Il avait une relation avec Lijsbeth Salomons.
La relation a commencé
Enfant(s):
Schoute, Gerrit Jacobsz. zoon van Geertje Thonisdr., weduwe van Gerrit Jacobsz. Schoute, wonende binnen Schiedam, in dato 16 febr. 1672. O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 1045 zie Geertje Thonisdr., weduwe van Jacob Gerritsz. Schoute, wonende binnen Schiedam, in dato 30 januari 1674. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 491
Schoute, Gerrit Jacobsz.
zoon van Geertje Thonisdr., weduwe van Gerrit Jacobsz. Schoute, wonende binnen Schiedam, in dato 16 febr. 1672.O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 1045 zie Geertje Thonisdr., weduwe van Jacob Gerritsz. Schoute, wonende binnen Schiedam, in dato 30 januari 1674. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 491
echtgenoot van Lijsbeth Salomons, zie Maerten Joppen, mr. metselaar, in dato 30 juni 1650,Jacobsz (notarieel Schiedam).
O.N.A. inv. no.: 751 blz.: 497 wonende tot Vlaardingen, compareerde 24 november 1647 met Jacob Pietersz. van Gerdingerdijk, als zijn borg en mede principael, en verklaarden wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Dingeman Lodewijcxsz. van Boshuijsen de somma van honderd Car. guldens ter zake van deugdelijk geleende penningen.
O.N.A. inv. no.: 757 blz.: 505 wonende tot Vlaardingen, compareerde 13 januari 1648 met Jacob Pietersz. van Gerdingerdijck, wonende in het Proveniershuis van Schiedam, als borg en principaal, en bekenden wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Dingeman Lodewijcxsz. van Boshuijsen, de somma van 300 Car. guldens.
O.N.A. inv. no.: 757 blz.: 591
Joppen, MaertenMr. Metselaar, compareerde 30 Juni 1650 met Waelingh Arijensz. Banck, mede Mr. Metselaar, en legden ten versoeke van Lijsbeth Salomons, huisvrouw van Gerrit Jacobsz. Schout, een verklaring af betreffende het werk van genoemde Gerrit Jacobsz. Schout, die zij in hun dienst hadden gehad. O.N.A. inv. no. : 751 blz. : 497 Metselaer, belending van een huis en erve in de Molestraat binnen Schiedam, zie Jan Jansz. Leertouwer de jonge, in dato 4 October 1641. O.N.A. inv. no. : 756 blz. : 201
Les données affichées n'ont aucune source.