Genealogie Koldewijn - van Delden - Solleveld - Miggels - Vellekoop - Jurriens » Jan Willemsen Schut (± 1661-< 1729)

Persoonlijke gegevens Jan Willemsen Schut 

• Hij is geboren rond 1661.
• Hij is overleden voor 1729.
• Een kind van Willem Pauls Schut
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 23 mei 2022.

Gezin van Jan Willemsen Schut

Hij is getrouwd met Maritien Jans Veenhuijsen.

Ze zijn in de kerk getrouwd april 1686 te Vaassen.

Vaassen : Schut, Jan Willemsen, ;(onder-)/trouwt op 00 04 1686/ ;in Vaassen ;met Maritien Jans.

Kind(eren):

1. Gerritien Schut  1691-???? 
2. Willem Pauls Schut  1693-????
3. Jan Dries Schut  1695-???? 
4. Aart Dries Schut  1697-????
5. Lubbert Pauwels Schut  1699-1764 
6. Marten Geurts Schut  1700-????
7. Martha (later Eva? ) Schut  1702-< 1735 

Notities over Jan Willemsen Schut

De papiermolens in de provincie Geldeland, alsmede in Overijssel en Limburg, door H.Voorn.
De derde molen op Klein Hattem, later genoemd de Bouwhof, te Wormingen, Apeldoorn, no 91, blz. 391.
Op de rechter oever van de beek, tegenover de eerste molen op Klein Hattem is op onbekende datum, maar zeker lang na de eerste molen nog een papiermolen geegd, die later ‘de Bouwhof’ werd genoemd. De molen komt voor het eerst in 1686 ter sprake, maar zal toen reeds kortere of langere tijd hebben bestaan. Eigenaar was toen Jan Willems Schut.
Paul Martens, de zoon van Marten Orges, had volgens de bekende bronnen twee zoons: Daniel Pauls, die zijn vader in de eerste Klein Hattemse molen opvolgde, en Jan Pauls, de stichter van de tweede Hattemse molen, later bekend als Methusalem. Er zijn goede redenen om de theorie van Cornelissen de Beer te aanvaarden, dat Daniel de oudste, Jan de jongste zoon was en dat er tussen deze twee nog een zoon geboren moet zijn, genaamd Willem Pauls. Deze voorlopig nog hypothetische Willem moet dan omstreeks 1635 zijn geboren en omstreeks 1656 zijn gehuwd. Uit zijn huwelijk werd dan circa 1661 een zoon Jan Willems Schut geboren, die in 1686 met Marritje Jans Veenhuysen uit Vaassen trouwde. De verder onbekende Willem Pauls moet vóór 1686 de derde molen op Klein Hattem hebben gesticht. Zijn zoon Jan Willems Schut volgde hem op. Uit het huwelijk van Jan Willems Schut en Marritje Jans Veenhuysen zijn geboren: in 1691 Gerritien, 1693 Willem Paul, 1695 Jan Dries, 1697 Aart Dries, 1699 Lubbert Pauwel, 1700 Marten Gerrit en 1702 een dochter Martha. Van Martha hoort men later niets meer, wel van een Eva; had het meisje zich een nieuwe naam gekozen? Het sterfjaar van Jan Willems Schut is niet bekend, maar in 1722 zal hij niet meer in leven zijn geweest. Tijdelijk zal de molen zijn verpacht aan Elias Johannis Boekelman, die in 1722 ‘op Hattem onder Apeldoorn’ woonde. Lang zal hij hier niet actief zijn geweest, want in 1722 pachtte hij de derde Kwadenoordse molen in Renkum en vanaf 1728 ook de noordelijke molen op de Drieskamp in Heelsum. Boekelman was verwant aan de vrouw van Jan Willems Schut, die een zuster van zijn grootvader Warner Jansen Veenhuyzen was geweest. In 1731 wordt de zoon van Jan Willems Schut, genaamd Willem Paul (Jansen) Schut, papiermaker op de molen Klein Hattem genoemd. De molen was verpacht, want als in 1734 wegens een betrekkelijk kleine schuld aan de goederen van Marritje Veenhuysen, weduwe van Jan Willems Schut, wordt gepeind, dan wordt gezegd, dat de papiermolen eigendom van de weduwe en de kinderen was, maar wordt gebruikt door Rijk Pannecoeck. Deze Rijk (Rik of Hendrik) Pannekoek, getrouwd met Janna Teunis, heeft tot circa 1742 op Klein Hattem gezeten. De peinding kwam voort uit twee leningen van respectievelijk 150 en 200 gld, waarover jaren lang geen rente was betaald. De leningen waren door Jan Willems Schut in 1696 en 1701 verkregen van de scholtis Johannes Otters; de peinding geschiedde door diens weduwe Johanna Hendrina van Brienen. De zaak zal wel zijn geregeld. In een boedelbeschrijving uit 1762 wordt als eigenaar van de molen Abraham Schut genoemd. Deze Abraham Schut is in september 1703 geboren op de derde Hattemse molen. Hij was de zoon van de eerste papiermaker daar, Roelof Jansen Schut en van Willemina Vastenouw. Vanaf 1728 was hij papiermaker op het Klooster in Eerbeek. In 1767 ging hij naar de bovenste Schoonmansmolen. De derde molen op Klein Hattem, toen een vier vijfhamerbaksmolen, verwierf Abraham op 12 mei 1738, toen hij deze voor 4350 gld kocht van de erfgenamen van Jan Willem Schut en Maria Veenhuysen.

