Bron: Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) R.K. par. Roodhuis, doop 1748-1811
Inventarisnr. : DTB 406
te Frederiksoord 1818-1837
in 1815
in 1811
in 1813
Er is een memorie van successie in Meppel, opnamenr: 46 (1)
"Nalatende eene weduwe genaamd Trijntje Jelles de Boer"
Tijdstip: 11:00
Er ist verheiratet mit Catharina Jelles de Boer.
Sie haben in der Kirche geheiratet am 14. Mai 1809 in Bolsward.Quelle 3
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 14 mei 1809
Man : Tjalling Gerrits
Vrouw : Trintje Jelles
Bron: Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Rooms-katholieke parochie Heilige Franciscus Bolsward 1724-1811
Inventarisnr.: DTB 153
Kind(er):
Tjalling nam op 20 december 1811 de naam Gerritsma aan
Tjalling Gerrit Gerritsma arriveerde op 31 oktober 1818 in de Proefkolonie Frederiksoord in Drenthe vanuit Bolsward
Gerrit Tjalling Sr Gerritsma, geboren op 16-11-1778; plaats van herkomst: Bolsward; godsdienst: kath.; aangekomen op 01-11-1818; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenvader; overleden op 27-04-1837.
Weinig opzienbarende koloniale carrière, geen conflicten en ook geen grote arbeidsprestaties. Haalt zowel in 1820 als in 1821 een koperen medaille. Veel nageslacht blijft op de kolonie.
Zitting van 17 augustus 1833
losbandigheid, baldadigheid, twist en vechten op de hoeve van Gerritsma, en de jongens Korba van buiten de kolonie.
Ingeschreven als wonende op hoeve: 31 (inv.nr. 1346); 31 (inv.nr. 1347); 68 (inv.nr. 1348); 68 (inv.nr. 1349); 68 (inv.nr. 1350); 40 (inv.nr. 1353); 40 (inv.nr. 1354).
Bijzonderheden:
Op aankomstdatum geplaatst in kol. I, Frederiksoord, op 05-12-1829 gezin naar kol. II, Wilhelminaoord no. 40, op 18-07-1833 van kol. II naar kol. I, Frederiksoord nr. 60.
Gehuwd met Trijntje Jelles, geb. 25-07-1776.
Uit dit huwelijk zijn 5 kinderen geboren.
Op 1 april 1809 keert Tjalling terug naar Prontje in Greonterp. Hij heeft de strijd met zichzelf lang en heftig gevoerd. Zijn hart heeft zijn hoofd verslagen. De lange weg terug naar Prontje voelen zijn benen zwaar, maar zijn hart voelt licht.
Door Prontje, inmiddels hoogzwanger, wordt hij snikkend in de armen genomen. Haar tranen van vreugde strijden om voorrang met haar tranen van opluchting. De boer begroet hem met de nodige argwaan en terughoudendheid. 10 April wordt hun zoon geboren. Tjalling is 30 jaar en vader van een zoon. Gerrit is natuurlijk de enig mogelijke naam die hij het kind kan geven. De naam van zijn vader hoort hij in ere te houden. Gerrit Tjallings zo was het officieel, tijdens de doop vier dagen later in de Parochie van Heilige Franciscus in Bolsward.
Natuurlijk, de pastoor, tevreden over de goede afloop van het drama binnen zijn parochie, wil Gerrit wel dopen maar ze moeten wel beloven binnen een maand te trouwen.
De maand is inderdaad nog niet verstreken of Tjalling Gerrits en Trijntje Jelles beloven elkaar eeuwige trouw, in voor- en tegenspoed. God kijkt goedkeurend toe en is hun getuige. Zo snel mogelijk vertrokken ze, nu met z'n drietjes, terug naar Westhem. De boer, bij wie hij werkte, had hem bij vertrek beloofd dat hij bij terugkomst, ook met zijn vrouw en kind, bij hem mocht inwonen. In september 1811 wordt hier hun tweede zoon Jelle geboren. De boer laat al snel blijken niet blij te zijn met de extra inwoner. Voedsel wordt schaars en de prijzen stijgen onrustbarend. De eerste week van januari 1812 wordt het hele gezin naar de secretarie in Tjerkwerd gebracht. De hoge heren hebben bedacht dat iedereen in dit land een familienaam moet hebben. De naam die voor hem is bedacht, door de secretaris van de stad Bolsward, is Gerritsma, hij is tenslotte de zoon van Gerrit. Zijn vrouw heet inmiddels al De Boer. De creativiteit van de secretaris kent geen grenzen. De administratie is weer kloppend gemaakt. De Franse bezetters van het land stellen daar nu eenmaal veel prijs op. Na de geboorte van Maarten, hun derde kind, in augustus 1812, is voor hun broodheer de maat vol. Omdat de baby nog zo klein en ziekelijk is, mogen de Gerritsma's deze winter nog in de warme stal blijven, maar als het voorjaar begint, moeten ze toch echt vertrekken. De kosten van een groot inwonend gezin zijn ook voor deze boer niet meer op te brengen. Aan het begin van het voorjaar bouwt ook Tjalling, in navolging van zijn vader, aan de rand van Bolsward een schamel hutje van wat hout, gevlochten twijgen en leem. Een slaapplaats voor hem, zijn vrouw en hun drie kinderen. Als los werkman verdient hij met zwaar werk een armzalig loon. In de winter is er bijna geen werk. Geen werk, geen inkomsten, geen eten. De oogsten mislukken deze zomers grotendeels. De schaarse voeding op de markt wordt steeds duurder. Werk als dagloner is er amper en als er dan eens wat werk aangeboden wordt, is het loon laag. Op 1 september 1814 wordt hun vierde zoon Klaas geboren. Tjalling is nu in dezelfde omstandigheden terecht gekomen als zijn ouders een kleine 30 jaar daarvoor. Zes monden te voeden, geen vast werk en ook voor hem is bedeling een bittere noodzaak en onmisbaar om te overleven. Het gezin van Tjalling en Jeltje wordt, net als de gezinnen van de vele andere dagloners, geheel afhankelijk van de bedeling door de Parochie en wat steun van de gegoede burgerij. Apathisch ondergaat Tjalling zijn armoede. Een uitweg uit deze misère kan hij niet vinden.
UIT: Het Kortste Eind van de Cirkel- Historische roman
Tjalling Gerrits Gerritsma | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1809 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Jelles de Boer |