Doopgetuige: Martje, Pieters moeder
Zij is getrouwd met Jan Jacobsz Daalder.
Zij zijn op 18 augustus 1766 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 2
Zij zijn getrouwd in het jaar 1766 te Texel.Kind(eren):
Notaris Abraham Wentel 1771-1811
946: 28-4-1794 att Stijntje Jans wed Aris Klok en Simon Duinker de Oude, aan den Hoorn- ter requisitie van Elout- hebben verklaard-
Dat Stijntje Jans op woensdag morgen den 16 deezer maand April, bij haar opstaan uit het bed, vuur zullende aanleggen, gewaar wierd, dat er eenige pannen stukken, en een open gat bij de schoorsteen van haar agter boedje was, en buiten koomende ontdekten, dat het lood t welk van buiten teegens de schoorsteen aan geleegen had, gestoolen was; 't geen door Simon Duinker (bij zijne zuster Srijntje Jans aan huis ontboden zijnde) ook zodanig bevonden wierd-
Dat hij in hoope t gestoolene lood in zijn geheel te zullen weeder krijgen, op verzoek zijner zuster, bij eenige winkeliers aan den Hoorn rondging, en denzelven verzogt, om ingevallen hen zodanig lood, als zijne zuster ontroofd was, ter inkoop mogt aangeboden werden, zulks maar op te koopen, en hem er kennis van te geeven-
Dat hij vervolgens op donderdag 17-4, door de huisvrouw van Gerrit Jansz Bakker bekend gemaakt zijnde, dat zij s avonds te vooren, het opgegeevene lood van Jacob Jansz Daalder, zoon van Martje Pieters, huisvrouw van den uitlandigen Jan Daalder, had ingekogt, welk lood Simon Duinker toen van daar haalden, en schoon in 4 stukken gebrooken, zo wel als zijne zuster voor het geroofde lood der schoorsteen niet alleen erkenden, maar hetzelve aan Martje Pieters vertoonden met bijvoeging, dat zij dit gestoolen had, t geen ze ten sterkste ontkende, zeggende dat het lood van haar eigene schoorsteen was-
Dat Simon Duinker, beneffens de toen noch regeerende scheepen Cornelis Huibertsz Moenis, de schoorsteen van t Huis bewoond bij Martje Pieters heeft beschouwd en bevonden het lood daarop noch leggende was; waarop hij t voormelde lood bij de regeerende scheepenen bragt, met verzoek van aan Elout van t geval kennis te geeven-
Dat dien selven dag, namiddags Martje Pieters ten huise van Stijntje Jans is gekomen, en groot misbaar maakende, beleed, dat zij met haar Jongen het lood gestoolen had, biddende dat het toch stil gehouden mogt worden, daar Stijntje Jans op antwoorde- Dat is te laat, t is reeds aangediend- t geen Martje Pieters als wanhoopende deed zeggen- Dan weet ik mij geen raad of ik moet mij in de put verzuipen.
Hebbende gemelde Martje Pieters met haar zoon, snagts tusschen de 17e en 18 deezer, haar Huis verlaaten, zonder dat zij tot heeden te rug gekeerd zijn.
Bron: Irene Maas
Martje Pieters Schaap | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1766 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Jacobsz Daalder |