Koornmullenaers, Pampiermaeckers en Coperslaghers, schrijver: R Hardonk
De molen Hattem of Klein Hattem, blz 116
Op 25 augustus 1732 legt de Apeldoornse scholtis Huybert van Hamel beslag op al gerede goederen van Maritjen Veenhuijsen, wed. van Jan Willems Schut en haar kinderen “met name Jan Dries Schut, Marten schut custos te Arnhem, Lubbert Schut, Willem Brouwer en Warner Veenhuizen” –en indien zulks nodig mocht blijken ook op de ongerede goederen– “in specie aen een papiermolen cum annexis in de Ampte van Apeldoorn op Clijn Hattem gelegen, gebruijckt bij Rijck Pannekoeck”.

Hieruit blijkt wel dat de dochter Martha Schut en Eva Schut, de vrouw van Warner Veenhuizen, zo goed als zeker dezelfde persoon zijn geweest. Martha heeft zich wellicht later Eva laten noemen.

De papiermolens in de provincie Geldeland, alsmede in Overijssel en Limburg, door H.Voorn.
De oostelijke Brinkersmolen te Vaassen, no 152, blz 533.
Twee posten in de boedelbeschrijving, opgemaakt op 21-06-1735 na het overlijden van Warner Veenhuizens 1e vrouw Eva Schut, vereisen toelichting: ‘… lompen, papier, gelt en gereetschap van de molen die ik zwager Jan Schut in comp. doe(n) off laat bewerken …..’en; ‘…. bij testament van Hendrik Keijenburg en Annetje Jansen Veenhuijsen komt mij na dode van Maria Veenhuijsen uijt de mole die ik thans met mijn swager J. Schut in gebruijk (heb) ….’. Dit compagnieschap heeft betrekking op de Nieuwe Molen (no 71) op het Loo. Hendrik Keijenberg, gehuwd met Warners zuster Annetje Jans, bezat de Nieuwe Molen op het Loo, de Keyenbergsmolen (no 97) in Wormingen en de Cicadelmolen (no 154) in Vaassen. Jan Willemsen Schut was getrouwd met een andere zuster van Warner, Maria Jans, en had van de inmiddels overleden Keyenberg een aandeel in de molen op het Loo geërfd, waar zijn zoon Jan Drie Schut pachter was geworden.

De papiermolens in de provincie Geldeland, alsmede in Overijssel en Limburg, door H.Voorn.
De Cicadellemolen, Vaassen, no 154, blz 538.
Kort voor haar dood maakte Annitje Jansen Veenhuysen in mei 1729 haar testament. Zij maakte haar zuster Marritje, weduwe van Jan Willemsen Schut, tot enige erfgename, maar na het overlijden van haar zuster zou de zoon van Marritje, Jan Dries Schut, de papiermolen te Vaassen krijgen, zoals die thans door Lucas Wolbrink werd gebruikt. Keyenberg testeerde in februari 1731 en overleed ook spoedig daarna. De pachter van de Cicadellemolen, Lucas Wolbrink, is omstreeks 1733 overleden. Nu deed zich voor baron van Isendoorn een goede kans voor, de opstal van de molen, die op zijn goed en water stond, te verwerven. In november 1735 werd de molen door enkele deskunidgen getaxeerd en voor het bedrag der taxatie, 3862 gld, aan de baron verkocht door Maria Jans Veenhuysen, weduwe van Jan Willem Schut, haar zoon Jan Dries Schut gehuwd met Grietje Jans en namens de overige erfgenamen van Keyenberg door Willem Brouwer van Rosendaal.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jan Willemsen Schut?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Jan Willemsen Schut

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen