Il est marié avec Neeltje Jacobsd 't HART.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 26 avril 1732 à Delft.
Ils se sont mariés le 11 mai 1732 à 's Gravenzande.Enfant(s):
NATI Nederlandse
--
Plaats: Schipluiden, NH kerk
Datum dopen: 23 januari 1689
Dopeling: Hubregt
Vader: Cornelis Huijbregtsz POOT
Moeder: Trijntje WALING
Getuige: Neeltje HARMENS
--
Bruidegom Huibert Poot , jongeman , wonend: Hof van Delft
Bruid Neeltje 't Hart , jongedochter , wonend: 's Gravesande
Plaats Delft
Datum ondertrouw 26-04-1732
DTB Delft inv. 27 , folio 7
attestatie gegeven op Sgravensande den 11 meij 1732
Plaats Delft
Datum begraven 05-01-1734 (Oude kerk)
DTB Delft inv. 48
--
Plaats: 's-Gravenzande, NH kerk
Datum trouwen: 11 mei 1732
Bruidegom: Huibert POOT, jm. wonende onder Delft
Bruid: Neeltje 'T HART, jd. wonende alhier
--
Hubert Korneliszoon Poot (Abtswoude, 23 januari 1689 - Delft, 31 december 1733) was een Nederlands dichter, wiens werk aansluit bij zowel de klassiek georiënteerde poëzie van bijvoorbeeld Vondel, als bij de gevoelige stemmingspoëzie uit de 18e eeuw.[1] Poot stond ook aan de basis van een ommekeer in de Nederlandse literatuur: hij nam zich voor om te proberen van zijn pen te leven en, wat heel ongebruikelijk was in de 17e eeuw, daarnaast geen ander beroep uit te oefenen. Als brooddichter trad hij ook op als uitgever.
Aanvankelijk was Poot boer. Dat hij als boerenzoon de Latijnse school niet bezocht, heeft hem echter niet belet om door middel van vertalingen vertrouwd te geraken met de klassieke auteurs. Dat blijkt uit de vele klassieke toespelingen die in zijn gedichten te vinden zijn. Zo is zijn Akkerleven (uit Gedichten, verschenen in 1722) een navolging van wat Horatius schreef in zijn verheerlijking van het leven van de boer. Het succes van zijn in 1716 gepubliceerde Mengeldichten (herdrukt in 1718) bracht hem er in 1723 toe om zich in Delft te vestigen en zich geheel aan de literatuur te wijden. Dat draaide echter uit op een teleurstelling (hij viel ten prooi aan drankzucht en depressie) en een jaar later keerde hij terug naar zijn dorp.
Na zijn huwelijk met Neeltje 't Hart in 1732 verhuisde hij opnieuw naar Delft, waar hij na een jaar aan een nierziekte overleed.
De Schoolmeester (Gerrit de Linde - Rotterdam, 12 maart 1808 Londen, 27 januari 1858- ) schreef een kort en puntig grafschrift voor hem:
Hier ligt Poot,
Hij is dood.
POOT (Hubert Kornelisz.) werd den 29sten Januarij 1689 te Abtswoude geboren. Zijne ouders waren Kornelis Poot en Katharina Groenheide, die hem in zijn jeugd naar Schipluiden ter schole zonden, werwaarts hij schoorvoetende en met weerzin ging. Vervolgens door zijne ouders te huis gehouden, om geheel tot den landbouw opgeleid te worden, oefende hij zich in zijne tusschenuren in het schrijven on rekenen. Een inwendig gevoel van het ware schoone der fraaije kunsten, een rustelooze drift om zich op eene derzelve toeteleggen, bragten hem eerst tot de toonkunst, daarna tot de teekenkunst, totdat hij eindelijk tot de dichtkunst, zijne eigenlijke bestemming, overging: In dit laatste vak bleek dat Poot ('t zijn de woorden van zijn levensbeschrijver) door de natuur als met eigen handen in den schoot der zanggodinnen werd nedergezet. Hij zocht verkeering met de rederijkers te Ketel, Schipluiden en omliggende plaatsen, doch spoedig walgde hem de wansmaak dezer rijmelaars en begon hij de werken van Hooft, Vondel en Antonides te lezen. Nu ontvlamde op eens zijn kunstgevoel. Zijn leerlust had thans het regte voedsel ontvangen, hij leerde de Ouden uit vertalingen kennen en maakte in zijne gedichten van hunne schoonheden een gepast en kiesch gebruik. In 1716 gaf hij te Rotterdam eenige Mengeldichten uit, die veel opzien baarden. en hem vrienden en begunstigers bezorgden. Ondertusschen hield hij zich aan het akkerwerk, en wijdde de uren van tusschenpozing slechts aan de beoefening der poëzij. Hij droeg zorg voor de uitgave van het vervolg der Poëzy van A. Moonen, (1719) en der Gedichten van J. Zeeus, (1721), overzag zijne eigene uitgegevene gedichten, voegde er een anderen bundel bij, en gaf ze in 1721 te Delft in het licht, terwijl ze in 1722 te Rotterdam op nieuw werden nagedrukt. Inmiddels had hij ook de taak op zich genomen van het Groot Natuur- en Zedekundíg Wereldstooneel in zuiver Nederduitsch te stellen, en de voornaamste zinnebeelden met toepasselijke gedichten te versieren. Dit werk, een schatkamer van geleerdheid, kwam met fraaije platen in 3 deelen in folio in 1743 in het licht.
--
Overlijde:
Plaats: Delft, Oude Kerk
Datum begraven: 5 januari 1734
Overledene: Huijbregt POOT, 'op de houk van de Jacob Gerretsestraet'
twaalf dragers; kerkgraf
laat geen kinderen na
--
Huijbrecht Cornelisz POOT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1732 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje Jacobsd 't HART |
Les données affichées n'ont aucune source.