Koek en enkele aanverwante families » Abraham "Abram" Koek Jochemsz. (± 1702-± 1771)

Persoonlijke gegevens Abraham "Abram" Koek Jochemsz. 

Bronnen 1, 2, 3Bronnen 1, 4

Gezin van Abraham "Abram" Koek Jochemsz.

Hij is getrouwd met Maria van Meurs.

Zij zijn 16 mei 1727 te Amsterdam verloofd.Bron 8

566-248
Zij zijn getrouwd rond mei 1727 te Amsterdam.Bronnen 6, 8

o.t. 16 mei 1727

Kind(eren):

  1. Frans Koek  ± 1729-1799 
  2. Klaas Koek  ± 1731-1736
  3. Abraham Koek  ± 1733-1736
  4. Gerrit Koek  ± 1736-1814 
  5. Agatha Koek  ± 1738-± 1738
  6. Agatha Koek  ± 1739-± 1794 
  7. Abraham Koek  ± 1743-1812 


Notities over Abraham "Abram" Koek Jochemsz.


Op 16 augustus 1702 wordt hij gedoopt: doop van Abraham, zoon van Jochem Koeck en Aagje Claes, getuigen [zijn oom] Frans Lievesz en [zijn tante] Trijntje Claes, pastor Lambertus Zegers, Hervormd, Noorderkerk, Amsterdam.

Van 1721 tot 1722 vaart hij als derde (scheeps)timmerman met het schip de ဘArentမ voor de West Indische Compagnie. De gage van een timmerman bedroeg ƒ 35,- per maand, van een ondertimmerman ƒ 24,-, geen slechte bedragen vergeleken met die van de overige bemanningsleden. Tijdens deze tocht maakt hij o.a. de ontdekking van Paaseiland mee. Die reis duurde bijna twee jaar, totaal zou hij bij terugkomst dan recht hebben op ƒ 576,-

Achtergrond informatie
·Äò1721 - Jacob Roggeveen
Bij grote uitzondering was in 1676 door de Staten-Generaal aan de particulier Arent Roggeveen toestemming verleend om een ontdekkingsreis naar het Zuidland, dat ergens in de Stille Zuidzee moest liggen, te maken. Door gebrek aan financiële middelen kon het al langer gekoesterde plan niet worden uitgevoerd. In 1679 overleed Arent. Uiteindelijk werd het plan door zijn zoon Jacob Rogggeveen in 1721 uitgevoerd. Drie bewindhebbers van de West-Indische Compagnie (WIC) zagen wel wat in het plan en rustten drie schepen uit. Dat waren de Arend, Tienhoven en de Afrikaanse Galei. De expeditie vertrok op 16 juli 1721. Roggeveen voer rond Kaap Hoorn naar de Stille Zuidzee. Op 22 april 1722 ontdekte hij Paaseiland. De Afrikaanse Galei ging verloren en in juni besloot Roggeveen naar Stateneiland (Nieuw-Zeeland) te gaan om vervolgens via een zuidelijker route weer terug te gaan naar Kaap Hoorn. De bemanning was echter uitgeput en er zat niets anders op dan naar Batavia te gaan. Zoals eerder Lemaire overkwam werden op zijn beurt ook de schepen van Roggeveen door Gouverneur-Generaal Zwaardecroon in beslag genomen. De bemanning van de schepen werd naar Nederland gestuurd. De WIC was daarover zeer ontstemd en de VOC, die deze keer geen rechtszaak wilde, bood in 1725 een schikking aan.မ

Over Jacob Roggeveen:
·ÄòDe expeditie van drie schepen die door de WIC werd uitgezonden met als doel de ontdekking van het onbekende 'Zuidland', waarbij bij toeval het Paaseiland werd ontdekt, stond onder leiding van de toen reeds 62-jarige jurist en theoloog Jacob Roggeveen, een welgestelde Zeeuw met een brede wetenschappelijke interesse.
Over het persoonlijk leven van Jacob Roggeveen is weinig bekend. Hij werd in januari 1659 geboren en op 2 februari 1659 gedoopt als jongste van drie kinderen van Arent Roggeveen en Maria Storm. Hij kreeg korte tijd les op de Latijnse School in Middelburg. Op 30 maart 1683 werd hij notaris in Middelburg. Op 12 augustus 1690 promoveerde hij tot doctor in de rechten aan de Universiteit van Harderwijk. Hij woonde in die tijd in het huis De Pyramiden aan de Noordstraat, thans Lange Noordstraat 37. Hij was getrouwd met Marija [Anna] Margaerita Vincentius, die in oktober 1694 overleed.
In oktober 1706 werd hij benoemd tot Raad (raadsheer) van Justitie te Batavia waar hij van 1707 tot 1714 werkzaam was. Daar trouwde hij op 12 januari 1708 met Anna Adriana Clement, die echter voor zijn terugkeer overleed. In 1715 was hij weer terug in Middelburg.
Daar hield Roggeveen zich bezig met de uitgave van de geschriften van de vrijzinnige predikant Pontiaan van Hattem onder de titel De val van 's werelds afgod. Het eerste deel verscheen in 1718 in Middelburg. Het Middelburgse stadsbestuur, de kerkenraad en de Classis Walcheren bestreden echter de vrijzinnige leer en vervolgden de aanhangers daarvan. Roggeveens boek werd in beslag genomen en in het openbaar verbrand. Hij moest Middelburg en later ook Vlissingen verlaten en vestigde zich bij zijn vriend Pieter Wiltschut, burgemeester van Arnemuiden. Daar publiceerde hij in 1719 deel 2 en 3 van de serie, waarop hem wederom miskenning ten deel viel.
Zijn vader Arent Roggeveen, beoefenaar van wiskunde, sterrenkunde, aardrijkskunde en de theorie der zeevaart, had zich al beziggehouden met het mogelijke bestaan van een 'Zuidland', een continent tussen Nieuw Guinea en Kaap Hoorn in de Stille Zuidzee. Hij kreeg zelfs in 1676 een octrooi van de WIC voor een ontdekkingstocht, maar tot uitvoering kwam het niet. Toen zijn zoon in 1719 van alle kanten miskend en vervolgd werd om zijn vrijzinnige publicaties, kwam bij hem waarschijnlijk het idee boven om de plannen van zijn vader alsnog tot uitvoering te brengen. Hij kreeg in 1720 de bewindhebbers van de WIC zover dat zij een expeditie van drie schepen uitrustten voor een expeditie naar het Zuidland.
Na terugkeer van de expeditie vestigde Roggeveen zich weer in Middelburg, waar hij in 1727 deel 4 van 's Werelds Afgod publiceerde. Hij overleed op 31 januari 1729, in zijn huis aan de Blauwedijk te Middelburg. Op 5 februari werd hij begraven in de Nieuwe Kerk.
Literatuur
·Ä¢ 'Dagverhaal der 1 met de schepen Arend, Thienhoven en Afrikaansche Galei in den jaren 1721 en 1722 door J. Roggeveen', in: Nieuwe Werken, eerste deel, derde stuk (Middelburg 1838) I-XL
·Ä¢ F.E. Baron Mulert (ed.), 'Scheepsjournaal, gehouden op het schip Tienhoven tijdens de ontdekkingsreis van Mr. Jacob Roggeveen, 1721-1722', in: Archief. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1911, 52-61
·Ä¢ F.E. Baron Mulert (ed.), De reis van Mr. Jacob Roggeveen ter ontdekking van het Zuidland (1721-1722). Werken uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging IV ('s-Gravenhage 1911) IX-XXVII
·Ä¢ Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, I (Leiden 1911) 1439-1442
·Ä¢ Th. de Roos, 'Een onbekende echtgenote van Jacob Roggeveen', in: Nehalennia 80 (winter 1990) 6-8
·Ä¢ P. Sijnke, 'Een turbulent leven: Jacob Roggeveen', in: De Wete, 1988, 3, 26-30·Äô

