De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede ……… (H. Voorn)
De eerste papiermolen bij Kwadenoord, no 25, blz 240
Paul Schut overleed in 1766, zijn vrouw in 1780. Het bedrijf met de papiermolen werd voortgezet door de steeds ongetrouwd gebleven broer en zuster Hendrik en Neeltje Schut. Zij schijnen geen grote zakelijke problemen te hebben gehad. Tweemaal hebben zij geld geleend op onderpand van hun molen: in 1780 leenden zij 1200 gld, in 1788 een bedrag van 300 gld. Deze leningen werden in 1788 en 1800 terugbetaald. In september 1803 kochten zij van de erfgenamen van Jan Hulscher een huis met hof, schuur en land aan de straat in Renkum, mogelijk zijn zij toen daar gaan wonen en werd de papiermakerij aan de meesterknecht overgelaten. De molen behoorde hun sinds mei 1791 met water en grond toe, nadat het water en ruim 6 morgen grond inclusief de ‘Klaverhoek’ door Wilco Holdinga Tialling Camstra thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg aan hun was opgedragen en zij daarmede pro indiviso beleend waren. In de enquetes van 1808 en 1815 wordt Hendrik Schut nog steeds als de papiermaker op deze molen vermeld; nog steeds gebruikte hij de initialen P.S. van zijn vader als contramerk in zijn watermerk. Volgens de enquete van 1812 had de molen zoals alle andere één kuip en waren er 26 hamers. Volgens Demoed is Nicolaas Pannekoek in 1815 eigenaar van Kwadenoordse molen.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.