Doopgetuigen: Simon Pieters Graaf en Trijntje Aries Kluijver; TG II pag 210 vermeld 28 juli 1774
Zij is overleden om 04.00u; aangifte overl op 24 juli 1834 door Arie Cornelisz Witte, 28 jaar, kuiper, zoon van de overledene, wonende in Den Burg en Pieter Hin, 29 jaar, beoer, behuwdoon van de overledene, wonende in Spijk
Elle est mariée avec Cornelis Michielsz Witte.
L'avis de mariage a été publié le 7 janvier 1801 à Texel.Source 2
Uit het register impost op trouwen Texel in het Rijksarchief HaarlemIls se sont mariés à l'église le 23 janvier 1801 à Den Burg (Texel, NH).Les sources 3, 4
7-1-1801
Cornelis Witte, jongman
met
Antje Aris Graaf, jongedochter
Beijde aan De Burg en beijde in de derde classe F12,--
1e gebod op 8 januarij
2e gebod op 15 januarij
3e gebod op 22 januarij
Den 23en op den Raadhuijze getrouwd mij present
W. Roman S.
[Bron: Peter Witte]
Het huwelijk is rk voltrokken
Enfant(s):
Zij is afkomstig van Den Burg (1801, 1803, 1805).
---
Notaris Beets 1815-1816
N 516 Inventaris van Cornelis Witte en Antje Graaf
In de Jare 1816, de 10 Junij, des voormiddags te 10 uren;
Ten verzoeke van Antje Aris Graaf, weduwe van wijlen Cornelis Michielsz Witte, hebbende geen beroep, wonende aan den Burg, binnen de gemeente van Texel, alhier tegenwoordig, zoo voor haar zelve, uit hoofde van de gemeenschap van goederen, die, tusschen haar en wijlen haren gemelden man, ten gevolge van het, tijdens het aangaan huns huwelijks, alhier vigerend Landregt, bestaan heeft, en nog als Voogdesse over de minderjarige kinderen harer man, met namen Antje, oud 15 jaren; Arie, oud 10 jaren, en Jacob, oud 7 jaren.
Zijnde de gemelde minderjarigen bekwaam om zich als Erfgenamen te gedragen van den voormelde Cornelis Witte, hunnen Vader.
In tegenwoordigheid van Jacob Schraag, Landbouwer, wonende aan de Westen, binnen de gemeente van Texel voornoemt, in naam en als toeziende Voogd van de voormelde minderjarigen: Zijnde hij tot dezen door hem aangenomen post verkozen bij besluit van de bloedverwanten en vrienden van dezelve minderjarigen, bij wijze van familieraad vergaderd onder voozitting van den Heer Martinus Langeveld, Vrederegter van het Canton Texel, blijkens deszelfs Proces verbaal van den 4 April dezes jaars, ten zelfden dage geregistreerd.
Wordt tot bewaring van de regten van Partijen en van alle anderen die daarbij belang zouden mogen hebben, door Simon Theodorus Beets, openbaar Notaris in de residentie van Texel voornoemt, in tegenwoordigheid van den Heer Joan Jacob Reinbach, ontvanger der Directe belastingen, en Pieter Plevier, Timmerman, beide aan den Burg voormeld woonachtig, als getuigen daartoe uitdrukkelijk verzogt, en deze met mij Notaris onderteekend hebbende, toegetreden tot de Inventarisatie en beschrijving van alle de Meubilen, gereedschappen tot de huishouding, kleederen, linnen, zilverwerk, goud geld, titels en andere papieren, in- en uitschulden en in het algemeen van alle de roerende goederen tot de gemeenschap die tusschen de voornoemde Antje Aris Graaf en haren opgemelden man bestaan heeft en tot de nalatenschap der laatst genoemden behorende: Zijnde dit alles gevonden en berustende op de hierna genoemde plaatsen in een huis, staande en gelegen aan den Burg voornoemt; welk huis aan de voorschreve gemeenschap is toebehorende, en in hetwelk de voornoemde Cornelis Witte, op den 31 July 1815 is overleden.
En zijn alle de voorschreve goederen te voorschijn gebragt door de voornoemde Antje Aris Graaf, die, na het overlijden van haren gemelden man, in het bezit derzelven gebleven was.
De begroting der goederen die daaraan onderworpen zijn zal gedaan worden door Simon Reijersz Smit, Landbouwer, wonende aan den Burg, thans alhier tegenwoordig in qualiteit als deskundige, verkozen door de voornoemde Jacob Schraag, toeziende voogd, ten verzoeke van de gemelde Antje Aris Graaf, overeenkomstig Artikel 453 van het Burgerlijk Wetboek: hebbende de gemelde Simon Reijersz Smit in die qualiteit den Eed in handen van den Heer Vrderegter van het Canton Texel afgelegd den 10-5-1816, blijkens Proces Verbaal van dien dage, ten zelfde dage geregistreerd.