DE REIS NAAR ZUIDLAND

Vertrek en oversteek van de Atlantische Oceaan
Op vrijdag 1 augustus 1721 vertrekken de schepen Arent, Thienhoven en Afrikaansche Galey met ruim 220 man van de rede van Texel. Abraham Jochemsz Koek is derde timmerman aan boord van de Arent die onder schipper Jan Koster vaart. Jacob Roggeveen zelf vaart ook op de Arent.
Aanvankelijk hebben zij gunstige wind en passeren het Nauw van Calais op 4 augustus met Noord-Oosten wind, waarna zij enkele dagen WZW tegenwind hebben en moeten laveren tussen de Franse en Engelse kusten.
Op 13 augustus 1721 passeren zij de Kanaal Eilanden op 5 mijl afstand, krijgen daar Noord-Oostelijke wind en op 15 augustus komen zij ter hoogte van de Golf van Biskaje.

Over het voedsel en drinken aan boord: ·ÄúWyders gedelibereert sijnde wegens de rantsoenen die aan het volk, op de respectieve Scheepen bescheyden wesende, moeten verstrekt en uytgerykt worden: so is mede verstaan, eerstelijk, dat men niet eerder verstrekkinge van sterken drank zal geven, voor dat het bier geconsumeert is, als wanneer aan het volk, die de dagwacht (4-8 u ·Äòs ochtends) hebben, een half mudsken brandewijn sal gegeven worden, warmede wy onse reyse sullen konnen volbrengen, en anders niet: aan spek sal voor yder man een half pond ter week verstrekt worden, van vleesch twee-maal in een week voor yder man drie quart pont, van den azijn sal aan yder man ter week een mudsken uytgedeelt worden, voorts van olie en boter volgens de mede gegeven randsoen-brieff en wegens de potspijs, als gord, erweten en boonen, vollen backen soo veel het volk bequamelijk kan eten...·Äù

Op 2 september krijgen zij in een opklaring het eiland Porto Sancto, de Noordelijkste van de Canarische Eilanden in het zicht wat zij ·Äòs avonds aan bakboord op 4 mijl afstand passeren op koers WZW. Hier zien zij ook enkele andere schepen die zij echter zorgvuldig mijden.

Op 10 september zien zij het eiland Bona Vista, het Oostelijke van de Kaap Verdische Eilanden.

Op 8 oktober 1721, na slechts ruim twee maanden op zee, valt de eerste dode, een matroos.
Op 20 oktober passeren zij de evenaar en op 4 november 1721 krijgen zij Trinidad te zien wat zij op 3 mijl aan stuurboord passeren.

Op 8 november 1721, na drie maanden op zee, valt de tweede dode, een soldaat.

Op 9 november 1721 meent men in de verte vaag de hoge bergen van Brazilië te kunnen zien en op 10 november peilen zij het eiland van Kaap Frio op 6 mijl Zuid-West. De vaart is er dan een beetje uit - drie dagen later op 12 november peilen zij ဘs ochtends het eiland van Kaap Frio op 3,5 mijl Noord.

Op 13 november passeren zij het eiland Grande [voor het huidige Brazilië], dat zij aanzien voor Morambaya.

Eerste tussenstop
Op 14 november 1721 gaan zij voor anker bij het eiland Porco om de derde dode, een matroos, te begraven. Daar ontmoeten zij twee Portugese vissers, waarvan een hun naar Sanct Sebastiaan - 4 mijl verderop - zal loodsen. Tegen zondsondergang wordt voor de nacht geankerd. Op 15 november gaan zij na verkenning met een sloep weer anker op, maar worden door de stroom terug gezet en zonder veel opgeschoten te zijn wordt weer geankerd voor de nacht. Pas op 16 november lukt het om de rede van Sact Sebastian te bereiken en daar ten anker te gaan. Op S. Sebastian lukt het - na een eerdere weigering van de gouverneur aldaar - om vers voedsel en voorraden (brandhout, water, koebeesten, fruyten en groente) in te slaan waardoor de aan scheurbuik lijdende opvarenden kunnen herstellen.

