Hij is getrouwd met Trijntje Jansd. Honig.
Goed bevriend met: Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804), schrijfsters
Zij zijn getrouwd op 4 november 1736 te Zaandijk, Noord-Holland, Nederland.
Datum: Bron Nederlands Biografisch WoordenboekZe zijn in de kerk getrouwd
Geloof: Doopsgezind
Kind(eren):
kind: Kool, Agge
geboortedatum: 16-10-1714
kerk: Kerk Lam en Toren
godsdienst: Doopsgezind
vader: Kool, Pieter
moeder: Roskam, Anna
bronverwijzing: DTB 298, p.113(oud pag. 109), nr.1
==============
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
[Kool, Agge]
KOOL (Agge), zich noemende Agge Roskam Kool, koopman en azijnfabrikant te Beverwijk, zoon van Pieter Kool en Anna Roskam, werd 16 Oct. 1714 te Amsterdam geb. Pieter, die te Amsterdam een bierbrouwerij bezat, vestigde zich in 1722 te Beverwijk, waar hij aan het hoofd kwam te staan van de azijnfabriek van zijn schoonvader Agge Jansz. Roskam. In 1737 ging het bedrijf op Agge Kool over, die als bekwaam fabrikant spoedig naam maakte en van wiens voorlichting men zich gaarne bediende.
De belangstelling van dezen merkwaardigen, veelzijdigen man beperkte zich niet tot zijn eigenlijk beroep en hij gebruikte zijn velerlei gaven in dienst der gemeenschap. Zoo gaf hij zich, in samenwerking met den bekenden remonstrantschen predikant Cornelis Nozeman en den leidschen dokter Jan Tak, veel moeite om door inenting de runderpest te bestrijden. Al slaagde deze eerste, breed opgezette, proef niet naar wensch, zij getuigt niettemin van doorzicht, moed en goeden wil. Niet minder verdienstelijk maakte hij zich door zijn uitvinding van een toestel tot redding van schipbreukelingen, waarmee 10 Mrt. 1771 te Scheveningen in tegenwoordigheid des stadhouders proeven genomen werden, die beter slaagden. Zijn kennis van onze kusten veroorloofde hem bovendien, met zijn vriend Jan Rokusz. Douw, een paskaart uit te geven van de hollandsche stranden tusschen de Maas en Texel, waarvan in 1773 een afzonderlijke beschrijving met tal van voor zeevarenden nuttige wenken, het licht zag. Dat onze kust gestadig wijziging ondergaat, ontging zijn aandacht niet. Door Le Francq van Berkhey opmerkzaam gemaakt op een kaart van Joost Jansz. Bilhamer van 1575, bemerkte hij dat de omgeving van Petten sedert aanmerkelijk veranderd was. In 1779 stelde hij met Mr. R. Paludanus een nauwkeurig onderzoek ter plaatse in, waarvan hij het resultaat mededeelde in een door de Holl. Mij. der Wetensch. uitgegeven verhandeling. Van zijn werkzaamheid op gansch ander gebied getuigen zijn bij de Mij. der Ned. Lett. ingezonden verzamelingen van woorden, behoorende tot den noordhollandschen tongval.
Kool was vele jaren diaken bij de Doopsgezinden in zijn woonplaats en een ijverig voorstander van de beginselen der Collegianten, bij wie hij in hoog aanzien stond. In 1747 werd hij door hen mede afgevaardigd ter begroeting van Willem IV en in 1753 trad hij voor het eerst te Rijnsburg in
[p. 856]
hun bijeenkomst op. Sedert diende hij meermalen den doop toe, 23 Aug. 1760 aan A. Deken uit het Collegianten-weeshuis. Uit zijn toespraak van 20 Sept. 1781, die in het weeshuis-archief te Amsterdam wordt bewaard, spreekt een vrijzinnig godsdienstige geest.
De eenvoudige, werkzame man, die sedert 21 Mei 1777 lid was van de Holl. Mij. der Wetensch., overleed 23 Mrt. 1789 te Beverwijk. Zijn portret in olieverf bevindt zich in de verzameling G.J. Honig te Zaandijk.
Uit zijn huwelijk met Trijntje Jansd. Honig, 4 Nov. 1736 te Zaandijk gesloten, had hij zes zoons en vijf dochters. Twee van zijn zoons, Jan en Jacob (die volgen), hebben mede als fabrikant naam gemaakt.
Hij schreef (met Nozeman en Tak): Eerste proefneeming over de uitwerkingen van de inentinge der besmettende ziekte in het rundvee, gedaan in de Beverwijk.... (Amst. 1755); Beschrijving en onderrichtingen, behorende tot de nieuwe platte Paskaart der Hollandsche stranden tusschen de Maaze en Texel. Zijnde de Kaart getekend volgens de veeljarige ondervindingen van Jan Rokusz. Douw en de verdere Waarneemingen van Agge Roskam Kool; En door hen Beiden uitgegeven (Amst. 1773); Aantekeningen, behoorende tot de Kaart van het Hondsbosch en Duinen te Petten, in het jaar 1730 uitgegeeven door Hendrik de Leth te Amsterdam, en door den Heer Jan Lukas van den Tooren te Alkmaar in 1782, gedeeltelijk verkleind; voornamentlijk dienende, om de juiste afneeming van hetzelve Hondbosch in den tijd van 52 jaaren aan te duiden; met de beschrijving eener nieuwe Uitvinding, zoo men vermeend, volgens welke men zeer naauwkeurig en gemakkelijk Kaarten enz. verkleinen kan in Verh. Holl. Mij. 1784, 145; Woordenboek tot de Noord-Hollandsche dialect behoorende, verzameld om verder aangevuld te worden (Cat. Lett. I, 6 en Hand. 1777, 4; 1778, 6; 1780, 4; 1782, 4).
Zie: Nederl. Jaarb. IX (1755), 331; De Maandel. Nederl. Merc. XXX (1771), 75; Oudheid- en Natuurkundige Verhandelingen.... door Mr. R. Paludanus I (Leyden 1776), 92, 184 v., 187 v., 191; J.C. Van Slee, De Rijnsburger Collegianten.... (Haarl. 1895) 202, 303, 440 v.; Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken met aanteekeningen van Joh. Dyserinck ('s Grav. 1904) 236, 240, 267; Doopsgez. Bijdr. IL (1909) 65, 100; B. Tideman Jzn., De Remonstranten te Haarlem. (Haarl. 1887) 42, die onjuist schrijft: A. Roskam, koolkoopman te Beverwijk. Aangevuld uit familiepapieren.
H.E. Knappert
Agge Kool | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1736 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Jansd. Honig |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.