Hoewel Sumatra nu deel uitmaakt van Indonesië, Was daar in 1908 nog geen sprake van. Het geboorteland van mijn vader is dan ook Nederlands-Indiië.
He is married to Alida Cornelia Ruifrok.
They got married on January 12, 1946 at Haarlem , he was 37 years old.Source 1
Child(ren):
01-12-1914 Gedicht van H.J.A. Sanders aan zijn zoon Johannes (Han) Sanders
Han Sanders leed op 5-6 jarige leeftijd aan TBC, zo ernstig, dat men voor zijn leven vreesde.
Geschreven tijdens verblijf in Lebong Tandai.
Han Sanders, zijn broer Henk en zuster Johanna woonden inmiddels sinds 1912 op Singel 60 Amsterdam, bij hun tante Betsy, gehuwd met Willy Hische
AAN MIJ TEERGELIEFDEN ZOON JAN OP ZIJN ZIEKBED.
Mag mijn jongen niet meer leven?
Moet je sterven lieve schat?
Kind, dat meer dan een van de andre
Mijne vaderliefde had.
Lieve Jan, hoe bloedt mijn harte
Door het onheil dat je treft,
Waarvan jij, Goddank, den omvang
In het minst nog niet beseft.
Jij weet nog niet, dat je niet meer
Van je bedje opstaan mag,
Dat voor jou nooit meer zal rijzen
’s Levenszon op blijden dag.
Onbewust lig jij ter neder,
Bent nog vroolijk, weet nog niet
Van de ellende, die jij lijden
Moet in ’t hang en droef verschiet.
‘k Wou dat ik voor jou mocht lijden
En voor jou den dood ingaan;
Maar dat kan niet, want wij moeten
Volgen eigen levensbaan.
‘k Was in opstand tegen de Almacht,
Wijl ik vreesde voor jouw lot;
En ik vroeg, ter neer geslagen:
Waar is nu een liefdrijk God?
Als God is een liefdrijk Vader
Voor zijn schepslen, waarom dan
Laat Hij toe, dat jij zoo lijden
En straks sterven moet? Mijn Jan
Al mijn denken, al mijn handlen
Is verlamd; mijn hart gaat uit,
Bloedend, naar je ziekbed jongen,
Kan je ziekbed niet gestuit?
Ja dat kàn, het moèt, jij màg niet
Van ons gaan; ik smeek den Heer:
“Hoor de bede van een vader,
“Geef mijn kind gezondheid weer.
“Laat hem leven zonder kwalen,
“God, wees met zijn lot begaan,
“Schenk hem spoedige genezing,
“Breng zijn ziekte thans tot staan.”
Hoop leeft in mij, trots mijn vreeze,
Dat mijn beê verhoring vindt;
Jij zult leven en gezond zijn,
‘k ben er zeker van mijn kind.
~ 1915 Gedicht van H.J.A. Sanders aan zijn zoon Johannes (Han) Sanders
Aan mijn lieven zoon Jan.
Lieve Jan, ik zou zoo gaarne
Jou eens willen wederzien;
En het is mij bron van droefheid,
Dat zulks nog niet kan geschiên.
Maar jij bent, mijn lieve jongen,
Immer bij mij in den geest,
En nog nooit ben jij zo dierbaar
Als juist nu aan mij geweest.
Ja juist nu, in jouwe ziekte
Ben jij mij nog liever kind;
Jij wordt door mij boven allen
’t Teerst en innigste bemind.
Al mijn denken, hopen, wenschen
Is om jou geconcentreerd;
Door mijn sterk verlangen naar je
Wordt ’t gebeente mij verteerd.
Martlend is ’t om in te denken
’t Leed dat jou nog jaren wacht;
’t Leven heeft jou enkel ziekte,
Scheidingssmarte en pijn gebracht.
Geene Meimaand mocht je kennen,
Ziekte derft voor jou de vreugd
Van het kind zijn; lieve jongen,
Vol ellende is je jeugd.
Johannes Sanders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1946 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alida Cornelia Ruifrok |