(Op 19 november 1721 wordt het Baziliaanse eiland Säo Sebastiäo (St. Sebastian, tussen Rio de Janeiro en Säo Paulo) aangedaan. deze informatie stemt niet geheel overeen met het boek van Mulert)

Op 1 december gaan zij na het ontbijt (de vroegkost) anker op en gaan zij verder zuidwaarts, om op 6 december in een storm verzeild te raken waarbij van het schip Arend de voormarseyls rheede barst (maar al staande gespalkt kan worden) en te Thienhoven haar grote steng verliest.

Op 15 december bevinden zij zich nabij Rio de la Plata maar buiten het zicht van land en zien zij veel zowel zee- als landvogels.
Op 16 december raken zij in mist verzeild en de 17e december verliezen zij de Thienhoven uit het gehoor en zicht.
Op 20 december besluiten zij een aantal kanonnen onderin het ruim te stouwen teneinde de stabiliteit van de schepen te verbeteren ten einde het te verwachten zwaar weer beter aan te kunnen.

Op 30 december krijgen zij de Falklandeilanden in het zicht, door Roggeveen op 1 januari Belgia Australis genoemd omdat de Zuiderbreedte het euivalent van onze Noorderbreedte is. Op 1 januari vierden de beide bemanningen uitbundig Nieuwjaar en wensten elkaar over en weer gelukkig nieuwjaar toe.

Op 6 januari 1722 krijgt de gehele bemanning extra warme kleding (wollen kleederen: rocken, broeken, kousen, schoenen, hemden, wanten en mutsen) uitgereikt en wordt het rantsoen brandewijn verhoogt met een half mutsken ten einde het koude weer het hoofd te kunnen bieden.

Van Kaap Hoorn tot Paaseiland
Op 14 januari 1722 komt men tot de conclusie dat Kaap Hoorn gepasseerd is, waarschijnlijk waren ze Kaap Hoorn al een paar dagen eerder gepasseerd, zonder het te zien.

Op 14 februari krijgt men land in zicht - de monding van de rivier Valdivia.

Op 15 februari gaat men ten anker bij het eiland La Mocha in de hoop vooral de voorraad bonen aan te kunnen vullen. De 18e februari moet men echter onverrichter zaken weer zee kiezen: het eiland lijkt door de Spanjaarden geplunderd van al het eetbare.

Derde tussenstop
Op 25 februari 1722 komen de schepen Arent en Afrikaanse Galey ten anker bij het eiland Juan Fernandez (bekend van Robinson Crusoe) ten westen van Chili. Zij treffen daar de Thienhoven aan die daar al een week ligt. Op Juan Fernandez worden de voorraden ververst. De botteliersmaat van de Thienhoven valt ·Äúvan eene rots te barsten·Äù bij het jagen op bokken en geiten. Ook wordt er uitgebreid onderhoud aan de schepen gepleegd: ·Äúvan buyten en onder schoongemaekt, ·Äòt wand geteerd en alles in behoorlyke staat hersteld·Äù

Op 17 maart 1722 gaat de vloot van 3 schepen anker op en vertrekt van Juan Fernandez en zeilt in West-Noord-Westelijke richting de Stille Zuidzee op. Op 18 maart peilen zij nog het Westelijke eiland van Juan Fernandez (Mas a fuera).

Op 26 maart wordt de koers verlegd naar West en op 3 april worden ·Äúveelerhande soorten van voogelen·Äù waargenomen.

Paaseiland of Rapa Nui
Op paaszondag 5 april 1722 wordt een ·Äúlaeg en vlak Eyland·Äù ontdekt, nadat eerst al ·Äúeen schiltpad, groente (zeewier?) en gevogelte·Äù waargenomen waren. Vanaf de Afrikaansche Galey - die steeds voorop vaart - wordt het eiland het eerst gezien. Dit eiland wordt Paaseiland genoemd naar de dag waarop het ontdekt werd. Het blijkt niet meteen mogelijk om aan land te gaan vanwege de branding.

