Family tree Kroon en Telleman » Maertge Hendricks (????-1645)

Personal data Maertge Hendricks 

• Record starting 1612.Source 1

  In 1612 wordt Gerrit voor het eerst vermeld als zoon van Adriaen.
  De kerk te Charlois ontvangt van Gerit Adriaensz. Molenaer een jaar huur of pacht ‘van den nieuwe bosemcade van den sluijsvliet van Jan van Wesel tot het eerste heijn toe verschenen dortse mart 1624’ 20 gulden en 10 stuivers.
  Van februari tot november 1625 wordt Gerrit Adriaensz. Molenaer door Jan Herbertsz. in Katendrecht voor het gerecht gedaagd om 28 gulden te betalen vanwege een schuld van zijn vader, die zich er uiteindelijk ook mee bemoeit. Op 25 november bepaalt het gerecht dat de schulden voldaan moeten worden.
  Kort voor 7-6-1625 betaalt de kerk Geerit Adriaensz. Molenaaer voor het brengen van twee vrachten hout verleden jaar aan Lenaert Besemwaters en voor de nieuwe molen 20 stuivers. Dit was het vorige jaar verzuimd in de rekening te vermelden.
  Gerrit Adriaans Molenaar komt enige keren (één keer als Grol) voor in de verpachtingen van bieraccijns in 1631 en 1632.41 Hij betaalt in 1632 aan de kerk voor de begrafenis van een kind op 19 feb. en later in dat jaar voor zijn huisvrouw en nog een kind (allen ‘binnent cruijswerck’ 5 gulden en 10 stuivers). Ook in 1636 betaalde hij (dan Grol genoemd) resp 11 gulden en 5 gulden en 10 stuivers om 2 kinderen te laten begraven ‘onder t cruijswerck’
  Gerrard Adriaensse Meulenaer, bijgenaamd Grol koopt huis en erf aan de Vest bij de Delftse Poort in Rotterdam op 19-7-1633 van Adriaen Vogel, tijckwerker.43 Vermoedelijk is hij daar niet direct gaan wonen, gezien de vermeldingen in Charlois en pas later in Rotterdam (1638).
  Op 3-12-1633 eist Geerit Adriaensz. Molenaer van Pieter Adriaensz. Schouten voor het gerecht betaling van 30 gulden en 13 stuivers vanwege de verkoop van de ‘mueble goederen van Adriaen Geeritsz. Molenaer des eijschers vader sa:’. Pieter moet deze kosten ook namens anderen betalen waaronder neef Lenert Claes Molener. Op 17-3-1635 wordt Pieter nogmaals veroordeeld om deze kosten te betalen.
  Herbert Jansz., wonend in Katendrecht onder de jurisdictie van Charlois, 36 jaar, verklaart 2-6-1636 op verzoek van Jacob Wachtmans, koopman te Oosterhout, dat hij er vannacht, bij Huijbert Pietersz.,
  herbergier van de herberg waar ‘Het speeljacht’ uithangt, getuige van was dat de requirant in een kamer met geweld werd vastgehouden door ene Gerrit Arentsz. Groll, voerman, die hem uitschold.
  Jasper Bertsz, schout op Katendrecht, verklaarde dat hij vanochtend vroeg 2 keer naar deze herberg is geroepen, waar hij hetzelfde zag. Groll vroeg hem de requirant gevangen te nemen. Hetzelfde verklaarde Louis Rijcken, ‘mannenbode op Chaerlois’, door Groll ontboden. Toen hij dat weigerde sloeg Groll hem, en zei dat hij niet in Rotterdam of Dord, maar in Geervliet in de gevangenis zou komen. Alle attestanten zagen geen schuld bij de requirant. Deze vroeg hem te laten gaan, omdat hij een brief aan de prins van Oranje bij zich had. Groll wilde die toen openen, maar dat werd hem belet.
  Grolls gedrag werd door Maertgen Ariens, de vrouw van de herbergier, bevestigd. Hij werd pas ‘s ochtends losgelaten.
  Gerrit wordt 18-10-1636 door mr. Pieter Lee, zetter in Rotterdam, op 18-10-1636 gedaagd tot betaling van 36 gld. voor meesterloon. De gedaagde wordt verzocht hieraan gevolg te geven.
  Gerrit Ariensz. Molenaer alias Grol, weduwnaar Ariaentge Comelis, won. Charlois, toekomende bruidegom, maakt op 24-3-1637 huwelijkse voorwaarden met Maertgen Heijndricx, laatst weduwe van Leendert Ariensz., schuitvoerder, won. binnen deze stad, toekomende bruid. Naschrift: accorderende met zijn minute 2-10-1645.
  In 1638 woont Gerrit daadwerkelijk in Rotterdam getuige de volgende akte: Gerrit Adriaensz. Grol wonende binnen deze stad, met als borg zijn vrouw Maertgen Heindricx, bekent 26-8-1638 100 car. gulden schuldig te zijn aan Comelis Leendertsz. Casteleijn, schipper binnen deze stad. Hij tekent met merk, zij zet een M.Op 2-5-1639 eist Geerit Adriaensz. Grol wonende te Rotterdam betaling door zijn broer Lenert Adriaensz. Grol van ‘alle soodanige goederen imboel oudhuijsraet sulcx als berustende sijn inne sijn huijsinge ende op sijn erve staen ende gelegen in Robbenoort onder Charlois daer inne tegenwoordich wonende is Lenert Adriaensz. Grol als mede op alle koebeesten ende bonte gereetschap’.
  Geerit Adriaensz. Molener nu wonende tot Rotterdam heeft 11-6-1639 overgegeven en getransporteerd aan Lenert Adriaensz. Molener, zijn broeder, een vrije gifte en eigendom van een huis, erf, berg, boomgaard, teling en plantagie staande en gelegen aan de noordzijde van de Robbenoortse dijk onder de jurisdictie van Charlois, belend ten oosten de haven van Charlois met dien verstande dat er ongeheind moet blijven tussen het voornoemde huis en de haven van Charlois vanwege een heerpad ‘die men rijden en gaen mach in alle manieren gelijcer hij comparant ende sijn vader deselve voors. woning gepossesseert heeft’, ten zuiden het heerpad op de dijk, ten westen de berm van de voomoemde dijk en ten noorden Sinte Janspolder, en nog getransporteerd een erf liggende aan de zuidzijde van de voornoemde dijk, recht tegenover voornoemd huis en erf.
  