(getekend)
Dit gedaan zijnde is overgegaan tot de Inventarisatie in maniere navolgende
In het voorhuis
Zes stoelen, met matte zittingen, te zamen begroot op 2.-.-
Een geverfde tafel 1.-.-
Een Regtbank 2.-.-
Een greenen houten Bureau 3.-.-
Zes schilderijtjes 1.16.-
Een spiegel met houten lijst -.10.-
Twee schutten 2.-.-
Een houten werkbank 1.-.-
Zes Yzeren vaten -.6.-
16 lepels -.6.-
Een mandje, met eenig theegoed -.10.-
24 boeken 2.10.-
16.18.-
In de midden-kamer
Twee bierglazen -.6.-
Tien kelken -.10.-
Vier delftsche schotels -.6.-
Drie melk-kannetjes -.3.-
Een stoel -.2.-
Een thee-pot -.12.-
Een haardschut -.3.-
Een Yzeren tang -.2.-
Een regtbank 3.2.-
Een tafel -.6.-
Een bed, met deszelfs toebehoren 10.-.-
Een schoorsteenkleed -.2.-
Vijf schilderijen -.10.-
In de achter-kamer
Vier pannen -.3.-
33.5.-
Vijf potten -.3.-
Zs tafel-borden -.6.-
Twee kommen -.3.-
Een Yzeren pot -.10.-
Een schotel-bank -.6.-
Op de Zolder
Een slaap-kreb 1.-.-
Een Ys-slee -.10.-
Een wieg -.12.-
Een Luren-mand -.6.-
Een vuur-mand -.6.-
37.10.-
Titels en Papieren
Vooreerst eene acte van Transport, op den 4-7-1810 voor Scheepenen van Texel gepasseerd, waar bij door Joan Jacob Reinbach, wonende aan den Burg, aan der Requirantn nu overledenen man, den voornoemden Cornelis Witte, wordt overgedragen een huis en erve, staande en gelegen aan den Burg, in den Binnenburg, belend ten Zuiden het Kerkhof, en ten Noorden Matthijs den Berger, zijnde het huis waarin deze Inventarisatie is geschiedt.
De voorschreve acte, voor voornoemde Notaris gequoteerd en geparapheerd zijnde, als een enkel stuk, is gebragt op den Inventarisatie onder Numero 1.
Ten anderen eene onderhandsche ongeregistreerde obligatie, in dato den 24-6-1797, houdende ten laste van Frans Michielsz Witte en ten behoeve van der Requirantes gemelden overledene man: zijnde dezelve obligatie groot 3000 guldens en loopende tot den Interest van 3 ½ ten 100 in het jaar.
Deze obligatie, mede door voornoemden Notaris gequoteerd en geparapheerd zijnde, als een enkel stuk, is gebragt op den Inventaris onder N 2.
Ten derden: een onderhandsch ongeregistreerd handschrift van den gemelden Frans Michielsz Witte, in dato 19-7-1815, waaruit blijkt, of ten minsten moet worden opgemaakt, dat dezelve Frans Michielsz Witte bij de laatste afrekening aan der Requirantes meergemelden overledenen man nog is te kwaad gebleven eene somma van 170.15.12
Dit handschrift insgelijks door voornoemden Notaris gequoteerd en geparapheerd zijnde, als een enkel stuk, is gebragt op den Inventaris onder N 3.
Wordende voorts, bij gemis van eenig bescheid deswegens, alhier genoteerd, dat tot dezen boedel nog is behorende een vierde gedeelte in een stuk Land, groot in het geheel 350 Roeden, genaamt de Bezaan, leggende in de Polder de Kuil binnen deze gemeente; welk stuk gemeen is met Jacob Schraag en Ftans Michielsz Witte.
Opgave van uit en in-schulden
Door de voornoemde Antje Aris Graaf, weduwe van wijlen Cornelis Witte, wordt verklaard, dat er geene gerede penningen op het overlijden van hare man gevonden zijn; als mede dat de Interessen op de hier boven onder de titels en papieren omschreven obligatie van 3000 guldens te goede zijn sedert den 24-6-1815.
