Opvolger van Aldgilles I.
Laatste koning van Friesland
Overleden bij slag aan de Boorne in gevecht met Karel Martel, daarmee kwam een einde aan het Friese Koninkrijk
Child(ren):
Over Radboud zijn jeugd en jonge jaren is niets bekend. Hoewel in latere kronieken wordt beweerd dat hij een zoon van Aldgisl was, bestaat hiervoor in het bronmateriaal uit die tijd geen bewijs. Hij groeide ongetwijfeld op in een familie die tot de Friese elite behoorde en kwam niet eerder aan de macht dan circa 680, na de dood van Aldgisl.
Radboud wordt gezien als een machtige heerser, maar het begin van zijn bewind verliep teleurstellend. Hij raakte herhaaldelijk in conflict met het Frankische Rijk en moest genoegen nemen met een ondergeschikte rol ten opzichte van zijn machtige buur. Tussen 688 en 695 leed hij een aantal nederlagen tegen de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal, onder andere in de slag bij Dorestad. Halverwege de negentiger jaren sloten Radboud en Pepijn vrede, waarbij Radboud afstand deed van Fresia citerior, het grondgebied tussen de Oude Rijn en het Zwin. De oorspronkelijke zuidgrens van het vrije Groot-Friese Rijk (Magna Frisia) lag waarschijnlijk ter hoogte van de lijn tussen het tegenwoordige Gent en Brugge.[1] Onderdeel van deze vrede was het sluiten van een huwelijk tussen Radbouds dochter Theudesinda met Pepijns zoon Grimoald de Jongere. Van dit huwelijk is niet met zekerheid bekend of er kinderen uit zijn geboren.
Er bestaan aanwijzingen dat koning Radboud zich na zijn verdrijving uit Fresia citerior ophield in Kennemerland en in het benoorden de Oude Rijn gelegen deel van het Sticht Utrecht. Hij verbleef daar op een burcht Velsereburg geheten, gelegen aan de Felisena, waar Velsen naar genoemd was. Van daaruit beheerste hij zijn grondgebied, nadat hij afstand had moeten doen van de plaatsen Dorestad en Utrecht.[2]
Radboud beschikte over grote kwaliteiten maar maakte misbruik van de oorlogsdreiging waarin zijn land verkeerde. Zo beschuldigde hij sommige onderdanen van landverraad teneinde hun bezittingen verbeurd te verklaren en in beslag te nemen. In 708 gaf hij opdracht om Wursing (bijgenaamd Ado of Atto), een belangrijke rechter, gevangen te zetten. Wursing, de grootvader van Liudger, die tot de Friese elite behoorde wist op tijd te vluchten naar de Frankische hofmeier Grimoald de Jongere, die hem asiel verleende.
The data shown has no sources.