  In 1640 wordt Geerit Adriaanse Molenaar vermeld in het hoofdgeld te Charlois. Tevens wordt vermeld Adriaen Geeritse Molenaer. Zijn vader is al overleden, zodat dit mogelijk een zoon is uit het lste huwelijk van Geerit. Er zijn van deze zoon echter geen nadere gegevens gevonden.
  Op 16-3-1640 bekent Gerrit Ariens Grol, jachtschuitvoerder van deze stad op Delft, 160 gld. schuldig te zijn aan Dirck Dircxsz. Romeijn wegens leverantie van drie merriepaarden. Leendert Ariens Grol compareert ook en stelt zich borg voor zijn broer.
  Een maand later machtigt Gerrit Adreaensz. Meulenaer, schipper op Delft, Adreaen Pietersz. Vethuijsen, koopman, om gelden te innen van Leendert Adreaensz. molenaer wonende in Charlois, volgens custingschuldbrief van 11-6-1639.
  Lijsbet Joosten, tegenwoordig huisvrouw van Jacob Cortois, verkoopt 29-8-1642 aan Gerrit Ariensz. Meulenaer, jachtschuitvoerder van deze stad op Delft een huis en erf aan de zuidzijde van de
  Peperstraet.Gerrit Ariensz. veerschuitvoerder won. Rotterdam op de Delftsevaart aan de oostzijde, ten noorden van het Verlaat, en Maertgen Henrickxdr., zijn huisvrouw, testeren 2-10-1645; zij is ziek. Zij heeft een voordochter Ghijsbrechgen Gijsberts. Als hij als eerste sterft dan is zijn huisvrouw universeel erfgenaam voor de helft en de andere helft gaat naar zijn ‘bloedvrienden ab intestato’. Als zij als eerste sterft, dan is haar voordochter universeel erfgenaam voor de ene helft en mocht zij al zijn overleden, dan haar kinderen. Haar man is voor de andere helft universeel erfgenaam.
  Op 19-10-1645 wordt de inventaris opgemaakt van de goederen, in- en uitschulden die Gerrit Ariensz. Grol, schuitvoerder van deze stad op Delft met zijn overleden huisvrouw Maritgen Hendricx bezeten heeft. Overgeleverd aan de weesmeesters van deze stad Rotterdam, door voornoemde Gerrit Ariensz. Grol ter presentie van Jan Claesz. van Willigen metselaar, en Jan Comelisz. substituutschout van deze stad, als geordonneerde voogden over Gijsbertgen Gijsberts, minderjarige dochter van de voornoemde Maritgen Hendricx waar vader van was Gijsbert van Hoochbergen.
  Adriaen Jacobsz. Gelttelder wonende in Catendrecht transporteert 27-5-1651 aan Gerrit Adriaensz. Grol twee morgen, een hont, 96 roe, 6 voet teelland ‘bij den hoop sonder maet gelegen in Robbenoort
  onder de jurisdictie van Charlois’.Jacob Arijensz. Geltelder transporteert 4-2-1654 aan Gerrit Adriaensz. Grol wonende te Rotterdam omtrent twee morgen weiland bij ‘den hoop sonder maet gelegen in Charlois int Catendrechtse Block’.
  De kinderen en erfgenamen van Anna Leenderts Pors hun moeder za:, mitsgaders erfgenamen van Leendert Bastiaensz. Spruijt hun overleden broeder, transporteren 7-7-1655 aan Gerrit Arijensz. Grol, wonende te Rotterdam, drie morgen weiland gelegen in Charlois.
  Gerrit Adriaensz. Meulenaer schuitvoerder en Annetge Huberts van Adrichem, echte man en vrouw wonende binnen deze stad, maken testament op 28-8-1658. Ze hebben drie kinderen: Elijsebeth, Maertge en Arentge Gerritsdochters. Er worden afspraken gemaakt over de opvoeding van de kinderen. Seclusie van de weeskamer. Verder geen namen.