Op 7 april komt een eilander naar de Thienhoven geroeid en wordt door Cornelis Bouwman naar de Arent overgebracht om hem aan Jacob Roggeveen voor te stellen. Ongetwijfeld is Abraham Koek getuige geweest van deze historische gebeurtenis.
Dinsdag 7 april 1722 Uit het scheepsjournaal van Cornelis Bouwman, schipper van de Thiehoven:
·ÄòDinsdagh smorgens of snagts variabel met harde vlagen, donder en weerligt. Hielden 't af en aan, leyden 't met den dagh na den wal, maar avanceerde weynig door 't variabel weer. Ten 8 uuren quam een gestadige coelte, daar we wat mede naderde. Wierden onderwylen dighte by ons een kleyn vaartuigh gewaar, daar een oud naakt mens in sat, die geweldigh schreeuwde. Ik voer met mijn sloep naar 't selve toe, bragt hem met veel tegenscrabbelinge aan boort van den Arent, zijnde een manspersoon van diep in de 50 jaren, uyt de bruynen, met een sikje na de turkse manier, heel sterk van gestalte. Hij verwonderde hem zeer over 't maaksel van ons schip en alle zijn toebehooren, sooals wy uyt zijn mynen conde verstaan. Mits we den anderen niet in 't minste conde verstaan, soo moesten wy 't uyt zijn mynen en wysinge hebben. Wy gaven hem een kleyn spiegeltjen, waarin hy sigh beschoude, waarover hy seer verschrikte, alsmede over het luyen van de klok. We gaven hem een glaasje brandewijn, 't geen hy over zijn tronie goot en wanneer hy de kragt daarvan voelde, begon hy zijn oogen wakker te vryven; gave een tweede glaasje brandewijn nevens een wormbeschytje, daar soo te seggen niets van nuttighde; daar was een soort van schaamte in, wegens zijn naaktheyt, daar hy sagh, dat wy alle gekleet waren. Hij ging deswege met zijn (h)armen en hooft op de tafel leggen; scheen daarover een oratie aan zijn godtheyt te doen, gelijk klaar genoeg uyt sijn beweginge was te sien en verhefte (de) hooft en handen menighmaal na den hemel, gebruykte veel woorden met een verheffende stem, zijnde aldus wel een half uur besigh en wanneer hy daarmede eyndigde, begon hy te springen en te singen. Vertoonde hem seer vrolijk en verblijt. Bonden hem een laptjen zeyldoek voor zijn schamelheyt, 't geen hem wonderwel behaagde. Hy was ook uyt de nature vrolijk van gelaat. Hy danste met de matroosen, toen wy voor hem op de viool lieten spelen. Hy verwonderde sigh niet weynigh over 't geluyt en het maaksel van het instrument. Zijn schuytjen was van kleene stukjes hout gemaakt en met eenigh gewas aan malkanderen gehouden, zijnde van binnen met twee (h)outjes voorsien. 't Was soo ligt dat een man het gemakkelijk kon dragen; 't was voor ons wonderlijk te sien, dat een man alleen met soo een nietigh vaartuygh sigh soo ver in zee dorst begeven, hebbende niets ander tot zijn behulp dan een schepper, want, toen hy by ons kwam, waren wy circa dry mylen van de wal. Hadden smiddags het midden van het eyland Z.W. ten Zuyen twee mylen van ons. De wind variabel met regen; zijnde daardoor genootsaakt om van de wal te wenden, moesten wy ons gezelschap afschepen, daar hy weynigh sin toe hadt. Dede hem, om van hem ontslagen te komen, in zijn vaartuygjen brengen, dogh hij bleef soo lange by onse schepen, tot dat hy merkte dat wy van land voeren, waarop hy sigh na de wal toe begaf. 't Water vrij(al) hol, soo was mijn vrese of hij wel overkomen zou. Naarmiddags stilletjens met regen. Tegen den avont een moy coeltjen. Wenden ten 8 uuren oostwaarts; snagts stijve coelte.·Äô

Op 10 april 1722 landt Jacob Roggeveen met 134 man op Paaseiland. Het is zeer goed mogelijk dat Abraham Koek zich onder deze 134 man bevond. Het grote enthousiasme van de plaatselijke bevolking imponeerde de zeelieden, die - tegen de instrucites van Roggeveen in - enkele schoten losten en daarmee een tiental eilanders doodden. Een verkenning van het eiland wees uit dat dit geen onderdeel van ·ÄòZuidland·Äô kon zijn. Volgens Behrens zou er sprake van geweest zijn dat vrouwen van Paaseiland sexuele omgang hadden met mannen van de drie schepen, Roggeveen beweert echter dat de jonge vrouwen verborgen gehouden werden.

Op 12 april 1722 ziet men zich na het breken van een lijn van de Thienhoven (naar de wal?) gedwongen de ankers te lichten en weer verder te zeilen op zoek naar ·ÄúZuidland·Äù.

Verder over de Stille Zuidzee
Op 21 april 1722 wordt besloten het drinkwater te rantsoeneren aangezien onbekend is hoe lang het kan duren voor de voorraden weer aangevuld kunnen worden. Water ·Äúeen kan van 10 mutskens daegs voor yder man·Äù .
Op 22 april overlijdt een matroos, de vierde dode op de Arend.

Op 30 april ziet men een klein schildpadje en veel meeuwen.
Op 4 mei ziet men ·Äúveel poskoppen en gevolgelte·Äù.
Op 6 mei ziet men een dorade bij het schip, deze laat zich echter niet vangen. De volgende dag, 7 mei ziet men veel dorades en slaagt erin er een te vangen.
Op 9 mei windt Roggeveen zich op over het feit dat de twee andere schepen - die vooruit varen - niet reageren op zijn sein om overstag te gaan en zuidelijker te sturen.
Op 12 mei worden weer veel vogels waargenomen, waaruit men afleidt in de buurt van land te zijn. Op 13 mei ook veel vogels en vis en op 14 mei wederom veel vogels en vis.
Op 17 mei ziet men kroos en meeuwen, waaronder een zwarte vogel met een witte borst die een fluitachtig geluid maakt.

Op 18 mei 1722 ziet men een zeer laag en vlak eiland wat men eerst voor het door Willem Cornelissen Schouten genoemde Honden Eyland houdt. Pas later - op 25 mei - wordt geconcludeert dat het Hondeneiland niet zijn kan, waarop Roggeveen het toepasselijk ·ÄúBedrieglijk Eiland·Äù noemt. Indertijd zou het eiland al bekend geweest zijn als ·ÄúZonder Grond·Äù tegenwoordig Tikei.

