Sie ist verheiratet mit Constantin Carl Hermann Franz Jungâ©.
Sie haben geheiratet am 7. Februar 1906 in Enschede , sie war 27 Jahre alt.Quellen 3, 4, 5
Kind(er):
Tekenares, kunstschilderes.
Haus Menschikoff, Baden Baden, na het overlijden van haar man.
Artistiek natuurtalent.
In augustus 1899 verblijft zij met haar moeder op het Duitse Waddeneiland Nordeney om te kuren.
1922 - uit de nalatenschap van haar vader verkrijgt zij ·Ãòhet erf Menzo Keizer en wat grond·Ãô.
Uit een beridcht van Peter von Korff:
·ÃúOp zoek naar schetsen, brieven, herinneringen en informaties van mijn grootmoeder Auguste Jungâ©-van Heek vond en ontving ik zes gedichten van haar.
Een groote vondst!
Het besef, dat hier niet alleen maar een schilderes, maar ook een dichteres werksam is geweest levert het volgende gedicht :
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ·Ãòs- Heerenberg,‰Â 1939
‰ÂÂ
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Zwaar ligt de winter op woud en op weiden.
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Koud dekt een wade de verste heiden.
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Een Noordewind giert om het hoog gebouw:
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Schier bukt het zich in ·Ãôt droeve nevelgrauw.
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Zou ·Ãôt mogelijk zijn, dat in deez·Ãô nachten
vol onheil zamelen zich de krachten,
die vol van nijd verlangen hun tribuut
op vastgestelde tijdsminuut,
die hunkeren naar een heksendans met vuur,
als op den Bloksberg in het middernachtelijk uur.
‰ÂÂ
Door kale boomen ruischt een zucht,
een angstig sidderen doortrilt de lucht.
Een raaf vliegt krijschend om den toren.
·Ãôt Geluid gaat in den wind verloren
en is verstomd...
Het onheil komt.
Straks, als de nacht haar schaduwen verbreidt
en donker haren mantel om zich spreidt.
‰ÂÂ
Nog is ·Ãòt geen middernacht;‰Â en doodstil kort te voren.
...Dan klinkt ·Ãôt gebeier van den toren...
Ziet! Vonken steigen uit den top
van ·Ãôt hooge dak naar boven op.
Een knettren! Razand met een spoed
verspreidt‰Â zich ·Ãôt helsche vuur vol gloed.
‰ÂÂ
Nog aangewakkerd door de orkaan
Grijpt het de oude balken aan.
Het wilde element
geen mededogen kent.
Het stort zich razend op zijn prooi:
Ach! ..Het kasteel in lichterlooi!
Ter hulpe! Wie kan ·Ãôt ongeluk wenden
ter elfder ure redding zenden?
‰ÂÂ
‰ÂÂ
‰ÂÂ
‰ÂÂ
‰Â - 2 -
‰ÂÂ
Men komt; en zonder vraag voor ·Ãôt leven
veel mannen hunne krachten geven;
Hoe moordend‰Â ·Ãôt vuur, hoe heet de gloed
zij redden·Ãôt euwenoude goed.
Intusschen sissend nederdalen
van alle zijden waterstralen;
Vergeefs. ·Ãôt Spat kokend in den oven
en kan het hellevuur niet doven.
‰ÂÂ
Gebed stijgt op,dat geene ziel
het element ten offer viel.
‰ÂÂ
Nu dagt de morgen. Deze dag
een rokwolk en een puinhoop zag.
Doch ziet! Niet alles is verloren:
Fier, onaantastbaar staat de toren.
‰ÂÂ
Ook in deez·Ãô nacht, bij reuzenfakkelschijn
vloeide onverstoorbaar verder Vader Rijn.
Hoe menig slot heeft hij reeds zien vergaan,
in vuur en rok ten ondergaan.
Doch uit het hooge dichte riet
ruischt zacht en stil een troostrijk lied:
·ÃúKomt;‰Â zamelt Uwe krachten rasch
om te herrijzen uit de asch!
‰ÂÂ
Het wonder weer geschiedt; na Golgatha
is ons het blijde Paaschfeest na.
De ketenen van ziektemachten
verbreken door de lentekrachten.
Wie pas nog zwak was, koortsig, krank
schouwt thans met ·Ãòharte vol van dank
naar ·Ãôt nieuwe leven, dat alom
bestraald wordt door de lentezon.
‰ÂÂ
En als dan straks in ·Ãôt jonge hout
de koekoek roept, de merel bouwt,
het beekje langs het weiland vloeit,
Waar ·Ãôt lelietje van dalen bloeit,
dan neemt Heer Jan zijn stok ter hand
te wand·Ãôlen over veld en land,
waarbij hij opwaarts blikt naar boven:
Het woord ontbreekt, om God te loven.
‰ÂÂ
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â *
A.G.v.H.
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â Goede Vrijdag,
‰Â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â ¬â 7 April, 1939
‰ÂÂ
De voorbereidingen voor het werklijst, schilderijboek en biografie van Auguste zijn dus uitgebreid worden .·Ãù