  Op 18-10-1659 wordt de inventaris opgemaakt van de boedel van Gerit Adriaens Grol, jachtschuitvoerder van deze stad op Delft, met zijn overleden huisvrouw Annetgen Huberts van Arichem. Deze werd overgeleverd door Ermtgen Jans, huisvrouw van Gerrit Adriaens Grol volgens een procuratie voor not. Bartholomeus Rosé van 15-10-1659. Jan Claes van Willigen is medevoogd.
  Enige dagen later, op 7-11-1659 vindt er een ampliatie (=aanvulling) op voorgenoemde inventaris plaats. Er blijken nog wat schulden te bestaan van de broer van de overledene, Comelis Hijbrechtsvan Adrichem, aan de boedel.
  Gerrit Arijens Grol, wedr. Annetje Huijbrechts van Adrichem geeft opnieuw volmacht aan zijn vrouw Ermpje Jans op 10-11-1659 voor notaris Leonard van Zijl om uitvoering te geven aan het testament van zijn vorige echtgenote van 28-8-1658. Het lijkt er op dat Gerrit niet meer in staat was zijn zaken te regelen. Zijn kersverse echtgenote laat hij alle zaken regelen. Middels twee volmachten is zij door hem bevoegd dat te doen. Afschriften van diverse stukken bevinden zich in het rechterlijk archief van Charlois.Ermpie Jans van Manen huisvrouw van Gerrit Grol wonende tot Rotterdam als speciale procuratie hebbende van haar voorn, man (van 27-12-1658 gepasseerd voor not. Adriaen van Aller) transporteert
  18-12-1659 aan Cornelis Jacobsz. Beijer, drie morgen land gelegen in Charlois in ’t Abtsblock.Ermptgen Jansdr. van Mane, generale procuratie hebbende van Gerrit Arijensz. Grol, haar man (op 27-12-1658 verleend voor notaris Adriaen van Aller), verkoopt 5-2-1660 aan Jacobus de Winter, medicinae doctor binnen deze stad, twee huizen en erven naast elkaar aan de Delftsevaart bij het Verhaal, belast met 1.000 gulden ten behoeve van de kinderen van Albert Hemde, voor 2.200 gulden plus 1.200 gulden. De koper stelt als borgtocht het huis en erf aan de westzijde van de Delftsevaart, tussen het huis waar Overschie uitsteekt en Sijmon Jansz.
  Op 26-2-1661 wordt de inventaris van de goederen, in- en uitschulden opgemaakt die Ermptgen Jansdr. met haar overleden man Gerrit Adriaensz. Grol, in zijn leven vendumeester van deze stad, in ’t gemeen bezeten heeft, en die door dezelfde Gerrit Adriaensz. op den 5e januari 1661 met de dood ontruimd en nagelaten zijn, en zich tot op de laatste van de zelfde maand in de kluis bevonden. Overgeleverd door Ermptgen Jansdr. ter presentie van Bastiaen Jansz. van Esch van vaderszijde, mitsgaders Jan Claesz. van Willigen, metselaar van moeders zijde geordineerde voogden over de drie nagelaten weeskinderen van Gerrit Adriaensz. waar moeder van was Annetgen Huijbrechtsdr., beiden overleden.