Insgelijks verklaart zij weduwe Witte dat den gemeenschap verschuldigd is:
Aan den Ontvanger der dircte belastingen voor verponding eene somma van 9.-.-
Aan Reyer Dijker, volgens rekening, 25.-.-
Aan Klaas Hans, volgens rekening 6.13.-
Aan Reijer Cornelisz Dijt, volgens rekening 3.2.-
Aan Pieter Lingreen, volgens rekening 5.3.-
Aan Willem Verberne, volgens rekening 12.7.-
Aan Jan Reij, volgens rekening 16.2.-
Aan Cornelis Sibrandsz Koning 5.18.8
Aan Jan Michielsz Helenius, volgens rekening 8.3.-
Aan de Erven Pieter Jacobsz Keesooms 1.16.-
Aan Hendrik Kroeze 13.8.4
Aan schuld in Harlingen 12.12.-
Aan Jan Hendrik Grasz, te Amsterdam 38.5.-
Aan de weduwe Albert Koning 12.8.10
Aan Simon Verberne 6.-.-
Aan Aldert Dijker 9.13.8
En eindelijk dat zij betaald heeft de kosten der begrafenis van haren man, ten bedragen van 50 guldens.
Men is bezig geweest van den voormiddags 10 uren voornoemd tot dat de klok 4 uren ds namiddags geslagen was met een dubbele vacatie, besteed zoo tot het opmaken van het bovenstaande hoofd van den Inventaris, als tot de beschrijving en de waardering van de hiervoren geinventariseerde goederen, en zijn de voorschreve goederen gelaten in het bezit van de voornoemde weduwe Witte, die zulks ook erkent en zich belast om dezelve weder te voorschijn te brengen of te verantwoorden wanneer en aan wien zulks behooren zal.
Dezelve weduwe Witte heeft daarop dadelijk ten overstaan van den ondergeteekenden Notaris, en in tegenwoordigheid der voormelde getuigen, met eede bevstigd, dat deze Inventaris is opregt en deugdelijk; en voorts op de door mij Notaris daartoe gedane aanmaning verklaard, niets hoegenaamd ten lasten harer minderjarige kinderen te vorderen te hebben.
En hebben de partijen, de bewaardster en de deskundige, benevens den Notaris en de getuigen, na gedane voorlezing, alhier geteekend.
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1817-1818
N 603
Voor Simon Theodorus Beets, Openbaar Notaris, in de residentie van Texel, deze onderteekend hebbende, en in tegenwoordigheid van de nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, is gecompareerd:
Antje Aris Graaf, Weduwe van Cornelis Michielsz Witte, hebbende geen beroep, wonende aan den Burg, binnen de gemeente van Texel voornoemt.
Dewelke tot haren algemenen gemagtigde heeft benoemd en aangesteld Simon Reijersz Smit, Landbouwer, mede aan den Burg woonachtig, thans alhier tegenwoordig en deze accepterende.
Aan wien zij Consituante de magt gegeven heeft:
1 Om, voor haar en in haren naam, van wien zulks behoren zal, de teruggave te vorderen van Zoodanige gelden als aan haar thans nog verschuldigd zijn of zouden mogen wezen.
2 Om, tot dat einde, de debiteur of debiteuren voor de Competenten vrederegter te doen dagen; alwaar, ter bevrediging, te compareren, bij mislukking daarvan, de Zaak of Zaken te brengen voor den Burgerlijke Regtbank en te trachten vonnis of vonnissen te verkrijgen, en, des graden vindende, van dezelve te appelleren, tot op de definitive gewijsden toe; dezelve ter executie te doen leggen; dientengevolge alle arresten op roerende goederen te laten doen, en tot onteigening te doen procederen.
3 Om, met allen en een iegelijk, te mogen transigneren, zoodanig als hem geconstitueerden zal goeddunken, en zulks zoo wel ten aanzien van de Zaak ten principale als omtrent de gevolgen van het Proces, het zij voor den Vrederegter of in allen anderen staat der Zake.
4 Om het montant van den Constituants schuldvorderingen te ontvangen en daarvoor quittantien aftegeven.
En eindelijk 5 Om alle noodige en tot de uitvoering dezer volmagt vereischt wordend actes te teekenen en te passeren en ratificeren, indien zulks vereischt mogt worden.
Gedaan en gepasseerd aan den Burg, op Texel voornoemt, ten kantore van gemelden Notaris, in tegenwoordigheid van Reijer Groof, Herbergier, en Mees Disper, sjouwerman, beide aan den Burg voormeld woonachtig, als getuigen ten dezen opzettelijk verzocht, den 5-2-1817, voor de middag; en hebben de voornoemde Comparanten, benevens de gemelde getuigen en Notaris, na gedane voorlezing, de tegenwoordige minute geteekend, dewelke gebleven is onder de bewaring en in het bezit van den gemelden Notaris Simon Theodorus Beets.
Bron: Irene Maas
Antje Aries Graaf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1801 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelis Michielsz Witte |