De papiermolens in de provincie Geldeland, alsmede in Overijssel en Limburg, door H.Voorn
De Noordelijke Kabeljauwse molen, no 40, blz 260
Hendrika Schut stierf in het kraambed in november 1773. Veenhuijsen hertrouwde in oktober 1776 met Johanna Kok. Door een hiaat in de Heelsumse begraafboeken is het sterfjaar van Veenhuijsen onzeker: tussen 1782 en 1788.
In juni 1788 had de boedelscheiding tussen Veenhuijsens weduwe en zijn kinderen plaats. De boedel was zo bescheiden en belast, dat de voogden over de minderjarige kinderen de erfenis repudieerden. Aan Daniël, de in 1767 geboren zoon, werd de molen toebedeeld. Daniël en zijn vrouw Geertruida Schut werkten echter in de papiermolen van Joachim Veenhuysen te Egmond aan den Hoef, vanwaar Daniël eerst in oktober 1794 (naar Arnhem) terugkeerde. Zij hebben de molen verpacht aan Gerrit Jochems van Ommen uit Oosterbeek, die in 1795 van zijn schoonvader Arnoldus Schut de zuidelijke Kabeljauwse molen erfde. In oktober 1804 kocht van Ommen de noordelijke molen van Veenhuijsen voor 2050 gld. Hiervoor werd reeds vermeld dat van Ommen de beide molens beheerde tot zijn dood in 1813 en dat omstreeks 1817 beide molens door zijn weduwe zijn verkocht.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.