Jacob, alias Babeloele heeft doodslag gepleegd met voorbedachten rade en opgevolgden diefstal van goederen aan den ter neder geslagene toebehorende.
Doodstraf met de strop.
Is geexecuteerd op 1 november 1816.
Door de scherprechter aan eene galge opgehangen des middags twaalf urene.
beroep: uurwerkmaker, slaapstedehouder.
Genealogisch Onderzoek
Overlijdensakte Leeuwarden, 1816
Aangiftedatum 1 november 1816, akte nr. 466
Jacob Dirks Glas, overleden 1 november 1816
Oud 42 jaar, gehuwd met Antje Jans
Opm.: Akte ontvangen van de rechtbank te Leeuwarden,
overledene bijgenaamd Babeloele, geboren en wonende te Joure
Hij is getrouwd met Antje Jans.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 24 juli 1803 te Joure (Haskerland), hij was toen 31 jaar oud.
Kind(eren):
JACOB DIRKS GLAS EN JAN HANZES JONKER, hebben den 28 november 1814 op den publiekenweg tusschen Joure en Lemmer de 17 jarige Ids Lourens de Jong vermoord.
Babeloele
In de Franse tijd schijnt de Langepijp ook wel het toneel te zijn geweest van strafrechtpleging. Zo zou destijds onder grote publieke belangstelling recht zijn voltrokken aan een zekere Babe Lunia, afkomstig uit midden-Friesland, die door het Hof van Friesland wegens moord ter dood was veroordeeld. De uitvoering van het doodvonnis zou plaats vinden door middel van onthoofding met de guillotine. Deze automatische onthoofder schijnt de toenmalige Leeuwarders niet erg te hebben aangesproken. Tot groot ongenoegen van het publiek speelde de hoofdmoot van het bloederige tafereel zich zo laag bij de grond af, dat alleen de toeschouwers op de voorste rij ervan konden genieten. De volksoverlevering wil dat de beklagenswaardige Babe vanaf het moment dat hij op zijn terechtstellingsplaats aankwam en het schavot moest bestijgen tot aan het moment dat de valbijl zijn hals doorkliefde zo luid en onophoudelijk unskildig! heeft geraasd, dat men het tot ver buiten de Vrouwenpoort heeft kunnen horen.
Ook wil het verhaal dat Babe - naar de mode van die dagen - afscheid van het leven heeft genomen met een blauwe wollen slaapmuts op. Deze muts zou hem vlak voor de executie door de beul over zijn oren en ogen zijn getrokken, waarna hij met zijn hoofd onder de valbijl zou zijn gelegd. De muts zou zijn hoofd nog hebben bedekt, toen het van den romp gescheiden in eene mand met zaagsel om het uitvloeiende bloed op te slorpen nederviel. Niemand wilde nadien meer zon muts dragen, zodat de kooplieden met een grote voorraad babelúntsjes bleven zitten. Ondanks het feit dat strafvoltrekkingen doorgaans op marktdagen plaats hadden, was vrouwe justitia dus niet altijd op de hand van de commercie. Althans zo wil de overlevering die Johan Winkler (1840-1916) zestig jaar later uit de mond van een oog- en oorgetuige heeft vernomen en die hij in 1898 in zijn Herinneringen aan den Tijd der Lijfstraffelijke Rechtspleging te boek heeft gesteld. Archiefonderzoek heeft echter uitgewezen dat door deze mondelinge overlevering de gebeurtenissen rondom twee afzonderlijk voltrokken doodvonnissen waarschijnlijk met elkaar zijn vervlochten. Het babelúntsje-verhaal kan waarschijnlijk meteen al naar het rijk der fabelen worden verwezen.
Op 1 november 1816 wordt de burgemeester van Leeuwarden als Officier van den Burgerlijken Stand door de griffier van de Rechtbank van Eersten Aanleg in kennis gesteld van het overlijden diezelfde dag van Jacob Dirks Glas, bijgenaamd Babeloele, oud 42 jaren, geboren en wonende te Joure, uurwerkmakersknecht en slaapsteehouder van beroep. Babeloele was die middag om twaalf uur, ingevolge het arrest van het Hof van Assises van Friesland van 3 september 1816 dat op 18 oktober d.a.v. was bekrachtigd door het Hoog Gerechtshof te s-Gravenhage aan eene galg met den koorde bestraft, zoo dat er de dood na is gevolgd. Een dag voor de executie was de presiderend burgemeester reeds aangeschreven door de Procureur Crimineel in Friesland waarbij deze het volgende verzoek deed: Alsoo op morgen op den middag eene capitale executie in deeze stad zal plaats hebben, neeme ik den vrijheid Uw Edel Gestrenge daarvan kennis te geeven, met verzoek, dat door Uw Edel Gestrenge de nodige orders gesteld worden, dat er als dan, volgens oud gebruik, niet op de klokken worde gespeeld, en dat in de herbergen geene luidrugtige vrolijkheeden plaats hebben, ten einde ook op die wijze den indruk der Geregtigheid te vermeerderen.
Met deze schriftelijke bewijzen wordt de authenticiteit van bovengenoemde overlevering dus onderuitgehaald. Ten eerste heette de terechtgestelde officieel niet Babe Lunia, maar Jacob Dirks Glas; ten tweede heeft de terechtstelling niet in de Franse Tijd middels de guillotine plaatsgevonden, doch vlak erna door middel van ophanging; ten derde luidde de bijnaam van Jacob Dirks Glas Babeloele en zullen de slaapmutsen mocht er al een kern van waarheid in schuilen - bijgevolg eerder babeloeltsjes zijn genoemd dan babelúntsjes!
Verder speurwerk leverde op dat de Leeuwarders - althans in 1816 wat volksvermaak betreft niet hadden te klagen, aangezien zich op 15 maart dat jaar reeds een zelfde schouwspel had afgespeeld toen er recht geschiedde aan Willem Petrus Heslinga, een schoolmeesterszoon uit Eestrum. Ook deze werd en plein public en waarschijnlijk onder luid gejuich opgehangen. Degene die wél de twijfelachtige eer heeft genoten om als eerste en waarschijnlijk ook laatste Fries de bedrijfsmatigheid van het nieuw
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.