Child(ren):
Ruprecht I van Laurenburg de Voogd van Mainz voor de Aardsbisschop en Graaf in Siegerland de zoon van Diemar van Trifels (Zwaben) (um 1080), gehuwt waarschijnlijk met de dochter van Walrav van Nassau 1068
Zijn grootvader was Reginbodo van Mainz; Graf im Ufgau (1057), Bannerträger des Klosters Fulda ( 1063 beim Goslarer Rangstreit), huwt Tochter von Dietmar/Timo, Bamberger Hochstiftsvogt und Graf im Volkfeld
Zijn overgrootvader is dan Reginhard I van Zwaben Graaf in de Köningssondergau (Stamvader der Reginbodonen) die graafschap heeft hij van Drutwin II van Lipporn graaf in de Köningssondergau geërfd.
Zoon van Ruprecht I van Laurenburg Dudo Heinrich van Laurenberg heeft de Lipporner goederen wederom geerfd.
In de Fürstentafels und Fürstenbuch, van J.F. Damberger 1831 is Damberger er van uitgegaan dat de lijn gewoon doorloopt met Rupert als zoon, echter hij heeft de erfgoederen van Lipporn die Dudo Heinrich kreeg niet nagetrokken.
Drutwin II van Köningsondergau wordt door de boeren doodgeslagen en had geen kinderen zijn Gau ging naar zijn neef Reginhard I van Zwaben (Stamvader der Konradiner).
Als er destijds zonen van Nassau waren geweest, was dit Nassauleen zonder strijd van vader op zoon aan hun overgegaan nu was er een ruilhandel met de bisschop van Trier tussen de hof Nassau en de hof van Partenheim!! Pas vanaf 1159 gingen de heren te Laurenberg zich ook graven van Nassau noemen.
Am 1. April 1159 belehnte er daraufhin die Gräfin Beatrix von Laurenburg und deren Söhne mit der Burg, nachdem diese auf ihre Eigentumsrechte an der Burg verzichtet und 150 Mark gezahlt hatten.
Die Laurenburger erkannten die Burg Nassau als Lehen und "offenes Haus" des Erzbischofs von Trier an und räumten ihm einen Platz zum Bau eines Hauses und einer Kapelle für den Fall ein, daß er oder einer seiner Nachfolger hier einmal vorübergehend seinen Wohnsitz nehmen wollte.
Zum Lehen gehörte auch das "Tal" (der Ort) Nassau, Hof Gericht und Kirchensatz. Nach diesem Vergleich mit Worms und der Belehnung durch das Trierer Erzstift war Nassau nun endgültig Sitz des (früheren) Laurenburger Grafenhauses geworden, das sich fortan nach dieser Burg und dem Ort im Tal "von Nassau" nannte. Urkundlich erwähnter "Graf von Nassau" (1160) ist Heinrich I. ("Henricus comes des Nassouve").
(Heinrich I was de zoon van Arnold ofwel de Kleinzoon van Dudo de Laurenburg (Graaf van Nassau 1160 - August 1167)) und ist Dudo als Dudo Comes de Lurenburch an fünfter Stelle der Zeugenliste genannt. Vom Bistum Worms nahm er das Gebiet um Nassau zu Lehen, wo er und seine Söhne später die Stammburg des Hauses Nassau errichteten.
Geschichte des Hauses Nassau-Oranien, Volume 1 Door Ernst Hermann Joseph Münch.
The data shown has no sources.