He is married to Neeltje RIDDERUS.
They got married on January 12, 1749 at Maassluis, he was 21 years old.
Child(ren):
NOTE:WILLEM VAN DER JAGT, geb./ged. Maassluis 30-1/2-2-1727, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 141) 19/25-4-1805, controleur der Convooien en Licenten te Maassluis, dichter, als publicist van 1772 tot 1788 buitengewoon lid van verdienste van het letterkundig genootschap "Kunstliefde spaart geen vlijt"(¥) (170)
(¥) Kunstliefde spaart geen vlijt, Haags dichtgenootschap van 1772-1818. Jacobus Bellamy werd er in 1779 'aankweekeling'. Staring werd in 1783 tot lid benoemd. Van 1774-1799 verschenen de genootschapsdichtbundels. De raadpensionaris Steyn was er de Maecenas. De leden waren verplicht tot jaarlijks 4 dichtstukjes, groter dan een sonnet, maar zij konden zich met een dukaat vrijkopen. Men vergaderde in het Mauritshuis. Bellamy had er reeds in 1783 genoeg van. (171) Ook Willem Bilderdijk, actief lid van maar liefst vier dichtgenootschappen, was lid van dit genootschap met een prinsgezind imago. (172)
Willem van der Jagt was een veelbesproken figuur in Maassluis. Zijn dichtstuk "De ware vereischte in een dichter" werd met een zilveren erepenning bekroond. Toen in 1763 een nieuwe kerkklok in gebruik werd genomen leverde Willem de volgende tekst ervoor :
Ik tel all' de uren / En roep het arbeidsvolk te werk
Verkondig rouwe en vreugde / En noodig elk ter kerk
In 1775 ontstond ruzie in de kerk over de "zangtoon" der nieuwe psalmberijming. Willem en Ds. van Sprang werden ervan beschuldigd de uitvinders en doordrijvers van deze "Dans en Comediezang" te zijn. Het liep uit op handtastelijkheden, en Willem en zijn zoon Adriaan moesten beloven weer op de "oude toon" te zingen. In 1781 schrijft Willem nog een gedicht ter gelegenheid van het behouden terugkeren van de Maassluise en Vlaardingse vissersvloot na het uitbreken van de oorlog met Engeland (173).
In 1795 komen de burgers W. van der Jagt, A. de Vos en J. Kaldeijer op tegen de gewoonte van de regenten van het Hervormd Weeshuis te Maassluis om rekening af te leggen tegenover Schout en Schepenen, zij wensen, als democraten, dat de regenten aftreden en dat er door de gereformeerde (sic!) burgers nieuwe regenten zouden worden gekozen en dat rekening zou worden afgelegd tegenover gecommitteerden uit de burgerij. Hun verzoek wordt niet ingewilligd (174).
Willem van der JAGT | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1749 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje RIDDERUS |