Zij is getrouwd met Jan Theunisz Drijver.
Zij zijn op 24 juli 1781 te Texel in ondertrouw gegaan.Bron 1
Zij zijn getrouwd in het jaar 1781 te Texel.Kind(eren):
Het geval van een jeugdige dievegge, die werd gesteund en aangespoord door een wat oudere vrouw. De zaak kwam aan het rollen door een schriftelijke klacht van Pieter Albertsz Keijser en Arien Dijksen uit naam van de diaconie van de mennoniete gemeente, naar aanleiding van de diefstallen van goederen, waarmee Jacob Ariesz Koorn werd bedeeld, gepleegd door diens oudste dochter Trijntje. Het volgende justitieële onderzoek leidde niet alleen tot de arrestatie van Trijntje Jacobs Koorn (16), die bij haar vader op de plaats genaamd de Boogaard even buiten Oosterend woonde, maar ook van de 43-jarige Cornelisje Bakker, huisvrouw van Jan Theunisz Drijver uit Oosterend, die als heelster was opgetreden.
Trijntje had het wel bont gemaakt. Van haar vader stal zij een paar zilveren gespen, knopen en meerdere guldens, die zij in Den Burg verkocht. Vervolgens kwam de textiel aan de beurt: een gecouleerde mansrok, een vrouwenrok, een blauw schort, een baaitje, een broek, een kap, enz enz, dit alles werd naar Cornelisje Bakker gebracht.
In het huis bevonden zich ook allerlei goederen van haar tante Antje Aries Koorn, die kort tevoren op de plaats van Maarten Zuijdewind was overleden, deze gingen dezelfde weg.
Onder het voorwendsel, dat ze zijn ondergoed wilde wassen, bewoog zij haar arme vader, die in de koude winter ziek te bed lag, zijn hemd en onderbaaitje van zijn lijf te geven. Beide kledingstukken gingen- ongewassen- naar Cornelisje Bakker. Tenslotte trok Trijntje haar eigen hemd uit- mevrouw Drijver wist er wel raad mee.
Het lukte haar niet de beddepan uit de bedstee van haar overleden tante te stelen. Ze liet zich, na verwijdering van een paar planken van de zolder, in de bedstee zakken, maar de beddepan was onbereikbaar, doordat de deuren van de bedstee van buiten op slot zaten. Ze moest met een kussen en het verenbed genoegen nemen.
De opbrengst van deze indrukwekkende lijst goederen was gedeeltelijk gebruikt voor levensmiddelen, maar het grootste deel was opgegaan aan luxe artikelen als thee, koek en krentebollen, waarvan Trijntje en Cornelisje met haar huisgezin zich herhaaldelijk met smaak te goed hadden gedaan.
Op 7 juni 1800 stonden de beide vrouwen terecht. Tegen Trijntje eiste de schout geseling en brandmerking, tegen Cornelisje bovendien eeuwige verbanning.
Het Committé van Justitie veroordeelde het meisje tot een jaar tucht en verbeterhuis omme aldaar met haaren handen de kost te winnen. Als afschrikwekkend voorbeeld moest zij de geseling van haar medeplichtige aanzien.
Cornelisje Bakker moest toegeven, dat zij wel vermoed had, dat het met de goederen van Trijntje niet helemaal in orde was. Haar zuster had haar trouwens nog gewaarschuwd, dat het meisje er niet eerlijk aan kwam. De schout vond, dat zij de jeugd tot de strafbaarste ondeugden had verleid. Zij werd gegeseld, met een bord op de borst aan de kaak gesteld en voor altijd van Texel verbannen.
De ballingschap viel haar ondraaglijk zwaar. Door heimwee overmand keerde zij reeds in oktober van hetzelfde jaar in het geheim terug naar haar man en haar beide jongen, toen 13 en 10 jaar oud. Natuurlijk bleef dat niet onopgemerkt en op een vroege morgen zond de schout 2 dienaars naar Oosterend om haar te arresteren.
Nu werd de zg banbreuk oudtijds wel met de dood gestraft. Zo erg wilden de schepenen het nu ook weer niet maken. Zij zonden haar nogmaals in ballingschap, maar nu een beetje verder weg, namelijk buiten het voormalig gewest Holland. Een goed half jaar later, op 14 juli 1801, is zij te Workum overleden.
Bron: Irene Maas
Cornelisje Cornelis Bakker | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1781 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Theunisz Drijver |