(1) Sie ist verheiratet mit Gijsbert Huibert Kramer.
Sie haben geheiratet am 23. März 1948 in Bandoeng,Indonesie, sie war 22 Jahre alt.
Das Ehepaar wurde am 5. Mai 1958 geschieden.
(2) Sie ist verheiratet mit Samuel Meek.
Sie haben geheiratet nach 1958.
VERENIGING VAN OUD-LEERLINGEN VAN HET CHRISTELIJK LYCEUM TE BANDOENG
VEDO...
Nr. 3, oktober 2011
Voordracht van mevrouw C. Meek-Eijsma, uitgesproken op 15 augustus 2011 (gesproken woord geldt)
Het is voor mij een heel bijzonder voorrecht hier vanmorgen te mogen staan. Al sinds vele, vele jaren heb ik veel
van mijn tijd en energie geïnvesteerd in de culturele banden die er tussen Indonesië en Nederland bestaan. In
1972 (en dat is dus alweer bijna veertig jaar geleden!) heb ik de SCIINN opgericht, de Stichting Sociaal-Cultureel
Instituut Indonesië-Nederland. Ik heb daar goede redenen voor gehad. Niet alleen ben ik in het oude Indië opgegroeid,
zijn de landschappen, de geuren en kleuren, de mensen en hun manieren van doen mij vertrouwd uit
mijn jeugd, veel belangrijker is dat ik dat land ín mij draag. Ik bén het in elk geval ten dele. Toen ik in 1954 definitief
naar Nederland kwam, wist ik al dat ik mijn achtergrond en geschiedenis niet wilde veronachtzamen. Ik wilde
dat deel van mijzelf niet opgeven of verwaarlozen.
Al enkele generaties terug is een van mijn Hollandse voorouders (Friezen waren het) getrouwd met een vrouw
van dáár, een prinses uit het vorstendom van Martapura. Maar ook mijn moeder had een in letterlijke zin complexe
achtergrond. Zij had zowel Duits als Arabisch bloed.
Als kind was ik me maar zeer ten dele bewust wat dit voor mijn leven betekende en hoe het mijn leven heeft bepaald.
Maar langzaam maar zeker veranderde dat en werd ik me ervan bewust ??van gemengd bloed?? te zijn. Ik
noem u enkele simpele voorbeelden:
-Een akelige ervaring is de opmerking geweest die een jonge predikant eens tegen mijn vader maakte. Deze
predikant zei tegen mijn vader dat naar zijn idee ??tweede klas Europeanen?? zoals hij mijn vader noemde, de
dogmatische preken niet zouden kunnen begrijpen. Het ontging hem blijkbaar hoe kwetsend een dergelijke opmerking
was.
-Tijdens de oorlog ben ik, samen met mijn moeder en zusje, buiten het kamp gebleven. Of wij het veel gemakkelijker
hebben gehad dan degenen die in het kamp gezeten hebben, laat ik in het midden.
13
Maar wat ook zeker een rol gespeeld zou hebben, is dat mijn moeder door het Arabische bloed in haar aderen
er alles behalve Hollands uitzag. Omdat mijn vader wel in het kamp zat, is ons gezin op een onbarmhartige manier
in tweeën gespleten.
-Onze laatste jaren in Indië waren alles behalve vrolijk. In 1950 heb ik ontslag moeten nemen en ben ik gedwongen
naar Nederland gegaan. Niet veel later zijn wij weer teruggegaan omdat mijn man in verband met zijn functie
als hoofd van de Centrale Administratie van de Javasche Bank te Jakarta (de latere Bank Indonesia) weer
werd toegelaten. Maar niet voor lang. Zoals gezegd zijn wij in 1954 definitief naar Holland gekomen. In letterlijke
zin was dit heen en weer getrokken worden intriest.
Met name in Nederland was ik mij ervan bewust dat wij waar het sommige dingen betrof ??gewone?? Nederlanders
waren. Maar dat zomaar opeens kon blijken dat wij toch niet de gewone Nederlanders waren als wij wel zouden
willen.
Wat ik hier vertel zijn ervaringen die ik met velen van u deel, daar twijfel ik geen moment aan. Het feit dat u en ik
hier vanmorgen zitten, betekent aan één kant dat onze Hollandse kant de overhand heeft gehad en waarschijnlijk
nog steeds heeft. Maar daarmee is het hele verhaal dus niet verteld.
Een van de manieren waarop ik mijn dubbele achtergrond, die overigens tot een soms dubbele loyaliteit leidt,
een plaats kan geven, is het schrijven van gedichten. Ik wil graag besluiten met het voorlezen van een gedicht
dat ik schreef in 1975. Het gedicht heeft een dubbele bodem. Het vertelt over de vertrouwde beelden van het
Soendanese wajangspel dat bij de regent van Bandoeng op feestdagen werd opgevoerd. Maar tegelijkertijd
speelde er op de achtergrond het onontkoombare bewustzijn dat er ook een ánder, een zogenaamd gewóón leven
was dat slechts voor de duur van het spel naar de achtergrond gedrongen werd.
Het schimmenspel
Na de avondschemering begon het feest.
Olielampen werden aangestoken.
Schuifelend kwamen de genodigden binnen
voor het luisterrijke wajangspel.
De mysterieuze sfeer maakte
dat de mensen fluisterden.
Dit schimmenspel duurde de hele nacht.
Met monotone stem vertelt de ??dalang??
zijn verhalen, bewegend de houterige
poppen voor het witte doek.
Stil zaten de bezoekers
alsof zij zelf schimmen waren
en horend bij het spel.
Die nacht leek het gewone leven niet te bestaan;
slechts de wajangpop op het witte doek in de schemering
gaf de inhoud van het wezenlijke.
De mensen daaromheen bestonden niet meer.
De ruimte was vervuld van gamelanmuziek,
waardoor de diepe werkelijkheid
van eeuwenoude cultuur en geschiedenis herleefde.
Dank u wel!
Carla Maria Eijsma | ||||||||||
(1) 1948 | ||||||||||
Gijsbert Huibert Kramer | ||||||||||
(2) > 1958 | ||||||||||
Samuel Meek |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.