Schipbreuk
Op 19 mei 1722 loopt de Afrikaansche Galey aan de grond op het huidige Takapoto (of Oera), Toeamotoe (Tuamotu, King George Groep), wat men toepasselijk ·ÄòSchadelijk Eiland·Äô doopt. Hierbij gaat de Afrikaansche Galey met een aanzienlijk deel van de levensmiddelen voor de expeditie verloren, het grootste deel van de bemanning weet zichzelf te redden en wordt over de Arent en de Thienhoven verdeeld. Diezelfde dag ontdekt men nog twee eilanden waar men die nacht ongezien tussen door gedreven was, die men ·ÄòTwee Gebroeders·Äô noemt, het huidige Takaroa of Teokea. ·Äòs Nachts heeft men last van buien met windvlagen ·Äòsijnde een styve gereefde marseyls koelte, vergeselschapt met travaden, soo dat dat onse voorsteng een krak kreeg en ·Äòt groot marseyl van een scheurde.·Äô Tijdens de pogingen de Afrikaanse Galey te bergen komt een sloep-roeier van de Thienhoven om. Hij wordt begraven op Schadelijk Eiland.
Op 21 mei komt men tot de conclusie dat de Afrikaanse Galey niet meer te redden is en dat haar voorraden verloren zijn. De geredde bemannning wordt verdeeld over de Thienhoven en de Arend, maar twee matrozen van de Arend en drie van de Thienhoven besluiten achter te blijven op Schadelijk Eiland: ·ÄòWy wenschen u een behouden reys, segt onse vrinden t·ÄôAmsterdam goede nagt, wy sullen hier blyven.·Äô

Op 25 mei 1722 ontdekt men een eiland dat men Dageraad noemt, het huidige Manihi. De Thienhoven ziet dit eiland pas op het allerlaatste moment in de ochtendschemering als men er nog slechts 1/4 mijl van verwijderd is. Nu komt men er pas achter dat het op 18 mei waargenomen eiland niet het Honden Eiland van Schouten kan zijn, maar dat dit een nieuw ontdekt eiland is wat men - waarschijnlijk om die reden - Bedrieglijk Eiland noemt. Die dag overlijdt een soldaat, de vijfde dode aan boord van de Arend.
Tijdens de Brede Raad wordt besloten voedsel en drinkwater verder te rantsoeneren in verband met het verlies van de voorraden van de Afrikaanse Galey.

Op 26 mei telt men 50 scheurbuiklijders verdeeld over beide schepen. Van de geredde bemanning van de Afrikaanse Galey is niemand ziek. De bemanning mort.

Op 27 mei ziet men een laag en vlak eiland wat men Avondstond noemt, het huidige Apataki.
Op 28 mei ziet men nogmaals een laag eiland wat men Meerder Sorg noemt, het huidige Aroetoea.
Op 30 mei ziet men even voor zonsopkomst een laag eiland waar men groente e.d. hoopt te vinden voor de scheurbuiklijders, en wat men daarom ·Äòt Eyland van Goede Verwachting noemt, het huidige Rangiroa. Maar door slechte wind lukt het niet hier te landen.

Op 1 juni ziet men een hoog maar vlak eiland wat men het Eyland van Verquikking noemt, het huidige Makatea. Op 2 juni lukt het om hier aan land te gaan en slaagt men erin verse groente te bemachtigen. Als men ontdekt door enkele inboorlingen in een val gelokt te zijn - o.a. verleid door een puber meisje - , worden enkele schoten gelost waardoor vermoedelijk enkele inboorlingen sneuvelen. Vier keer kon al het scheepsvolk van de voorraad (postelein) eten en de koks zorgden dat er elke keer een half varken in de soep verwerkt werd.

Expeditie mislukt
Op 3 juni wordt geconcludeerd dat de expeditie afgebroken moet worden. Omdat terugvaren rond Kaap Hoorn niet doenlijk lijkt, besluit men via Oost-Indië terug te varen.

Op 6 juni ziet men twee eilanden. Men meent dat dit het Cocos Eiland en Verraders Eiland van Schouten is, maar moeten achteraf gezien (de Gezelschapseilanden) Bora Bora en Maupiti zijn.

Op 13 juni ziet men weer land wat zij ·Äòt Vuyle Eiland noemen omdat het rondom omgeven is met reven en klippen waardoor landen nagenoeg onmogelijk is. Tegenwoordig bekend als Rose-eiland, genoemd naar de echtgenote van kapitein Feycinet in 1819. Rond zonsondergang ziet men vanaf de Thienhoven zeer hoog land in het Westen.

Op 14 juni bereiken zij dat hoge land, wat zij de Boumans Eylanden noemen, tegenwoordig bekend als de Manoea eilanden: Taoe, Olosenga, Ofoe en Foisia. Aan boord van de Arend overlijdt een soldaat, de zesde dode.

Bij een van deze eilanden zoekt men zonder resultaat een ankerplek. Omdat de inboorlingen zich met pijl en boog op het strand verzamelen besluit men niet te landen. Wel komen enkele inboorlingen met kano·Äôs langszij om kokosnoten te ruilen voor roestige spijkers.

Op 15 juni ziet men vanaf de Thienhoven in het Zuid Westen byzonder hoog land dat zij het Eyland Thienhoven noemen. Een tweede eiland noemen zij het Eyland Groeningen, naar de Kamer Groningen der WIC. Beide eilanden staan tegenwoordig bekend als Toetoeila en Oepoloe van de Samoa eilanden. Men besluit geen poging te doen om aan land te gaan om geen tijd en daarmee levensmiddelen te verspillen. Die dag overlijdt een matroos, de zevende dode op de Arend.

Op 17 juni overlijdt een soldaat, de achtste dode.
Op 18 juni overlijdt een matroos, de negende dode.
Op 19 juni overlijdt weer een soldaat, de tiende dode.

Over de periode 20 juni tot 1 juli zijn geen aantekeningen bekend. Zonder twijfel zijn er in deze periode veel bemannigsleden overleden. Mogelijk waren Roggeveen en Bouman zelf ook te ziek om hun dagboeken bij te houden.

