Het is natuurlijk vreemd om het over de eerste Louissens te hebben. Ze hadden ouders, grootouders en ze kwamen ergens vandaan. Misschien wel uit noord Frankrijk of uit Antwerpen, zoals een vaag bericht op internet suggereerde. Het zijn de oudst bekende namen die we kennen uit de doopboeken van Koudekerke. De doopboeken gaan nog een groot aantal jaren verder terug, en er is misschien nog iets te vinden over ouders en grootouders, maar het handschrift uit een 17e eeuws doopboek is voor mij niet meer te lezen. De letter “e” bijvoorbeeld, staat op z’n kop.
Louijs Louijse is oudejaarsdag 1712 geboren in Koudekerke, als jongste zoon van Louijs Jacobs en Louijsje Pieters de Munk. Louijs had vijf broers en zussen: Pieternelle, Pieter, Jan, Leijntje en Janna.
Louijs trouwt op 13 mei 1732 in Koudekerke met de 10 jaar oudere Maatje Willems Ton. "Getuigen van de zij des bruids zijn Jacobus Matthijssen goede vriend, en Pieternella Louisse goede kennis, voor de bruidegom getuigt de kerkraad". Pieternella is de zus van Louijs en Jacobus Matthijssen is haar man of haar verloofde. Het oudste bekende kind van Pieternelle en Jacobus is geboren in 1733, een jaar na de bruiloft van Louijs en Maatje.
Maatje Willems is 6 augustus 1702 gedoopt in Domburg als dochter van Willem Jans Ton en Maatje Jacobs. Kort na de geboorte van Maatje overlijdt haar moeder, en Willem Jans Ton hertrouwt met Willemijntje Dekker.
Het mooie van de doopboeken uit Zeeland is dat er vaak getuigen bij de doop genoemd staan. Al die dopelingen en getuigen geven een mooi beeld van de familie begin 18e eeuw.
Louijs en Maatje, Pieternelle en Jacob Matthijssen, Janna en Pieter Chevaal, ze gaan allemaal in Oost- en West Souburg wonen. Wat er met de 2 broers van Louijs gebeurd is heb ik nog niet kunnen achterhalen.
In de zomer van 1734 krijgen Louijs en Maatje een dochter Louijssa. Louijssa wordt gedoopt in de hervormde kerk van Oost-Souburg. Getuigen bij de doop waren Pieter Chevaal en Janna Louijsse. Een anderhalf jaar later krijgt Louijssa een broertje Willem. Willem wordt 11 december 1735 gedoopt in de kerk van Oost-Souburg. Getuigen bij deze doop waren Leijn Ton en Pieternelle Louijsse.
De komende jaren worden er drie Jacobussen geboren in het gezin Louijsse (Louwissen/Louwyssen). Jacobus op 8 februari 1740 in West-Souburg, nog een Jacobus op 21 april 1745 in Vlissingen en Jacob op 17 juli 1746 in Vlissingen. Getuigen bij de doopplechtigheden zijn Willemijntie Deckers in 1740, Jacobus Servaas en Maatje Bimmel in 1745 en tenslotte Pieter de Jonge en Margryta van Winkel in 1746.
Louijs en Maatje zijn ergens tussen 1735 en 1740 verhuisd van Oost naar West-Souburg. In deze periode waren het nog twee zelfstandige dorpen met elk een eigen kerk. Pas in 1832 wordt de kerk van West-Souburg gesloopt, en worden de twee kerkelijke gemeentes samengevoegd. Enkele jaren later volgen de burgerlijke gemeentes. Tussen 1740 en 1745 verhuizen Louijs en Maatje vervolgens naar Vlissingen.
In een tijd met grote kindersterfte is het gewoon dat de naam van een overleden kind overgaat op het volgende geboren kind. Het is dus logisch te veronderstellen dat met Jacob uit 1746 de lijn van de familie Louijsse verder gaat.
Ergens tussen 1746 en 1751 overlijdt Maatje Willems Ton en Louijs hertrouwt met Adriana van Winkele, een weduwe afkomstig uit Koudekerke en wonende in Vlissingen.
“Saturdag 2 October 1751
Louis Louisse Wed. van Matie Thons geboortig van Koukerk en woonende onder Westersouburg en Adriana van Winkele Wed. van Baleman geboortig van Koukerk en woonende op Oud Vlissingen.
Z.W. op Oud Vlissingen”
Louijs moet de familie van Winkel gekend hebben, want in 1746 is Margrytha van Winkel getuige bij de doop van zijn jongste zoon Jacobus. Louis en Adriana/Arjaantje krijgen samen een zoon Antheunis gedoopt in West-Souburg op 31-12-1752, geboren 23-12, doopgetuigen Antheunis de Jonge en Maatje Louwijssen