  Emanuwel van Welsenes, die op 26-1-1662 tot curator over de boedel is benoemd, transporteert aan Heijnderick Tomasse van Tongeren, koopman der stad Rotterdam, twee morgen zaailand gelegen in Robbenoort onder de jurisdictie van Charlois in ’t Wiltvanges Block, voor 1.435 gld. en aan Sr. Cornelis van Nijkercken, burger der voomoemde stad, omtrent twee morgen teelland bij ‘den hoop sonder maet gelegen in Charlois int Catendrechts Block’ ,Barent de With van Dolmenhorst, paardenkoper, weduwnaar, en Ermptgen Jansdr. van Maenen, wed. van Gerrit Grol, geassisteerd door Gerrit van Vleuten, haar zwager, maken huwelijkse voorwaarden op 20-3-1663.
  Opnieuw wordt 16-7-1665 een acte opgemaakt voor de weeskamer over de boedel van Gerrit. Het betreft de rekening van ontvangsten en uitgaven die gedaan zijn door Bastiaen Jansz. van Esch als voogd van Gerrits eerder genoemde weeskinderen. De uitgaven overtreffen inmiddels de inkomsten, zodat de boedel insolvent wordt verklaard. Uit deze uitgaven blijkt enigszins het wel en wee van de kinderen:
  - tien gld. en 14 st. op 6-12-1662 betaald aan de koster voor het recht van de kerk voor het maken van een graf en het leveren van een doodskist ten behoeve van Ariaentgen, één dezer kinderen welke deze wereld is te komen overlijden.
  - nog 132 gld. die hij betaald heeft aan Johannes Molengraeff schoolmeester tot Sprang, over 8maanden en enige dagen kostgeld door Maria en Arentgen twee dezer kinderen ieder tot 84 gld. per jaar te zijnen huize verteerd, verschenen sedert de 7e januari 1662 tot september daaropvolgend.
  - nog 108 gld. 15 st. die hij betaald heeft aan Hendrick Jonckers, schoolmeester over 9 maanden kost­en schoolgeld door Elisabeth mede een dezer kinderen te zijnen huize verteerd, verschenen sedert 7 januari 1662 tot 7 okt.1662
  - Diverse bedragen aan zichzelf voor kostgeld, kleermakerskosten, schoenen en verscheidene kleinigheden, die hij specificeert, van de drie dochters, waarbij het kostgeld voor Arentgen betaald is tot 1 december 1662, omdat zij op die dag is gestorven. Er is een tekort van 400 car. gulden en 2 penningen.

• Record starting October 2, 1645: 133 133 testament 02-Okt-1645.Source 2

  Gerrit Ariensz Grol, veerschuijtvoerder op Delft, en zijn vrouw Maertgen Henricxdr wonende aan de Oostzijde van de Delftschevaert tegenover het Verlaet, disponeren als volgt. Hij benoemt tot universeel erfgename zijn vrouw voor de helft van zijn nalatenschap en zijn wettige erfgenamen voor de andere helft. Zij benoemt tot universeel efgename haar voordochter Ghijsbrechtgen Ghijsbertsdr voor de helft van haar nalatenschap en haar man voor de andere helft.

• She is buried on October 8, 1645 in Rotterdam, Delftse vaart.
• This information was last updated on March 21, 2023.

Household of Maertge Hendricks

(1) She is married to Leendert Ariensz.

Permission for the marriage was obtained.Source 1

(2) She is married to Gerrit Adriaens Grol, alias van der Meulen, Molenaar.

Permission for the marriage has been obtained in Rotterdam on March 15, 1637.Source 1

(met attestatie naar Charlois 11-4-1637)

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Maertge Hendricks?
The author of this publication would love to hear from you!