Op 8 juli overlijdt een soldaat, de elfde dode.
Op 9 juli overlijd wederom een soldaat, de twaalfde dode.
Op 11 juli overlijden drie opvarenden: twee soldaten en de bottelier.
Op 13 juli overlijdt weer een soldaat, de zestiende dode. Roggeveen schrijft: ·ÄúWy verlangen uytnemende om land tot verversching te sien, want onse manschap is soodanig met de schuurbuyk bevangen, dat wy naauwelijx in staet sijn het Schip te regeren.·Äù
Op 15 juli overlijdt een matroos, de zeventiende dode.
Op 17 juli overlijdt weer een soldaat, de achttiende dode. ·Äòs Avonds ziet met land in het West-Zuid-Westen - Nieuw Ierland, tegenwoordig bekend als Nieuw Mecklenburg.
Op 18 juli ziet men 2 grote eilanden en 1 klein eiland, bekend als Visschers (Gardner) Eilanden, ter hoogte van Nieuw Ierland, onderdeel van de Bismarck groep. Men is abusievelijk van mening dat deze eilanden bij Nieuw Guinea horen. Deze dag overlijden een soldaat en Jan Bos, onderstuurman van de verongelukte Afrikaansche Galey, waarmee het dodental op de Arend op twintig komt..

Op 31 augustus 1722 worden zij gezien van uit Nederlands Oost Indië, hetgeen Johannes Kakelaar, resident op het eiland Boeroe op 8 september schrijft aan Pieter Gabry, gouverneur op Ambon:ဝ Op den laatsten der voorgaende maend wierden van den hoek Baleftoe (Tandjong Palpetoe, de NW hoek van Boeroe) ဘs morgens vroeg, twee sware zeylen aen den N.O. kant gesien ....dat de meeste scheepsofficieren en het gemeende volk er seer ongesont uyt zagenဝ

Op 10 september gaan zij ·Äòs avonds ten anker op de rede van Japara, alwaar zij aan de resident toestemming vragen te mogen fourageren om de reis voort te zetten naar Batavia. Na aanvankelijke weigering krijgen zij na een pittige brief van Roggeveen alsnog toestemming om - tegen betaling - te fourageren.

*******************************

Batavia
Op 3 oktober 1722 komen de twee overgebleven schepen aan bij Batavia, waar de schepen in beslag genomen worden door de VOC - die de WIC immers als concurrent beschouwt. Ondanks protesten van Roggeveen wordt de lading verkocht. De bemanning wordt verdeeld over 21 schepen van de VOC retourvloot.

De terugreis van Batavia naar Nederland
Op 2 december 1722 vertrekt het schip Kommerrust onder leiding van schipper Andries Pijl vanuit Batavia met aan boord Abraham Jochemsz Koek. Jacob Roggeveen bevindt zich op hetzelfde schip.

Op 16 februari gaat de Kommerrust voor anker bij Kaap de Goede Hoop.

Op 25 maart gaat de Kommerrust weer anker op en zet koers naar Nederland.

Op 4 juli 1723 komt de Kommerust aan in Nederland met Abraham Koek als timmerman.

+++++++++++++++++++++++++

De afwikkeling
Op 3 oktober 1723 machtigt Abraham Koek zijn ouders bij acte verleden voor notaris Blok te Amsterdam: ·Äò3 octob. 1723 Abraham Koek van Amsterdam woonachtig op de korte princegr(acht) binnen deze stadt inden Jaere 1721 voor derde timmerman met het Schip den Arent, indienst van de ed. heeren Bewinthebberen van de Westind(ische) Comp(agn)ie ter kamer van Amsterdam uytgevaren en in dezen jaeren 1723 met de Oostindische Retourvloot op ·Äòt schip Commerust voor timmerman gerepatrieert; dewelke[doorgehaald] (alsoo hij wederom op **** vertrek staat van voor ondertimmerman met het schip Amsterdam in dienst van Welgem. heeren Bewinth. van de Westind(isch)e Comp(agn)ie ter kamer van Amsterdam een voyagie te doen.
Soo verklaarde hij comparant bij deze te constitueren en volmagt gt maaken zijn vader en moeder Jochem Koek en Aagje Klaas te samen en ieder int bijzonder, specialyk om van Welgemelt heren bewintvhebb. van de Westindische compagnie of anders (in de kantlijn toegevoegd: van de heeren Bewinthebb. van de Oostind(ische) Comp(agnie) in de ******) te eijsschen vorderen en ontvangen alle zijne gagies maand en andere gelden (en vorderingen) die hij aldaer te goede*** van den ontfangst te quiteren en voorts daaromtrent in en buijten Regten alles mee te doen en verrigten wat vereijst sal worden en hij constituant self passent zijnde soudt kunnen moogen en moeten doen.
Beloovende ***** geld en van waerde te sullen houden alles wat uijt kragt deses sla worden gedaen en verrigt onder verband als na regt.
Aldus gepasseerd binnen Amsterdam ten presentie van Aernout Nagtigael en Laurens Hornkes als getuijg.
(getekend) Abram Koek, Aarnout Nachtegaal, Laurens Hornkes, Blok, Notaris. 3 octob 1723·Äô

Volgens het Chronologisch Woordenboek hebben de mannen van Roggeveen een aantal woorden achtergelaten onderweg:·Äù1721-1722 - J. Roggeveen ontdekt Paaseiland (en vernoemt het naar de dag van de ontdekking) en maakt een ontdekkingsreis langs de Polynesische eilanden, waar 5 man deserteren op Tuamotu; dit heeft wellicht geleid tot de leenwoorden pupa ·Äòcopuleren·Äô in het Tuamotu en Tahiti (van Nederlands poepen, oorspronkelijk (en in het Vlaams nog steeds) ·Äòcopuleren·Äô), kope van ·Äòschop·Äô, en Tahitiaans narreeda van ·Äònaald·Äô·Äù Vermoedelijk zijn deze woorden daar verspreid door de achtergebleven bemanningsleden.

