Hij is nh gedoopt; doopgetuige: Steventje Flore
Hij is overleden om 20.00 uur in het huis no. 25b
Hij is getrouwd met Maagje Gerrits van Veersen.
Zij zijn op 18 januari 1799 te Vreeswijk (Utrecht) in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwd op 3 februari 1799 te de ger kerk te Vreeswijk (Utrecht), hij was toen 26 jaar oud.Bronnen 3, 4, 5, 6Het bruidspaar werd bij het huwelijk geassisteerd door de beide vaders
Kind(eren):
Famiy-search vermeld ook een Nicolaas Spinhoven, geb Vreeswijk 31 mei 1805.
Volgens de huwelijksacte ondertrouwden de "burger" Christiaan Spinhoven en de "burgeresse" Maagje van Veersen op 18 januari 1799 bij de Municipaliteit van Vreeswijk, anders genaamd De Vaart.
Op 3 februari 1799 kregen ze van de secretaris van Vreeswijk toestemming om het "Huwelijk voor hunne Leeraar te solemniseren mits laatstgemelde daarvan legaal bewijs doe inleveren".
Volgens een onderschrift op het certificaat werden Christiaan en Maagje nog dezelfde dag in de kerk "in den huwelijkse staat bevestigd".
Het is niet bekend wat Christiaan deed voor hij trouwde en gedurende de eerste jaren van zijn huwelijk. Vermoedelijk werkte hij in de landbouw. Het is ook mogelijk dat hij met het boerenbedrijf verband houdende activiteiten ontwikkelde.
In het eerder genoemde overzicht van de op 1 october 1806 verleende patentrechten komt hij voor als "slachter". Op 15 mei 1815 oefende hij volgens de overlijdensacte van zijn vader het beroep van "bouwman" of boer uit. Toen zijn zoon Gerrit op 18 juni 1827 trouwde, liet hij in de huwelijksacte vermelden "koopman" te zijn. Toen hij overleden was, werd in de overlijdensacte van 14 september 1851 als zijn beroep weer "bouwman" ingevuld.
Door zijn huwelijk verkreeg Christiaan banden met een familie die geen agrarische achtergrond had.
Maagjes vader, Gerrit van Veersen, leende in juni 1762 f 120,- van de Diaconie van Vreeswijk voor de aanbouw van een "pinnemakershuisje" op aan de stad Utrecht toebehorende grond. Borgen voor de opgenomen gelden waren Gerrits moeder Francina van Geffen (Giften) en de erfenis van zijn grootmoeder Beatrise Hendriks.
Een maand later, in juni 1762, kocht Gerrit twee huizen aan de oostzijde van de sluis voor f 250,-.
De aard van de relatie, die Gerrit van Veersen met de pinnemakers onderhield, is niet bekend. Omdat zijn kleinzoon Gerrit Spinhoven het beroep van pinnemaker heeft uitgeoefend, volgt hierna wat J.G.M. Boon over de pinnemakers schreef in zijn boekje "Vreeswijk voorheen":
De schippers op het veer naar Vianen vormden een eigen groepje onder de naam "Pinnemakersgilde". Hoe en wanneer dit gilde en zijn naam is ontstaan is niet onderzocht.
Het gilde bezat een meerhoofdig bestuur blijkens een aantekening in het resolutieboek van 7 november 1681, waar wordt gesproken van "Commissaris, Raden en Deeckens van het Pinnemakersgilde".
Niet duidelijk is geworden, wie de veerschuit(en) in eigendom bezaten. In 1704 sprak het dorpsbestuur over de "cooppenningen van de pinnemakersschuit nagelaten door Pieter Helemansen", terwijl het dorpsbestuur in 1715 uit de nagelaten goederen van Jan Huygen Smeer "de pinnemaeckerschuit met de leyken en gereetschap " voor twintig gulden kocht, die voorlopig in gebruik zou blijven bij de kinderen van Teunis Eymertse Kop.
In 1766 verklaarden de schippers, dat zij aan de weduwe van Hendrik Bennik een bedrag hadden uitgekeerd voor haar aandeel in het Pinnemakershuisje, alsmede in de ijsboot.
Waarschijnlijk hield men er een vast aantal pinnemakers op na, gezien het besluit van 5 april 1787, waarbij werd bepaald dat het aantal op zeven gehandhaafd zou blijven. De benoemingen vonden plaats door het plaatselijk bestuur, waarbij zeer werd gelet op de familierelatie tussen de gaande en de komende schipper. Zo verkreeg in 1707 zelfs het oudste zoontje van Andries Vroom, genaamd Cornelis, een benoeming tot veerschipper.
In geval van klachten over de pinnemakers werd er ingegrepen. In 174? verloor G. Vergeer zijn functie en de opengevallen plaats van bode viel toe aan Jan de Vries.
De wacht- en werktijden maakten de schippers onderling uit door er om te dobbelen. Ze mochten op geen andere plaats dobbelen dan in het daartoe bestemde huisje.
In 1825 kwamen plannen ter tafel om het overzetveer te vervangen door een brug. De in 1840 tot stand gekomen schipbrug betekende het einde van het Pinnemakersveer.
Het valt op dat de drie jongste kinderen van Christiaan en Maagje in hun eerste levensjaar overleden. Hun vierde kind werd maar negen jaar.
Maagje van Veersen wordt in haar overlijdensacte Maagje van Verse genoemd. Dat gebeurde ook in de overlijdensacte van haar oudste zoon en tweede kind Gerrit.
Dit kan zijn veroorzaakt door het vreeswijkse dialect toen in de Napoleontische tijd een familienaam gekozen moest worden. Het kan ook een gevolg zijn van de vermoedelijk gebrekkige kennis van de schrijfkunst van Christiaan. Van hem zijn drie krampachtig geschreven handtekeningen bekend. In die onder twee actes
schrijft hij Spinhoven met één "O". Een derde acte ondertekende hij met Spinhooven en dat terwijl in de acte zelf de naam correct wordt vermeld.
Christiaan Teunisz Spinhoven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1799 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maagje Gerrits van Veersen |
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 1634
Registratienummer: 25
Soort akte: Doopakte
Pagina: 68
Registratiedatum: 20-12-1772
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 481
Registratienummer: 1216-05
Soort akte: Overlijdensakte
Aktenummer: 27
Registratiedatum: 14-09-1851
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 49
Registratienummer: 2157
Soort akte: Trouwakte
Pagina: 85
Registratiedatum: 03-02-1799
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 45
Registratienummer: 2155
Soort akte: Trouwakte
Pagina: 21
Registratiedatum: 03-02-1799
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 45
Registratienummer: 423
Soort akte: Trouwakte
Pagina: 38
Registratiedatum: 03-02-1799
Akteplaats: Vreeswijk
Archief: 49
Registratienummer: 2157
Soort akte: Trouwakte
Pagina: 142-143
Registratiedatum: 03-02-1799