werken en 's winters studeren in Arnhem. De opleiding die de Heidemij daar toen gaf was de voorloper van de latere Middelbare Cultuurtechnische en Bosbouwkundige school. Zijn eerste werk was het waterpassen en in kaart brengen van de waterlopen in Midden en Zuid Limburg, zoals de Gulp en de Geul. Hij verdiende daar als volontair bruto 10 gulden per week, waarvan echter nog 9 cent werd ingehouden als sociale lasten. Zijn kostbaas, de kasteelheer van Nuth, vroeg echter 14 gulden per week, zodat Van der Straaten elke week per fiets de tocht van Nuth naar Wanroy maakte, om minimaal 4 gulden ouderlijke ondersteuning te vragen. Hij was toen 21 jaar. In juni van het eerste jaar werd hij overgeplaatst naar Borculo, welke reis uiteraard per fiets werd gemaakt. Daar aangekomen, 's middags om 13.00 uur, trof hij een hoogst verbaasde opzichter aan, wiens verbazing echter spoedig omsloeg in wilde woede omdat hij zonder voorkennis een volontair op zijn dak geschoven kreeg. Zijn uiteindelijke uitspraak was: "Ik heb niet om je gevraagd, ga daar maar zitten tot je een ons weegt", hetgeen Van der Straaten toen maar deed. Gelukkig kwam 's avonds een uitvoerder langs en die had nog wel een beetje werk, namelijk rogge richten, binden en opzetten voor 12 gulden per hectare. Het werk lag twee uur fietsen van het kosthuis verwijderd, zodat de dagindeling werd: fietsen van 5.00 tot 7.00 uur, werken van 7.00 tot 17.00 uur, fietsen van 17.00 tot 19.00 uur, een uurtje eten en daarna van 20.00 tot 22.00 uur loonstaten controleren, want dat hoorde ook bij het werk van een volontair. Er werkten daar namelijk duizenden werklozen bij het ontginnen van de meeste gronden: spitten, boomstronken rooien, greppels graven enzovoort, voor een brutoloon van 22 cent per uur. De eerste week verdiende Van der Straaten 6 gulden, maar de tweede week reeds 18 gulden omdat de rogge niet zo dicht stond, zodat een hectare gauw klaar was. Na twaalf weken volgde weer een overplaatsing; ditmaal naar Haps in Noord Brabant waar onder andere het lupinen proeven tot zijn werkzaamheden behoorden. De Heidemij was namelijk bezig met een lupinen onderzoek en van de uitgezaaide en opgekomen plantjes moesten de bittersmakende exemplaren uitgetrokken worden en mochten de zoetsmakende blijven staan. Van elke plant werd dus een blaadje afgetrokken, even tussen de tanden gekauwd, waarna de afgegeven smaak over het lot van de plant besliste. Gelukkig waren er echter ook andere werken, zoals de Maaskanalisatie. Van de af te snijden bochten moest de bovengrond (klei) met de schop worden afgegraven en met behulp van kipkarren op smalspoor op hopen worden opgeslagen. Daarna kwam Volker, die met een zuiger het onderliggende zand op hopen spoot en deze werden dan weer met de schop afgegraven. Zo werden de alom aanwezige "wielen" volgestort en dan afgedekt met de opgeslagen klei. Voor de kortere afstanden gebruikte men paarden, voor de langere waren stoomlokomotieven beschikbaar. Het lossen van de per schip aangevoerde smalspoorrails en het uitleggen daarvan gebeurde door de spoorploeg waarin kerels zaten als Bas den Brommert en Toon de Soep, kerels die gemonteerde railsecties van 7 meter lang en 200 kilo zwaar alleen optilden en wegsjouwden. Het was wel lukratief werk met die Maas. In Dussen haalde Van der Straaten het geld met de kruiwagen binnen; namelijk door een misverstand van de hoofdopzichter was het loon van de mensen niet door de PTT gebracht en moest Van der Straaten het gaan halen. 