In 1723 vertrekt hij als ondertimmerman met de slavenhaler Amsterdam (2) in opdracht van de WIC. De Amsterdam was een schip van het type jacht, 100 Amsterdamse voeten lang, voer voor de WIC-kamers Amsterdam en Noorderkwartier, had 24 stukken geschut aan boord, 51 bemanningsleden onder leiding van gezagvoerder Cornelis Bouwman. De reis in 1723 was de eerste reis van de Amsterdam voor de WIC, vermoedelijk was het toen een nieuw schip. Een timmerman had in die periode een gage van ∆í36,- per maand en een timmermansmaat ∆í18 à ∆í20, waarschijnlijk verdiende een ondertimmerman iets daar tussen in.

Op 2 november 1723 vertrekt de Amsterdam naar Elmina onder gezagvoerder Cornelis Bouwman.
Nader onderzoek: Nationaal Archief Den Haag stukken No. 106 (correspondentie van andere Kamers aan de Kamer Maas (Rotterdam), 1304 (Brieven en papieren van de Kust van Guinee) 577 (o.a. Brieven en papieren uit Curaçao en Suriname)...
Op 25 mei 1725 is de Amsterdam terug in Nederland uit Curaçao.

Op 16 mei 1727 gaat hij in ondertrouw met Maria van Meurs: ·ÄúDen 16 maij 1727 Compareerden als vooren Abraham Koeck van A(msterdam) oud 25 jaar op de korte prinsegragt geass(isteerd) met sijn vader Jochem Koeck & Maria van Meurs van A(msterdam) oud 23 jaar in de Lindestraat geass(isteerd) met haar vader Frans van Meurs
Versoekende etc. (getekend) Abram Koek, Marria Van Meurs·Äù

Op 1 juni 1727 trouwt hij met Maria van Meurs. Let op: volgens Family Search van de Mormonen zouden zij in de Oud-Rooms Katholieke kerk getrouwd zijn???

Op 31 december 1727 wordt hij ingeschreven als poorter van Amsterdam: ·Äú31 XD(ecember) Abraham Koek Scheepstimmerman soon van Joachem Koek in sijn leeven mede Scheepstimmerman & Poorter.·Äù

februari 1729, overlijden van Jacob Roggeveen.

Op zondag 10 april 1729 wordt zijn eerste zoon gedoopt: doop van zijn zoon Frans, zoon van Abraham Kock en Marijtje van Muers, getuigen Frans van Muers en Aagje de Fries, pastor Wilhelmus Snabelius, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 81 p.174 folio 87v #1.

Op woensdag 25 juli 1731 wordt zijn tweede zoon gedoopt: Klaas, zoon van Abraham Koek en Marijtje van Muers, getuigen (de grootouders) Frans van Muers en Jacomijntje Cornelis, pastor Wilhelmus Schiphout, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 81 p.280 folio 140v #8.

Op zondag 22 november 1733 wordt zijn derde zoon gedoopt: Abram, zoon van Abram Kock en Maria van Meurs, getuigen (de grootouders) Frans van Meurs en Jacomijntje Cornelisse, pastor Cornelius van Rhijn, Hervormd, Westerkerk, DTB Amsterdam 110 p. 439 folio 220 #20.

Op zondag 18 maart 1736 wordt zijn vierde zoon gedoopt: Gerrit, zoon van Abram Kock en Maria van Meurs, getuigen Frans van Meurs en Agie Klaas, pastor Thomas van Son, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 81 p. 483 folio 242 #3.

Amsterdam, 23 september 1736, Karthuizer Kerkhof: လAlleen B: | Abram Coek brouwersgragt ဦ 1 kindဝhttps://archief.amsterdam/indexen/begraafregisters_1553-1811/zoek/query.nl.pl?i1=1&a1=coek&x=12&z=a#A04280000102

Op 23 december 1736 wordt er een kind van Abram Koek begraven op het Karthuizer kerkhof: ·ÄúOp Sonndagh den 23 dec: ...
Alleen B: | Abram Koek brouwersgragt - 1 Kind 2j·Äù Let op: Het staat niet (nog) niet vast dat het hier om dezelfde Abraham Koek gaat. Het is zeer aannemelijk dat dit de begrafenis van zijn zoon Abraham Koek (*1733) betreft.

Op vrijdag 14 november 1738 wordt zijn eerste dochter en vijfde kind gedoopt: Agetha, dochter van Abram Koeken en Maria van Meurs, getuigen Pieter Mense en Jacomijntje van Indernis, pastor Broërius Brouwer, Hervormd, Westerkerk, DTB Amsterdam, 110 p.597 folio 299 #15.

Op woensdag 26 november 1738 wordt er een kind van Abram Koek begraven op het Karthuizer kerkhof: ·ÄúOp woensdagh den 26 Nov: ....
Alleen B: | Abram Koek brouwersgragt .... 1 Kind·Äù Let op: Het staat niet (nog) niet vast dat het hier om dezelfde Abraham Koek gaat. Het is zeer aannemelijk dat dit de begrafenis van zijn dochtertje Agatha (*1738) betreft.

Op woensdag 30 september 1739 wordt zijn tweede dochter en zesde kind gedoopt: Agita, dochter van Abram Kock en Maria van Muers, getuigen Pieter Mensee en Jacomina van Muers, pastor Johannes Visscher, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 81 p. 590 folio 295 v #8.

Op vrijdag 11 oktober 1743 wordt zijn vijfde zoon en zevende kind gedoopt: Abram, zoon van Abram Koek en Marria van Meurs, getuigen (de grootouders) IJan Kroon en IJackemijntje van Hindernis (·ÄúIJackemijntje van Hindrnis·Äù), pastor Johannes Visscher, Hervormd, Westerkerk, DTB Amsterdam 111 p.8 folio 4v #11.

1748, waterhaler Abram Koek verzoekt, samen met 5 andere waterhalers, de burgemeesters van Amsterdam om niet in te gaan op de voorstellen van Cornelis Langeveld tot een modernisering van de verswatervoorziening van Amsterdam. Is dit onze Abram Koek?