20.000 gulden lagen er te wachten en vol goede moed ging hij er met de fiets op af. Groot was echter zijn ontsteltenis toen hij het geld keurig verpakt in zakjes zag staan: 20.000 gulden in guldens, rijksdaalders, kwartjes en dubbeltjes is echt niet mis. Niet voor één gat te vangen ging hij gauw een kruiwagen halen en zo bracht hij de gehele buit zwetend en ploeterend veilig naar het kantoor, wel veel opzien barend, maar van overvallen hoorde men toen nog niet zo veel. Na zijn voltooide Heidemij opleiding werd Van der Straaten als adjunct -opzichter te werk gesteld in het ambtsgebied Den Bosch, bij Mill, waar voor de defensie het Raamkanaal gegraven werd. Dit kanaal is door duizenden werklozen geheel met de schop en kruiwagen gegraven en hij kreeg daar het toezicht op een stuk kanaal en 128 man; daarvan moest hij de productie meten, loonstaten maken, lonen uitrekenen en tenslotte uitbetalen. Dat dit wel enige uurtjes vergde, laat zich wel raden. Na de oorlog werd hij overgeplaatst naar Venlo, waar hij 10 jaar zou blijven. Als voorloper van de later veelvuldig uitgevoerde ruiverkavelingen werd in die omgeving het landbouwherstelprogramma uitgevoerd. Veel tankgrachten moesten worden dichtgemaakt en het was daar, waar hij voor het eerst kennismaakte met bulldozers en draglines. Verder was hij betrokken bij vele ontginningswerken bij boeren, particulieren en gemeenten. Het was toen nog de gewoonte, dat de opzichter zelf de plannen en tekeningen maakte, het werk begrootte, met de opdrachtgevers onderhandelde en als dit succes had, ook nog het werk uitvoerde. Ook de ruilverkavelingen Mook en Blitterswijk vielen onder zijn rayon; vier maal per week ging hij op zijn motor naar Mook, de baak en het waterpas aan een riem over de schouder, weer of geen weer, het werk ging door, want 800 à 900 man werkten door met schop en kruiwagen. Van al deze mensen moesten de producties worden gemeten, de lonen uitgerekend (hetdgeen meestal op zaterdag of zondag gebeurde) de loonzakjes geschreven, gevuld en dan 's woensdags uitbetaald. Als er na het vullen van de zakjes een kasverschil was, kon hij er menig extra uurtje tegenaan. In 1955 werd hij overgeplaatst naar Eindhoven. Een maandsalaris extra als verhuisvergoeding, en daar ging hij weer. Sportparken aanleggen voor Philips, voor de gemeenten Eindhoven en Best, wegen verharden, plantsoenen en parken aanleggen en niet als succesvolste daad de 150 KV kabel van de DAF Automobielfabrieken kapot laten trekken. De prachtige blauwe vlam weet hij zich nog precies te herinneren, evenals het krijtwitte gezicht van de draglinemachinist. In 1961 volgde stanplaats Tilburg. Ook hier weer de aanleg van een sportpark en tevens onder zijn leiding kadastraal inmeten van de gemeente Oisterwijk. Echter zo langzamerhand begon hij genoeg te krijgen van de Heidemij en in 1964 trad hij als calculator-uitvoerder in dienst bij Dijkstra-Breda. Van deze stap heeft hij nooit spijt gehad. Het loon was veel hoger en het werk veel minder, zodat zijn vrouw hem wat vaker thuis zag. In 1971 kwam Van der Straaten bij de WMN. Hij bleef in Oisterwijk wonen, want een uur rijden 's morgens en 's avonds was maar een peuleschil vergeleken bij de fietstochten die hij indertijd in Borkulo had moeten maken. Veel werk heeft hij verzet bij de WMN; veel en vaak ondankbaar werk, maar het was hem nooit te veel. Hij was nooit ontmoedigd, als zijn gehele werk van dagen en vaak halve nachten zwoegen, bij het openen van de enveloppen op de inschrijvingen in één klap waardeloos werd. Hij deed dan een dag kalm aan, ruimde alle tekeningen en bestekken en berekeningen op en begon opgewekt aan de volgende begroting. 13 november wordt hij dan 65. Weer wordt een enorm stuk vakkennis en plichtsbetrachting op non-actief gezet. Zo hoort het ook; de jongeren moeten er de schouders onder kunnen zetten en hun ervaringen met scha en schande kunnen opdoen en zij zullen de fakkel verder dragen, moeten dragen, voortbouwend aan ons bestaan, waar Van der Straaten met ere is opgehouden. H.M. Muis.
[[ROOT=C:\Users\Joop\Documents\ ]]
vanderstraaten-teunissen1937.JPG
gezinsfoto1917.JPG
gezinsfoto1954.JPG
trouwfoto1942.JPG
verlovingsfoto1938.JPG
klassefoto.JPG
gezinsfoto1946 Lindenlaan.JPG
40jaar_ome Koos.JPG
reuniefoto1984.JPG
jubelfeest.JPG