Amsterdam 1750-1767 Scheepstimmermans en Mastenmakers Gilde - 'Het jaersangenboeck'. Opgaaf van gildebroeders, alfabetisch op voor- en achternaam: ·ÄúAbram IJoghemse Koek 50/1/2/3./4/5 73·Äù

Op 2 juli 1756 vergezelt hij zijn zoon Frans bij diens ondertrouw met Antje Vogelesang: ·ÄúDen 2 July 1756 Compareerden als voren Frans Koek van Am(sterdam), gereformeert, oud 27 jaar, op de Prinsegragt, geass(isteerd) met sijn vader, Abraham Koek, -
Antje Vogel(e)sang, van Am(sterdam), gereformeert, oud 29 jaar, an de Noordermarkt, gerassiteert met haar vader, Gerrit Vogelesang.
Versoekende etc.
getekend Frans Koek, Antje Vogelsang.·Äù

Op zondag 31 juli 1757 is hij samen met zijn vrouw getuige bij de doop van zijn kleindochter Marreijtje, dochter van zijn zoon Frans Koek en Annetje Vogelesang, getuigen Abram Koek en Marreijtje van Meurs, pastor Joannes van Schelle, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 82p. 325 folio 162, #8.

Amsterdam, 5 februari 1759: ·ÄúD:E:E Abraham Koek wonagtig alhier En verklaarde verkogt te hebben, en mitsdien in vollen en vrijen eigendom te leveren Transporteren en over te dragen aan en ten behoeve van, D:E:E: Gerrit Frik een waterschuit met twee boomen twee haken een pomp en een geut en dat voor de somme van 500 GL:·Äù [etc.]notarieel.archief.amsterdam

Amsterdam, 18 november 1761: ·Äúd·ÄôE Abraham Koek woonende op de Princegragt binnen deeze stad En verklaarde uit de hand verkocht te hebben en mitsdien in vollen en vrijen eigendom te cederen transporteren en over te dragen, aan en ten behoeve van Juriaan en Hendrik Wentzen een water legger met deszelfs toebehoren en dat voor de somme van twee hondert vijftig guldens te betalen Een hondert en vijftig Guldens contant en de resterende hondert guldens met de maand Februarij 1762·Äù [etc.] Uit de handtekening van Abraham Koek - vergeleken met die onder zijn ondertrouwinschrijving en die van zijn zoon - blijkt dat het om Abraham sr. gaat en niet om Abraham jr.notarieel.archief.amsterdam

Op 5 okotober 1764 vergezelt hij zijn zoon Gerrit bij diens ondertrouw met Swaantje Koelman in Amsterdam: ·ÄúDen 5 October 1764 Compareerden als vooren Gerrit Koek van Am(sterdam) Gereformeert, oud 26 jaren op de Prinsegragt geass(isteerd) met sijn Vader Abraham Koek
Swaantje Coelman, van Am(sterdam) gereformeert oud 21 jaren in de Egelantierstr(aat) geass(isteerd) met haar Vader Hans Hendriksz. Koelman
Versoekende etc.
(getekend) Gerrit Koek, Swaantje Koelman·Äù

Op 4 september 1765 is hij, samen met zijn dochter, getuige bij de doop van zijn kleinzoon Abram, zoon van Gerrit Koek en Swaantje Koelman, getuigen Abram Koek en Agata Koek, Hervormd, Noorderkerk, Amsterdam.

1769, woensdag 1 feb, getuige bij de doop van (zijn kleinochter) Maria, dochter van Gerrit Koek en Swaantje Koelman, getuigen Abram Koek en Agata Koek, pastor Petrus Noordbeek, Hervormd, Noorderkerk, DTB Amsterdam 83 p.169 folio 85 #14.

14 januari 1769 - lijst van လOude Manne en Siekeဝ: လ1769 den 14 jannuarij. Eerste Sittage Abraham Koek ƒ 6,-လ. Het betreft hier een uitkering vanuit het gilde. Abraham Koek staat van 14 januari 1769 tot 27 januari 1770 ingeschreven onder de rubriek လOudeဝ. Vanaf 27 januari is de lijst niet meer bijgehouden.

ဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠဠ

28 juni 1771 inschrijving begrafenis Karth. Kerkhof: ·ÄúJunij 1771 .... 28 ... Abraham Koek ...... op de prinse Gragt·Äù hoogstwaarschijnlijk was dit onze Abraham.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Abraham "Abram" Koek Jochemsz.?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Abraham "Abram" Koek Jochemsz.

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Afbeelding(en) Abraham "Abram" Koek Jochemsz.

Voorouders (en nakomelingen) van Abraham Koek

Jochem Koeck
????-< 1698
Claes de Vries
± 1631-????
Marietje Bort
????-± 1695
Jochem Koek
± 1668-± 1727
Aagje de Vries
± 1670-± 1750

Abraham Koek
± 1702-± 1771

Abraham Koek

± 1727

Maria van Meurs
± 1703-± 1759

Maria van Meurs

Frans Koek
± 1729-1799
Frans Koek
Klaas Koek
± 1731-1736
Abraham Koek
± 1733-1736
Gerrit Koek
± 1736-1814
Gerrit Koek
Agatha Koek
± 1738-± 1738
Agatha Koek
± 1739-± 1794
Agatha Koek
Abraham Koek
± 1743-1812
Abraham Koek

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Verwantschap Abraham "Abram" Koek Jochemsz.



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

Historische gebeurtenissen


Over de familienaam Koek

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Koek.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Koek.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Koek (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Kees Koek, "Koek en enkele aanverwante families", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-koek/I170.php : benaderd 24 april 2024), "Abraham "Abram" Koek Jochemsz. (± 1702-± 1771)".